‘Het onderwijs is een dankbare plek voor bijzondere ontmoetingen’
Jacob Eikelboom schrijft elke twee weken een column over het verwarrende leven op en rond de hogeschool. Vandaag over mensen die je nooit vergeet. Hoe bijzonder is het om persoonlijk contact te houden met de leerlingen en studenten die je ooit lesgaf?
Sommige mensen blijven je altijd bij. Vrouwtje Sok was zo iemand. Vrouwtje Sok woonde haar leven lang aan het Beatrixpark. Sok was niet haar echte naam. Thuis noemden we haar zo, omdat ze altijd witte sportsokken droeg in gemakkelijke sportschoenen.
Die schoenen en sokken in combinatie met een klassieke keurige rok trokken meteen de aandacht als je haar zag lopen. Ze droeg die praktische schoenen omdat het Beatrixpark nogal eens drassig is. Ze kwam er meerdere keren per dag om met haar hond te wandelen. Haar hond, een Duitse Staande, heette Floor Vier. Floor Vier was haar vierde Duitse Staande. De vorige honden heetten in volgorde van tijd Floor, Floor Twee en Floor Drie.
Iedere keer als ik mijn leerling van vroeger zie, heeft hij een trots verhaal te vertellen
Haar woonadres, haar hond, haar outfit (behalve die schoenen en sokken) en haar woordkeuze straalden uit wie ze was: een deftige dame. En deftige dames fluiten niet (‘een vrouw die fluit, daar is het fatsoen uit’). Waarschijnlijk imiteerde ze om die reden een fluitgeluid. Als Floor Vier te ver uit zicht was, dan riep ze ‘fuut fuut’. Luisteren deed de hond niet. Inmiddels leeft vrouwtje Sok niet meer, maar in mijn gedachten komt ze vaak voorbij.
Iemand anders aan wie ik wel eens denk, leeft nog wel. En ik noem hem bij zijn echte naam. Ik ken hem al twintig jaar, sinds zijn dertiende, toen ik hem lesgaf op een middelbare school in Amsterdam-West. Ik kom hem ongeveer eens per jaar tegen, zomaar ergens op straat en dan zouden we elkaar eigenlijk even willen knuffelen. Dat doen we niet, want hij is niet het soort man dat met mannen knuffelt op straat.
Elke keer als ik hem zie, heeft hij een trots verhaal. Die verhalen gaan altijd over zijn kinderen. De ene keer gaat zijn kind naar de basisschool, de andere keer heeft zijn dochter een danswedstrijd gewonnen. Het laatste nieuws was dat hij en zijn vrouw kind nummer vier verwachten.
De lijst van mensen die in mijn geheugen staan gegrift, groeit gelukkig elk jaar
Tegelijk denken we beiden aan toen hij dertien was en ik zijn mentor. Ik had zijn vader gedwongen eindelijk eens naar een ouderavond te komen, iets wat de zoon telkens saboteerde. Toen ik vader eindelijk zover had gekregen langs te komen, bleek waarom. De vader vertelde smalend dat de zoon nog in bed plaste, bijna elke nacht. Daar zaten we, vader, zoon en ik. De enige die zich niet schaamde was de vader. Over die vader hebben we het nooit, ook niet over vroeger, als ik de zoon tegenkom. Alleen maar over het heden, hoe mooi alles is.
De lijst van mensen die in mijn geheugen staan gegrift, groeit gelukkig elk jaar. Het onderwijs is een dankbare plek voor bijzondere ontmoetingen, als je wilt. Het enige wat je daarvoor hoeft te doen, is tijd nemen voor de ander, bereid zijn te kijken, te luisteren en oprecht nieuwsgierig te zijn naar de mensen die in jouw lessen zitten.
Eén ding hebben al die mensen die mijn geheugen als dagboeken vullen met elkaar gemeen. Het zijn allemaal mensen zonder opsmuk, zonder schaamte, zonder geldingsdrang of meepraterij. Het zijn allemaal mooie mensen die voortbestaan in mijn gedachten, gewoon om wie ze zijn, omdat ze niet anders kunnen.