‘De onzekerheid die ik over mijn mbo-achtergrond voelde, gun ik niemand’

21 februari 2024
Beeld:

Rosa Tromp | Jessica Singh

Geplaatst door
Jessica Singh
Op
21 februari 2024

Eerst zat ze er zelf in de collegebanken, nu is ze medewerker en docent aan de HvA. Jessica Singh schrijft columns voor HvanA over de hogeschool die ze van twee kanten heeft leren kennen. Deze keer over de minderwaardigheid die mbo’ers wordt aangepraat.

‘Wat is dit nu weer? Het is toch geen mbo-niveau wat we hier doen?’ ‘Jullie zijn toch geen mbo-studenten?’ ‘Dit is nog niet hbo-waardig, hoor.’ Soms hoor ik collega’s zulke opmerkingen maken tegen studenten. Wanneer docenten zulke uitspraken doen, gaat er iets fundamenteels mis.

 

Niet alleen ondermijnen zulke opmerkingen het zelfvertrouwen van studenten, ze vormen ook een onbedoelde vorm van discriminatie. Je suggereert er namelijk mee dat mbo-studenten minderwaardig zijn, dat ze niet in staat zijn om het ‘hogere’ hbo-niveau te bereiken. Dit voedt een cultuur van superioriteit en creëert een ongezonde hiërarchie tussen verschillende onderwijsniveaus. Is het niet juist de taak van het hoger onderwijs om te inspireren, te onderwijzen en te begeleiden, ongeacht de achtergrond van de student?

Ik begon onzeker aan het hbo, vanwege mijn achtergrond als mbo’er

Als ik opmerkingen als deze hoor, denk ik terug aan de tijd dat ik zelf twijfelde over studeren. Ik begon op het vmbo met een focus op theater en ging vervolgens naar het mbo. Niet omdat mijn ‘citoscore’ me tegenhield om naar een hoger niveau te gaan, maar omdat ik jong, vrij en vastbesloten was om in musicals te schitteren.

 

Gelukkig vond mijn moeder ook dat ik nog even kon wachten met ‘volwassen’ worden. Na het mbo ging ik aan het werk, maar het verlangen om te gaan studeren bleef knagen. Angst weerhield me echter; ik was bang dat ik het niet aankon. Met die onzekerheid begon ik aan het hbo. Gelukkig bleek de studie me goed af te gaan en haalde ik alles zonder problemen.

 

De onzekerheid die ik voelde in de klas, gun ik niemand. Als je al worstelt met de vraag of je het niveau wel aan kunt, wil je zeker niet dat een docent die onzekerheid versterkt. Het raakt me dan ook persoonlijk dat er collega's zijn die denken dat het oké is om zulke opmerkingen te maken.

 

Natuurlijk stelt het hoger onderwijs andere eisen dan het middelbaar beroepsonderwijs. Het mbo legt vaak de nadruk op praktische vaardigheden en hands-on training. Dit betekent echter niet automatisch een lager intellectueel niveau. Het is eerder een verschil in focus. Waar het hbo zich richt op theoretische kennis en diepgaande analyses, richt het mbo zich meer op concrete toepassingen in de praktijk.

Mbo en hbo zijn geen tegenpolen, ze zijn complementair aan elkaar

In plaats van deze benaderingen als tegenpolen te zien, zouden we ze moeten beschouwen als complementair aan elkaar. Praktijkgericht onderwijs biedt waardevolle ervaringen, terwijl theoretisch onderwijs een fundament van kennis legt. Beide benaderingen zijn van onschatbare waarde en vullen elkaar aan in het onderwijslandschap. 

 

Laten we in plaats van een sfeer van ongelijkheid te creëren, studenten aanmoedigen om te leren en te groeien, ongeacht hun onderwijsachtergrond. Als docenten moeten we ons bewust zijn van de impact van onze woorden. Niet alleen als docenten, maar ook als maatschappij zou het goed zijn om wat meer waardering te hebben voor de mbo’er. We komen namelijk flink wat vakmensen te kort.