Deze onderzoekers ‘promoveren’ straks aan de HvA
Onderzoekers Soemitro Poerbodipoero en Chico Taguba zijn de eerste HvA’ers die zullen ‘promoveren’ aan deze hogeschool. Ze ontvingen een beurs om met hun onderzoek mee te doen aan het nieuwe PD-traject. ‘We blijven met onze poten in de modder staan.’
Op universiteiten is promoveren, het behalen van een PhD na een master, een logische vervolgstap. In het hbo binnenkort ook. Althans, als het aan HvA-onderzoekers Soemitro Poerbodipoero (47) en Chico Taguba (41) ligt. Poerbodipoero en Taguba ontvingen, evenals collega Nadja van der Wijde, als eerste een beurs voor een Professional Doctorate. Niet een PhD, maar een PD dus.
Het PD-traject is een landelijke pilot waarmee kandidaten worden opgeleid tot ‘hooggekwalificeerde’ onderzoekers. Ze krijgen vooralsnog geen officiële titel, zoals PhD-kandidaten dat wel krijgen, maar met hun onderzoeksuitkomsten kunnen ze direct verandering bewerkstelligen in de praktijk.
En dat is precies wat Poerbodipoero en Taguba zo trekt aan het project. Taguba doet onderzoek naar preventie van psychische en verslavingsproblematiek en bekijkt hoe jonge statushouders de weg naar hulpverlening beter kunnen vinden. Naast zijn onderzoek werkt hij nog altijd als verpleegkundige in een ggz-kliniek én staat hij voor de klas. ‘Omdat ik met mijn poten in de modder wil blijven staan’, vertelt hij.
‘Als je als student ambieert om groter te denken, dan is dit echt iets wat bij jou past’
Taguba: ‘Mijn onderzoeksvraag komt voort uit eerder onderzoek en een nadrukkelijke vraag uit de praktijk. Ik vind het belangrijk om gedurende dit traject te blijven werken in de kliniek zodat ik niet vervreemd raak van dat wat ik onderzoek. Nu kan ik in de gaten blijven houden of dat wat ik zometeen inlever er niet alleen op papier goed uitziet, maar in de praktijk ook uitvoerbaar is.’
Wat hij zometeen inlevert weet Taguba nog niet. Hoe het eindproduct eruit komt te zien staat namelijk niet vast. Een proefschrift, zoals PhD-kandidaten schrijven, zal het niet zijn, hoewel een verwijzing naar peer-reviewed artikelen wel een vereiste is. De vorm van het eindproduct zal afhangen van de behoeftes uit de praktijk.
Een leuke, nieuwe manier van onderzoek doen, vindt ook Poerbodipoero. Promoveren aan een universiteit is er nooit van gekomen, maar van deze hbo-versie werd hij gelijk enthousiast. Poerbodipoero werkt als docent-onderzoeker bij het lectoraat Ergotherapie, Participatie & Omgeving en bestudeert hoe (informele) organisaties uit de wijk een rol kunnen spelen bij het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van senioren.
Met dat vraagstuk hield een ouderenorganisatie uit Amsterdam-Zuidoost zich al bezig. Ook Poerbodiporo richt zich dus op zorgprofessionals en kijkt wat zij nodig hebben om anderen te helpen. Hij en Taguba laten zich naast de theorie ook leiden door de behoeftes van die professionals.
‘Dat is een van de leukste dingen aan dit project’, vindt Poerbodipoero. ‘Je weet niet wat er gaat gebeuren en welke kant het onderzoek uit gaat. Het is een interactief proces, waarbij we de hele tijd terug zullen gaan naar de tekentafel om na te gaan of dat wat we hebben bedacht ook werkt in de praktijk. Ik hoop dat proces een paar keer te mogen doorlopen, om uiteindelijk met een goede verbetering voor ouderenzorg in de wijk te komen.’
Studenten betrekken
De onderzoekers willen als eerste PD-kandidaten ook studenten kennis laten maken met deze vorm van onderzoek doen. ‘Omdat het zo goed past bij het hbo’, zegt Taguba. ‘Onze studenten bestuderen tijdens hun afstudeeronderzoek al de praktijk en doen aanbevelingen. Dit traject is in de basis hetzelfde, alleen dan gekoppeld aan een groter, complexer maatschappelijk vraagstuk. Dus als je als student ambieert om groter te denken dan jouw afdeling, organisatie of wijk, dan is dit echt iets wat bij jou past.’
Taguba: ‘Het is nu nog een experiment van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, maar ik hoop dat wij als pioniers hierin een voorbeeld kunnen zijn voor een volgende lichting, die groter durven denken dan de werkplek waar ze nu werken.’