‘Stringskater Henri Pronk was een echte Amsterdammer: hij straalde vrijheid uit’
Jacob Eikelboom is naast overtuigd twijfelaar ook docent bij de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Elke twee weken schrijft hij een column voor HvanA over het verwarrende leven op en rond de hogeschool. Deze week neemt hij je mee in het verhaal van Henri Pronker, een iconische man die hield van skaten in een string.
Burgemeester Halsema sprak tijdens de HvA-kennisparade een mooie wens uit voor alle studenten en andere jonge mensen in stad. Ze wenste dat jongeren hun identiteit ontlenen aan Amsterdam, dat ze zich Amsterdammer voelen en dat ze Amsterdam altijd als thuis ervaren. Wat die Amsterdamse identiteit en thuis precies is, liet ze in het midden.
Ik moet bij een typisch Amsterdamse identiteit denken aan de stringskater. De stringskater was een man die jarenlang door de stad skatete met enkel een string aan. Zijn armen, benen en billen glommen van de vaseline. Soms droeg hij een jackie, maar de benen en billen waren altijd bloot, het hele jaar door. Hij zwierde over de Overtoom, manoeuvreerde tussen de trams in de Utrechtsestraat en hobbelde over de keien van de Dam.
Overal kwam je stringskater tegen. Hij heette Henri Pronker en eind mei kreeg hij nog één keer de ogen op zich gericht, met diverse in memoriams. De stringskater is dood.
Misschien is dat wat de tijd met zich meebrengt, misschien ben ik te nostalgisch
Waarom deze man mij doet denken aan de Amsterdamse identiteit waar burgemeester Halsema het over had? Omdat deze skater in alles vrijheid uitstraalde. De manier waarop hij zich voortbewoog, hoe hij zich (niet) kleedde, zijn kwetsbaarheid en de nonchalance die hem omringde. Pronker werd niet belemmerd door leefregels van instituten, religies of truttige mensen.
Hij voelde zich zo vrij, dat het nooit nodig was een middelvinger op steken tegen afkeurende blikken. Al was dat de laatste jaren anders, zo zei hij in een zeldzaam interview. De vrijheid nam af en de preutsheid en veroordelingen namen toe in de stad. Zijn laatste jaren sleet hij dan ook in Amstelveen. Een grotere belediging voor Amsterdam is amper denkbaar.
De billen van de stringskater zijn ondertussen in het straatbeeld vervangen door opgespoten lippen. Zijn trotse, naakte en sobere lijf heeft in het straatbeeld plaatsgemaakt voor uniforme merkkleding, sluiers, polshorloges en symbolen die je status, afkomst of overtuiging verraden. Misschien is dat wat ik zie wat de tijd met zich meebrengt, misschien ben ik te nostalgisch. Zelf zie ik er overigens totaal alledaags en allesbehalve spannend uit, maar toch voel ik mij intens verbonden met die stringskater.
Is mijn nostalgie misplaatst en niet iets van alle generaties? Zelf stoor ik mij aan de toename van regels over hoe ik mijn dagelijks leven moet invullen en hoe ik moet denken – niet hier, wel daar, doe dit, laat dat, dit is goed, dat kan echt niet. De bijhorende blikken lijken steeds beoordelender te worden, de tenen langer.
Bij al die overtuigde mensen moet ik denken aan de stringskater: hij zou lachend naar ze gezwaaid hebben
Dat heeft iets geks. Veel Amsterdammers lezen elkaar de les en tegelijk baseren ze zich allemaal op dezelfde vrijheid. Witte hetero-cisvrouwen voelen zich moreel superieur in hun strijd voor inclusie, witte heteromannen menen overal wokeberen op de weg te zien, overtuigde religieuzen denken soms dat Amsterdam het nieuwe Staphorst of Mekka is. Bij al die mensen denk ik aan de stringskater. Hij zou glimlachend naar ze gezwaaid hebben, misschien een knipoog of een schuddende bil, maar zeker geen middelvinger.
Op de HvA kom ik ze ook tegen: mensen die strijden voor vrijheid, maar soms de ander uit het oog verliezen. Of het nu om het onderwijs gaat of privéaangelegenheden (wat we vinden, tonen en uitspreken aan elkaar), soms lijkt het wel of er maar één weg is. Als onderwijsinstelling zouden we het goede voorbeeld moeten geven. Een oase van samenleven waar we niet bang zijn voor de strijd voor vrijheid van het individu, voor vooruitgang en ontwikkeling en voor knetterend vuurwerk af en toe. Hoe?
Ik geloof heilig in solidariteit. Solidariteit beweegt twee kanten op, het bestaat bij de gratie van de ander. Ik geef jou vrijheid en jij geeft mij vrijheid. Ik steun jou in jouw strijd, jij steunt mij in mijn strijd. Dat is voor mensen met rotsvaste en omlijnde opvattingen soms ingewikkeld. Maar alles kan, daar zijn we de HvA voor.
Misschien is dat het wel, die Amsterdamse identiteit waar burgemeester Halsema het over had. Niet de vrijheid zelf, maar de continue strijd voor elkaars vrijheid. Dan ben je een echte Amsterdammer. En ja, die strijd voer je heldhaftig, vastberaden en barmhartig.