‘Vooroordelen over ‘‘de ander’’ vliegen met grote regelmaat door het lokaal’

15 mei 2023
Beeld:

Rosa Tromp | Jacob Eikelboom

Geplaatst door
Jacob Eikelboom
Op
15 mei 2023

Jacob Eikelboom is naast overtuigd twijfelaar ook docent bij de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Elke twee weken schrijft hij een column over het verwarrende leven op en rond de hogeschool. Deze week merkt Jacob aan zijn klas hoeveel vooroordelen we hebben van elkaar.

Toen ik in mijn klas vertelde dat mijn zus vier kinderen heeft en dat haar kinderen – mijn nichtjes en neefje – allemaal jong trouwen en kinderen krijgen, vroeg een student mij of mijn zus Nederlands is.

 

Ik wist meteen wat hij bedoelde, maar liet de verbazing even aan de klas over. ‘Hij is toch een Hollander’, riepen een paar studenten, ‘hoe kan zijn zus dan wat anders zijn?’ ‘Is uw zus dan moslim?’, vroeg de student vervolgens.

Het idee dat witte Nederlanders allemaal liberale, niet-religieuze, vrij seksende wezens zijn, bleek niet te kloppen

Zijn eerlijkheid over zijn beperkte wereldbeeld vond ik niet iets om te laten bungelen, dus vertelde ik dat er ook orthodoxe christelijke Nederlanders zijn. Die vinden net als orthodoxe islamitische Nederlanders dat seks binnen het huwelijk hoort, en trouwen vaak jong. De eerlijke student was niet de enige die mij vol verbazing aankeek, al probeerden sommigen hun verbazing nonchalant te verbergen. Het idee dat witte Nederlanders allemaal liberale, niet-religieuze, drinkende, vrij seksende wezens zijn, bleek niet te kloppen.


Omgekeerd zie en hoor ik hetzelfde. En niet alleen studenten, ook collega’s reduceren studenten die niet passen in het beeld van de witte Nederlander soms tot clichés op grond van afkomst, overtuiging of levensstijl. Wederzijds is er regelmatig weinig bekend over elkaars gebruiken, gewoontes, rituelen en opvattingen. De vooroordelen over de ander (‘jullie’) maar ook het zelfbeeld (‘wij’) vliegen met grote regelmaat door het lokaal. Daarom liet ik ook deze keer studenten elkaar iets vertellen over wat ze gewend en niet gewend zijn, wat ze bekend en wat ze onbekend is. Onbekend maakt namelijk onbemind, dus weg met die onbekendheid.

In een andere klas vertelde een student een tijdje terug dat ze voor het eerst in haar leven bij Nederlanders in de klas zat. Toen klasgenoten vroegen of ze in het buitenland was opgegroeid, corrigeerde ze zichzelf, al wist ze even niet het woord te vinden voor klasgenoten zonder migratieachtergrond.

 

Ze vertelde dat ze op een islamitische basisschool en middelbare school had gezeten in Amsterdam. Nu zat ze voor het eerst in een klas zonder moslims, dus met Nederlanders en zo. Met die en zo leek ze iedereen die voor haar onbekend was te bedoelen. Ik vroeg of het nu heel anders was, om hier op de HvA, met allerlei andere mensen met andere achtergronden te studeren. Nee hoor, zei ze volmondig.

Ze vertelde dat ze niet bij haar klasgenoten aan tafel mocht eten, omdat ze een hoofddoek droeg

Ze vertelde dat ze in een bijbaantje al wel met Nederlanders te maken had gehad. Maar daarmee mocht ze in de pauze niet aan tafel eten, omdat ze een hoofddoek droeg. Ze zei het zo terloops dat de rest van klas niet goed wist hoe hierop te reageren. Ik vroeg wie omgekeerd nog nooit eerder met moslims in een klas had gezeten. Een paar vingers gingen de lucht in. Ook deze studenten wisten niet goed de woorden te vinden, bij wat ze vertelden over hoe ze zichzelf en de ander zagen.

 

Hollanders, Nederlanders, buitenlanders, Marokkanen, Turken, Surinamers, Chinezen, jullie, wij. Al dit soort benamingen kwamen voorbij in het gesprek dat volgde. Wanneer ik afsluit met de opmerking dat we allemaal Nederlanders zijn, maar met verschillende achtergronden, kijkt de klas me zuchtend aan. Natuurlijk weten en beseffen we dat. ‘Alleen voelt het niet altijd zo’, legt een student uit.

 

In weer een andere klas met wat oudere studenten werd ik geconfronteerd met mijn eigen vooroordelen over de ander. Het was de eerste dag van de ramadan. Een deel van die klas heeft een Turkse, Marokkaanse en Afghaanse achtergrond.

 

Toen ik in de pauze iets zei over een koffieloze pauze in het kader van de ramadan, kreeg ik weer zuchtende blikken. En rollende ogen deze keer. Slechts één student deed namelijk aan vasten. Toen een medestudent vroeg of de niet-vasters geen moslims meer waren, antwoorden sommigen instemmend en gaven een paar andere studenten aan op hun eigen manier moslim te zijn. Ze vierden geen ramadan, wel Suikerfeest en ook Kerst.

 

Deze manier van invulling geven aan je geloof of cultuur leek veel klasgenoten onbekend en zorgde voor een hoop nieuwsgierige vragen. En af en toe een verborgen oordeel in een vraag, omdat sommigen vinden dat geloof of cultuur een vastomlijnd ding is. De eerlijkste vraag zorgde voor het eerlijkste antwoord. ‘Hoe komt het dat je op zo’n eigen manier invulling kunt geven aan je geloof en cultuur?’ Door gemengd te daten en te huwen, was het antwoord.

 

Beminnen van het onbekende, hoe mooi is dat. Die tip van deze student houd ik erin voor iedereen die de horizon wil verbreden: date eens met iemand die niet op jou lijkt.