Raúl rommelt – en laat zich leiden door een hond

13 juni 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Raúl Inzaurralde
Op
13 juni 2022

Raúl Inzaurralde is SIS-specialist op de HvA. Naast die zeer opgeruimde kantoorbaan rommelt hij wat aan in het leven en daarover schrijft hij voor HvanA. Deze week neemt een hond hem mee op pad en vraagt hij zich af of hij er bij thuiskomst ook een moet nemen. 

Ik ben op een onbekend eiland met een hond die er ieder plekje van kent. Ik moet door de wildernis worden geleid door het dier, als een blinde. Nu maar hopen dat zij haar verantwoordelijkheid neemt en voldoende leiderschapskwaliteiten bezit om dit tot een goed einde te brengen. De eerste expeditie belooft niet veel goeds, want ze gaat languit op het dorpsplein liggen en daarmee worden we mikpunt van algemene spot.

 

Sowieso heeft het dier weinig sociale vaardigheden, merk ik. Ze houdt geen afstand van anderen en poept in hun tuin. Ook wentelt ze zich in de karkassen van andere zoogdieren, dat vind ik geen teken van beschaving. Maar het heeft geen zin om te klagen, want ik ben nu eenmaal overgeleverd aan de wispelturigheid en het oriëntatiegevoel van dit pluizige wezen.

 

Met bevende hand doe ik haar dan toch de riem af. Ze geeft me een steelse blik; dat betekent wellicht dat er heibel gaat uitbreken. Zonder mij uit het oog te verliezen, loopt ze onzeker een waterplas in. Dit betekent misschien dat ze dit altijd al heeft willen doen, maar nooit heeft gemogen van haar baas.

 

Behalve een modderig achterlijf hebben we niets ernstigs opgelopen. Sterker nog; hiermee hebben we het stilzwijgende compromis gesloten waarop iedere goede relatie is gefundeerd. Als de hond mij veilig thuisbrengt, mag zij badderen in de waterplas. Met een betekenisvolle blik bezegelen we ons tijdelijke samenwerkingsverband op basis van wederzijdse afhankelijkheid.

‘We gaan een mooie haan stelen, jij en ik’

‘Samen gaan wij grootse dingen bereiken’, zeg ik tegen de hond. ‘Wat wordt ons eerste project?’ Voordat zij kan antwoorden weet ik het al: ‘We gaan een mooie haan stelen, jij en ik.’ Op deze dag is het namelijk traditie op dit eiland om een haan te stelen en hem aan een vlaggenstok te hijsen (…). Hoe onze rooftocht eindigde kun je lezen in de plaatselijke courant.

 

Heb ik mij hiermee verlaagd tot het niveau van een dier? Misschien moet ik grenzen stellen, bijvoorbeeld wanneer zij mij om half vijf ’s ochtends wekt met haar hondenadem, door haar snoet dwars door mijn ochtendaura te steken. Misschien moet ik voor mijzelf opkomen en laten zien wie hier het mens is, dat gereedschap kan gebruiken en plannen kan maken voor de toekomst. Maar dan besef ik weer dat de meeste helden zijn opgevoed door wolven.

 

Bovendien heb ik mijn manieren om mijn menselijkheid te bewaren. Ik heb mijn binnenpretjes en insider jokes voor homo sapiens. De kat en de hond lijken geen last te hebben van dergelijke trots. Als ik tegen ze zeg: ‘kom, we gaan de stad onveilig maken, stelletje losers’, dan trippelen ze vrolijk met me mee. Ik ben helemaal verliefd geworden op deze fabeldieren. Zodra ik thuiskom, neem ik er zelf ook een.