Als de collegezalen leeg zijn, hoe krijgen docenten ze dan weer gevuld?

6 mei 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Benne van de Woestijne
Op
6 mei 2022

Net als in de rest van hoger onderwijsland worstelen sommige opleidingen van de HvA met de lage opkomst van studenten. Wat kunnen docenten doen om hun studenten aan boord te houden? ‘We moeten de hand in eigen boezem steken.’ 

Verleden week sprak ze er nog over met een van haar laatstejaarsstudenten, vertelt Ied ter Laan, docent en teamleider bij de opleiding Bedrijfskunde. ‘Die student herkende het verschil met de nieuwe lichting. Hij zei: mevrouw, wij waren het gewend om naar de campus te komen. Maar die eerste- en tweedejaars studenten? Die voelen dat kennelijk niet zo.’ 

 

Zoals bij meer opleidingen laat generatie afstandsonderwijs de colleges bij Bedrijfskunde links liggen, ziet Ter Laan. ‘Het wegblijven van studenten is hier echt een groot probleem. Sinds het onderwijs weer volledig open is, hebben ze veel minder motivatie om weer naar college te komen. En bij ons is het niet zo dat die studenten online inschakelen. Wij bieden ze namelijk geen digitaal alternatief aan. Ze komen simpelweg niet en missen zo hun lessen.’

Gratis soep

Heel het hoger onderwijs – ook dat van onze zuiderburen – lijkt momenteel te stoeien met de vraag hoe je studenten weer terug naar de campus krijgt. Dat inspireert sommige instellingen tot bijzondere acties. Zo probeerde de bètafaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen studenten met gratis koffie en ander lekkers te verleiden, en lokte de Radboud Universiteit in Nijmegen studenten met gratis broodjes, soep en fruit. 

 

Volgens Joshua de Roos, vicevoorzitter van de Landelijke Studentenvakbond, doe je er echter beter aan studenten met geestelijke voeding te overtuigen. Biedt het hoger onderwijs meer ruimte voor discussie en persoonlijke ontwikkeling, dan komen die studenten echt wel, stelt hij in de Volkskrant. 

Wat het missen van colleges doet met hun cijfers laat zich raden, denkt Ter Laan. Er moet dus iets gebeuren om die studenten naar de HvA te krijgen. ‘We zullen volgens mij flink moeten inzetten op bindingsactiviteiten, waarbij we iets leuks voor studenten organiseren. De studenten die wel komen, zitten namelijk in klassen die elkaar graag willen zien, lijkt het. Onze studenten moeten zich weer verbonden voelen met elkaar: dat motiveert ze namelijk om naar school te komen. Bij de komende eerstejaars gaat die inzet op onderlinge binding erg belangrijk zijn om ze binnenboord te houden.’

 

‘Twijfelen aan kwaliteit’

Is verbinding tussen studenten de sleutel? Het heeft in ieder geval geen zin om studenten een aanwezigheidsplicht op te dringen, meent Jaap Boots, docent Creative Business. ‘Misschien geven we studenten wel iets te veel de ruimte om niet naar college te komen. Maar het is toch niet aan mij als docent om een rode stip te zetten achter de naam van iemand die niet op komt dagen? Er zitten bovendien zat studenten op onze opleiding die al zo top van zichzelf zijn dat ze haast niet eens mijn begeleiding nodig hebben.’  

Beeld: Kyrie Stuij

Neemt niet weg dat ook Boots ziet hoe opvallend leeg zijn werkcolleges zijn, sinds de terugkeer van fysiek onderwijs. Bij het vak Creatie Audio, dat hij doceert aan tweedejaarsstudenten, is de opkomst gekelderd. ‘Ik had een klas van 32 studenten die terugliep naar een groep van vijf’, vertelt hij. ‘Voor corona gebeurde het ook wel, dat klassen gaandeweg het blok wat leger raakten. Maar dit jaar is het wel extreem hoe weinig studenten er naar mijn werkcolleges komen. En dat gebeurt niet bij elk vak, maar ik hoor meerdere collega’s dit beamen.’   

 

De vijf in zijn klas kan hij nu wel veel meer persoonlijke aandacht geven. Dat maakt zo’n kleine groep studenten ergens wel interessant, vindt hij. ‘Die zijn ontzettend gemotiveerd en maken grote stappen. Maar natuurlijk geef ik er liever dertig les. Dit vak geef ik al vier jaar en studenten zijn er doorgaans enthousiast over. Je gaat dus een beetje twijfelen of je lessen dan nog wel boeiend genoeg zijn. Wat dat betreft moeten we als docenten ook de hand in eigen boezem steken.’  

 

‘Hoe ben ik na corona gestart?’ 

Dat laatste benadrukt ook Pepijn Schoemaker, docent Commerciële Economie, die maar niet begrijpt waar alle berichten over lege klassen vandaan komen. ‘Nee, ik herken het beeld totaal niet. Zelf heb ik structureel volle bak, met bijzonder betrokken studenten. Die gaven juist vanaf het begin spontaan aan: “meneer, wat heerlijk dat we fysiek de les kunnen bijwonen.” In mijn ervaring zijn studenten echt niet zo gedemotiveerd, zoals je nu veel hoort beweren. Zelf doe ik er in ieder geval alles aan om mijn lessen de moeite voor ze waard te maken.’ 

‘Voeg je wel weer iets aan je lessen toe wat digitaal niet mogelijk was?’

Schoemaker pleit er dan ook voor dat docenten eerst bij zichzelf te rade gaan hoe het zo is gekomen dat hun colleges leeg zijn. ‘Vraag jezelf af: hoe ben ik na corona gestart? Heb ik die studenten met open armen ontvangen? En, vooral: voeg ik weer iets aan mijn lessen toe wat digitaal niet mogelijk was? Doe je dat niet, dan zullen die studenten hun conclusies trekken en denken: nou, ik kan net zo goed thuisblijven en daar de sheets leren.’ 

 

Of zijn studenten het dan nooit vervelend vinden dat ze elke keer weer die lange reis naar college moeten maken voor de les? ‘Ik heb het pas nog in de klas met ze besproken. Er was er één die het wat jammer vond dat de les niet opgenomen werd, omdat ze die dan niet even kon terugkijken. Een andere student zei: “Het is wel weer een hoop gedoe, dat reizen. Maar als ik er dan eenmaal weer ben, dan vind ik het heel leuk.”’

 

‘Bel je studenten op’

Ook bij docent Norbert Bussink van Social Work valt het wel mee hoeveel leerlingen niet op komen dagen. ‘Bij mijn werkgroepen is het juist zo dat studenten die vóór corona nooit bereid waren te komen, nu online meedoen.’ Bussink biedt zijn studenten dus graag een online alternatief aan: komen ze niet naar het lokaal, dan kunnen ze meedoen via laptop of telefoon. 

‘Je moet als docent niet klagen dat studenten niet komen, maar ze zelf vragen: waarom kom je niet?’

De opkomst bij hoorcolleges van Social Work is niet bepaald je-van-het, maar dat was volgens Bussink altijd al een pijnpunt, ook vóór corona. ‘Docenten klagen bij ons al tien jaar over het wegblijven van studenten. Wat wel veranderd is, en dat merk ik echt, is dat studenten van de nieuwe lichting minder goed zijn in het sociaal contact en samenwerken. Ze zijn wat minder optimistisch en lijken echt minder vertrouwen te hebben in de groep.’

 

Aan die binding is als docent echter wel wat te doen, denkt Bussink, ook als een student er niet fysiek bij is. Zelf beroept hij zich op een vondst uit de lockdowntijd. ‘Als een student niet komt opdagen, bel ik vaak even. Dat deed je vroeger niet, maar sinds het afstandsonderwijs is zulk contact normaler geworden. Ik probeer ze met zo’n belletje op het idee te brengen dat het gewaardeerd wordt als ze erbij zijn in de les. Je moet als docent volgens mij niet gaan klagen dat studenten niet komen, maar ze zelf vragen: “hey, waarom kom je niet?” Die studenten waarderen dat echt, merk ik.’