Waarom het langer duurt voor jij een ‘levensmijlpaal’ behaalt
Heb jij al een koophuis? Een kind? Een vaste baan misschien? Jongeren tot 35 jaar wachten langer met het behalen van die mijlpalen, zo stelt het Jongerenplatform van de Sociaal-Economische Raad in een rapport. ‘De flexcontracten, de huizenmarkt en het leenstelsel vormen een giftige cocktail.’
Als voorzitter Alex Tess Rutten (25) van de Landelijke Studentenvakbond ’s nachts in bed ligt, bereidt ze zich mentaal regelmatig voor op een vertrek uit Amsterdam. ‘Ik moet binnenkort mijn studentenwoning uit. Het is onduidelijk of ik een huis in de Randstad kan vinden. Soms maak ik me zorgen over hoe ik dat ga doen: waar huizen zijn, zijn geen banen, en waar banen zijn, zijn geen huizen.’
Alex Tess – ook nog masterstudent Cultural Analysis – schreef mee aan het rapport Hoge verwachtingen: kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019 van het Jongerenplatform van de Sociaal-Economische Raad (SER),De Sociaal-Economische Raad is de belangrijkste adviesraad voor de regering en het parlement over sociaal-economische vraagstukken. dat donderdag verscheen. Het is geen rooskleurig verhaal: hoewel Nederlandse jongeren relatief gelukkig zijn, hebben ze te maken met toenemende prestatiedruk en psychische klachten. Jongeren krijgen gemiddeld pas rond hun 27e een vast contract (in 2009 nog rond hun 24e) en stellen daardoor ook andere keuzes uit, zoals het kopen van een huis of het stichten van een gezin. Huurders die jonger zijn dan 35 besteden daarnaast zo’n 42,6 procent van hun inkomsten aan huur, waar 30 procent als normaal wordt gezien.
Voor Alex Tess is het duidelijk: de huidige woningmarkt is in combinatie met vele flexcontracten en het leenstelsel een ‘giftige cocktail’. ‘Zeker het leenstelsel is funest voor de positie van jongeren’, zegt ze. ‘De minister bleef in het verleden het tegendeel beweren met onder andere microcijfers over de doorstroom van mbo’ers naar het hbo en de universiteit. Dit rapport toont de enorme druk op jongeren en het is ook nog van de SER – niet de minste partij.’
‘Volwassenen blijven zeggen: “Wij hadden het ook zwaar toen we jong waren.” Ik ben klaar met dat welles-nietesspelletje’
In het rapport bekeken jullie de positie van jongeren aan de hand van mijlpalen: de vervolgopleiding, een vaste baan, een koopwoning en gezin. Waarom?
‘Het is een manier om de huidige situatie van jongeren te schetsen en de impact van het leenstelsel meetbaar te maken. Ik zie de gevolgen ervan overal, maar volwassenen blijven zeggen: “Wij hadden het ook zwaar toen we jong waren.” Ik ben klaar met dat welles-nietesspelletje. Deze cijfers tonen aan dat het geen misperceptie is van een paar schreeuwers.’
Wat moet er nu gebeuren?
‘Ik zeg: schaf eerst het leenstelsel af. Het systeem van studiefinanciering houdt het onderwijs betaalbaar en toegankelijk. Zo bied je jongeren een kans, de meeste politieke partijen zijn het erover eens dat het huidige systeem niet houdbaar is.’
Jullie doen ook aanbevelingen: meer aandacht voor prestatiedruk, onderzoek naar ruimere mogelijkheden voor kinderopvang. Waarom noemen jullie geen concrete maatregelen?
‘Het is een eerste verkenning. We willen daarom een generatietoets: een analyse van de complexe problematiek en de stapeling van beleid op de arbeids- en woningmarkt en in het onderwijs. De eerste stap is om de cocktail omver te werpen. Het is ook een belangrijk punt voor verschillende politieke patijen, dus ik sta er positief tegenover.’
Hier vind je het hele SER-rapport.
Dit zijn de 10 aanbevelingen van het Jongerenplatform:
1. Een generatietoets: de regering moet structureel kijken naar de consequenties van beleidsplannen voor jongeren;
2. Onderzoek (de gevolgen van) het sociaal leenstelsel voor het behalen van ‘mijlpalen’ en denk na over passende alternatieven;
3. Aandacht voor prestatiedruk en psychische klachten onder jongeren;
4. Onderzoek effecten van flexibiliteit en minder zekerheid op de arbeidsmarkt;
5. Aandacht voor discriminatie van jongeren zonder sociaal netwerk of jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond;
6. Onderzoek naar ondernemerschap onder jongeren (jonge ondernemers stoppen vaker met hun bedrijf);
7. Betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, meer samenwerking met het bedrijfsleven;
8. Meer woningen en aandacht voor doorstroommogelijkheid op de woningmarkt;
9. Meer mogelijkheden om kinderopvang toegankelijk en betaalbaar te maken;
10. Inzichtelijk maken van de financiële positie van jongeren.