‘We moeten terug naar waar het om draait: de kwaliteit van het onderwijs’ 

21 juni 2024
Beeld:

Pepijn Kouwenberg | Zeger Stinis

Geplaatst door
Paul Disco
Op
21 juni 2024

Bij de opleidingen Creative Business en Communicatie ging het onderwijs twee jaar geleden op de schop. Sindsdien klonk veel kritiek en waren er studielastproblemen. Hoe willen de nieuwe managers de opleidingen verbeteren? HvanA interviewde opleidingsmanager Zeger Stinis: ‘Er is veel pijn geweest onder medewerkers, dat is duidelijk.’

De opleidingen Communicatie en Creative Business (CO+CB) hebben bepaald niet de makkelijkste jaren achter de rug. De vernieuwing van het onderwijs werd september 2022 met veel enthousiasme beschreven, maar sindsdien klonk er veel kritiek op het nieuwe onderwijs.   

 

Zo deed het verdwijnen van de oude minoren pijn bij een aantal medewerkers, ontstonden er ‘ernstige zorgen’ bij de deelraad over het onderwijs en bleek eind vorig jaar, na de melding van een ‘klokkenluider’, dat de studielast in het nieuwe onderwijsmodel te laag lag.

 

Hoe gaan de opleidingen verder? En gaat het onderwijs opnieuw veranderen? ‘Als ik zo om me heen kijk, denk ik dat we uit de dip zijn’, vertelt Zeger Stinis. Hij is, met Romalita Petersen, de nieuwe opleidingsmanager van CO+CB, werkte eerder als opleidingsmanager bij InHolland en nu, sinds maart, aan de slag bij de HvA. 

Beeld: Pepijn Kouwenberg | Zeger Stinis

Je bent hier nu een paar maanden. Hoe kijk je tegen de situatie bij Communicatie en Creative Business aan? Heb je ook een opdracht meegekregen?

‘Nee, niet specifiek. Ik hoorde bij mijn sollicitatie al wel van medewerkers de roep om het onderwijs kwalitatief beter te maken. Frank Kresin, de decaan, heeft me op het hart gedrukt om te zorgen voor verbinding. Er is pijn onder veel medewerkers, dat is duidelijk. Men heeft zich niet altijd gehoord gevoeld bij de vernieuwingen én er is hard gewerkt, maar veranderingen hebben niet altijd bereikt wat de bedoeling was.’

 

‘Ik ben het dan ook eens met iedereen die zegt dat een onderwijsvernieuwing ook echt een verbetering moet opleveren. Voor de studenten én de organisatie. Vernieuwen kan geen doel op zich zijn. Aan de andere kant zie ik ook dat er echt mooie stones (de nieuwe onderwijsmodules van 15 studiepunten, red.) liggen waar we blij mee mogen zijn. Wees ook trots, zeg ik dan. Soms zijn docenten te streng voor zichzelf, zo is het ook.’  

‘Docenten krijgen meer zeggenschap over hun eigen vak: kennistoetsen mogen dus weer, hoorcolleges ook’

De veranderingen hebben niet bereikt wat beoogd werd. Gaan er per 1 september 2024 dan weer veranderingen worden doorgevoerd in de opleidingen? 

‘Het onderwijs is alweer anders dan toen het stonesmodel van start ging, omdat we feedback hebben verwerkt. De docententeams krijgen meer vrijheid: kennistoetsen mogen weer gegeven worden, net als hoorcolleges. De propedeuse gaan we een logischere opbouw geven. Nu zijn het vier losse blokken die studenten in vier verschillende volgordes doen. En we onderzoeken hoe we het onderwijs studentgerichter kunnen inrichten, verspreid over minder dagen en ook meer gericht op leerdoelen. Waarbij we op een dag bijvoorbeeld plenair beginnen, studenten vervolgens laten werken aan opdrachten en later weer bij elkaar laten komen om de resultaten daarvan te bespreken. We willen dat studenten weer meer in de klas komen.’

 

‘Verder kijken we nu met de curriculum commissie hoe we ‘business’ meer terug kunnen laten komen in de propedeuse. En gaan we in het tweede jaar bepaalde stones weer verplichten, afhankelijk van of je je voor CO of CB hebt ingeschreven. Het zijn twee verschillende opleidingen met eigen eindkwalificaties. Heel mooi dat je tussen die twee kunt wisselen, maar we gaan er wel meer lijn in aanbrengen. Mogelijk komen er leerpaden die leiden tot specifieke beroepen. Dat zijn we op dit moment aan het onderzoeken. En ja, we gaan nog steeds de mogelijkheid bieden aan studenten die dat willen om een persoonlijk leerpad samen te stellen.’

 

Dat zijn nogal wat veranderingen. Wie zijn er betrokken bij deze verbeteringen van het onderwijs?

‘Dat pakken we heel breed op. We hebben vanaf dat ik begon met vijftig medewerkers gesproken en met de curriculum- en opleidingscommissie. Maar ook de examen- en toetscommissies en deelraad zijn bij de verbeteringen betrokken. Daarnaast zijn er werkgroepen voor zowel aanpassingen in de organisatie als in het onderwijs. Verbeterplannen leggen we geregeld voor aan de teamleiders, die superkritisch kunnen zijn, maar wel het beste zien wat het resultaat is in de praktijk. We houden bovendien geregeld plenaire sessies.’

Beeld: HvanA | Benno Premselahuis waar de opleidingen CO en CB zitten

‘Wat ik essentieel vindt, is dat docenten veel meer eigenaarschap krijgen in hun stone. Zij zien natuurlijk als eerste of iets wel of niet werkt. Dat los je niet op met strenge onderwijskundige regels. Veel regels zijn een eigen waarheid geworden. We willen de onderwijsteams meer ruimte geven om bijvoorbeeld zelf te bepalen wat de juiste manier van toetsen of inrichten van lessen is. We gaan weer terug waar het om draait: de kwaliteit van het onderwijs.’

 

En wat zijn de veranderingen in de organisatie?

‘Daar gaan we ook mee aan de slag. Elke stone werd geleid door een stonecoördinator, die werd aangestuurd door impactcoördinatoren, en zij op hun beurt weer door opleidingsmanagers. Dat is een organisatorisch waterhoofd geworden, van vier opleidingsmanagers, zes impactcoördinatoren, vijfentwintig teamleiders en ook soms heel kleine docententeams met één teamleider.’

 

‘Deze constructie was gekozen omdat de opleidingen zo groot zijn, groter zelfs dan sommige hogescholen. Maar het werkt tegen ons: met één zieke in zo’n klein team heb je meteen een groot probleem. Bovendien is het werk voor sommigen erg monotoon.’

 

Dus wat wordt het nu?

‘Zowel Creative Business als Communicatie krijgen weer aparte opleidingsmanagers. Romalita Petersen is verantwoordelijk voor CO, ik voor CB. De rol van impactcoördinator vervalt: wij sturen direct de teamleiders aan.’

‘Niet iedereen is even goed als ‘‘coach’’, docenten in het hbo moeten op hun eigen manier kunnen lesgeven’

‘Ook gaan alle teams bestaan uit ongeveer vijftien docenten. In principe voegen we waar mogelijk bestaande teams samen, daar is nog geen besluit over genomen. Dus we gaan niet helemaal opnieuw samenstellen, zoals twee jaar geleden wel is gedaan. Het doel is duidelijkere lijnen, minder ruis.’

 

Je zei in een presentatie dat ook gekeken wordt naar de onderwijskundige visie. Het idee gaat nu uit van een intrinsiek gemotiveerde student die zelf de regie over de studie heeft, en een coach die helpt bij het maken van die keuzes. Onze columnist Lisa schreef onlangs dat dat vaak niet werkt.

‘Ja, herkenbaar. In ons beeld hoeft niet elke docent een coach te zijn. Niet iedereen wil of kan dat. Zolang het maar goed is voor studenten. Voor docenten zijn er genoeg andere taken. Wat ik ook belangrijk vind is een professionaliseringsprogramma: docenten die daar behoefte aan hebben ondersteunen we op het gebied van coaching.’

 

Docenten zeggen dat er geen goede eindkwalificaties vastliggen. Dat lijkt heel erg op wat er bij AMFI eerder ook misging. Is dat niet raar in een lerende organisatie?

‘Dat de eindkwalificaties goed moeten zijn, is een no-brainer. Ze waren er wel, maar je moet natuurlijk ook kijken hoe je daar komt via de stappen in je studie. Dat gaan we er veel beter inbrengen. Elke stone moet concreet bijdragen aan de eindkwalificaties, waarbij de curriculumcommissie het overzicht houdt.’

‘Ik ben er niet bang voor dat studenten hier te makkelijk hun diploma halen’

Afgelopen jaar verscheen er een rapport waaruit bleek dat de studielast voor studenten te laag lag. Een van de aanbevelingen in dat rapport was om achterstanden bij studenten weg te werken, maar dat is nog niet opgepakt. Ben je niet bang dat studenten te makkelijk hun diploma behalen, of dat de NVAO in actie komt? De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) beoordeelt de kwaliteit van het hoger onderwijs.

‘Daar ben ik niet bang voor. Uiteindelijk moeten studenten toch aan de eindkwalificaties voldoen. En studenten doen ook ervaring en kennis op in het werkveld. We hebben pas nog met de NVAO gesproken en ze overtuigd dat we de aanbevelingen uit het rapport serieus nemen. De NVAO beschouwt het ook als afgedaan.’

 

In een ander rapport, dat was aangevraagd door de deelraad, stond dat de studenten en medewerkers van de medezeggenschap volledig gepasseerd waren bij de organisatievernieuwing. Hoe kijk je daar tegenaan?

‘Dat mag niet gebeuren. We moeten in elk geval het vertrouwen herstellen door vooraf alle betrokkenen bij plannen, problemen of oplossingen te betrekken. Dat gaat ook over rondlopen, aanspreekbaar zijn en oog houden voor de menselijke maat. We hebben de medezeggenschap ook echt nodig.’

 

‘Wat mij betreft komen aanpassingen aan de organisatie en het onderwijs nooit als een verrassing. Uiteindelijk gaat het om de kwaliteit van het onderwijs en het welzijn van medewerkers, daar voel ik me verantwoordelijk voor. Duidelijk onderwijs en krachtig leiderschap, daar geloof ik in. Met onze teachers in the lead.’