Ingrid Boelhouwer onderzoekt hoe het is om te werken na kanker

26 oktober 2018
Beeld:

Daniël Rommens | Ingrid Boelhouwer

Geplaatst door
Carlijn Schepers
Op
26 oktober 2018

Mensen die kanker hebben gehad kunnen nog jaren last hebben van gevolgen zoals vermoeidheid. Onderzoeker Ingrid Boelhouwer wil weten waar ze tegenaan lopen en hoe bedrijven hiermee om kunnen gaan. Zelf kreeg ze zes jaar geleden borstkanker. ‘Ik had mazzel, maar niet iedereen kan zo snel weer aan het werk.’

Het is nogal een grote groep bij wie jaarlijks de diagnose kanker wordt vastgesteld: honderdduizend Nederlanders. En daarvan zijn er naar schatting zo’n veertigduizend aan het werk. Maar het is niet altijd even vanzelfsprekend om na deze ziekte weer te kunnen werken zoals ervoor. Daar weet docent en onderzoeker Ingrid Boelhouwer alles van.


Zij kreeg zes jaar geleden borstkanker. Ze had het geluk weinig klachten te hebben en snel weer aan het werk te kunnen. Maar ze sprak in die periode veel lotgenoten bij wie het anders ging. Zij inspireerden haar een promotieonderzoek te beginnen naar werken na kanker. Van welke klachten hebben mensen last op de werkvloer en hoe kunnen leidinggevenden en collega’s daarmee omgaan?

‘Werken was een manier om me prettiger te voelen, het werd een medicijn voor me’

Boelhouwer richt zich in haar onderzoek specifiek op de periode vanaf twee jaar na de diagnose, omdat hier nog weinig onderzoek naar gedaan is. Ingrid: ‘Mensen kunnen een aantal jaar na kanker last hebben van fysieke klachten, zoals hartproblemen, botontkalking en zere knieën. Mentale klachten, zoals vermoeidheid. En cognitieve problemen, zoals concentratie- en geheugenproblemen.’ Vooral vermoeidheid komt veel voor, de eerste tijd na de diagnose maar ook na twee jaar nog, aldus Boelhouwer.


Hecht team

‘Ik werkte net twee jaar bij de HvA, als teamleider bij Toegepaste Psychologie, toen in 2012 borstkanker bij me werd geconstateerd,’ vertelt ze. ‘Ik voelde een knobbeltje, liet het controleren en wist toen al vrij snel wat het was. Het duurde niet lang totdat ik geopereerd zou worden, dus ik besloot meteen al mijn collega’s te mailen. We zijn een hecht team en ik wilde dat iedereen op de hoogte was. Een goede keus, want iedereen reageerde heel fijn en zo konden we er open over praten.’


Al een week na haar operatie was Boelhouwer weer aan het werk. Natuurlijk niet meteen alle uren, maar wel wat ze aankon. ‘Maar ik wil absoluut niet dat mensen denken dat mijn situatie de norm is,’ benadrukt ze. ‘Dat iedereen met kanker weer snel aan de slag kan. Ik had mazzel dat dat bij mij kon, want het was vlak voor de zomervakantie dus ik wilde graag de stage-eindgesprekken doen en alles goed afronden. Werken was ook een manier om me prettiger te voelen, het werd een beetje een medicijn voor me. Af en toe had ik weer een half uur niet aan de kanker gedacht en dan was ik blij.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | Ingrid Boelhouwer

Na de operatie kreeg Boelhouwer ook chemo’s, maar het kwam goed uit dat die precies samenvielen met de zomervakantie. ‘Daardoor viel mijn haar natuurlijk uit, dus toen ik na de vakantie mijn studenten weer zag, was ik wel even bang dat ze zouden zien dat ik een pruik droeg. Maar ze kwamen naar me toe en zeiden dat mijn haar zo leuk zat. Of ik naar de kapper was geweest? Ik vond het fijn om te merken dat ik er niet uitzag als een zieke.’


Lotgenoten
Vervolgens onderging Boelhouwer nog allerlei behandelingen: infusen, immuuntherapie, bestraling, maar ze bleef daarnaast ook werken. ‘Het gaf me het gevoel dat het leven doorging. Ik dacht: als ik kan, ga ik werken. Maar dat is niet voor iedereen zo. Iedereen krijgt andere behandelingen en ieder lichaam reageert er anders op.’

Dat ontdekte ze ook toen ze lotgenoten leerde kennen, bijvoorbeeld via een Facebookgroep met vrouwen met borstkanker. ‘Niet voor iedereen is terugkeren op de werkvloer zo vanzelfsprekend als voor mij. Iemand die ik ken keerde niet direct terug naar haar werk nadat ze had verteld dat ze kanker had. Toen bleek na een tijdje dat ze haar bureau gewoon hadden leeggeruimd.’

Dat geeft ook het belang aan van haar onderzoek. ‘Er zijn soms nog achterhaalde ideeën bij bedrijven over wat kanker betekent. Vroeger was het ook iets levensbedreigends en nog steeds wel, maar de overlevingskans is enorm gestegen voor de meeste kankers. Een hele grote groep mensen geneest en die gaat gewoon weer aan het werk. Maar sommige werkgevers gaan er nog steeds van uit dat iemand niet meer terugkomt. Of ze schrikken, weten niet hoe ze ermee om moeten gaan, zijn bang voor de gevolgen of zijn het niet gewend erover te praten.’

(De tekst loopt verder onder de video die Ingrid maakte over haar onderzoek.)

Boelhouwer wil daarom ontdekken waar mensen die kanker hebben gehad tegenaan lopen op het werk en wat werkgevers kunnen doen om dit te verbeteren. ‘Als mensen late gevolgen van kankerbehandelingen ervaren, hoe kun je daar dan mee omgaan zodat ze hun werkvermogen behouden? Oftewel: hoe kun je zorgen dat ze hun werk op een fijne manier en met plezier blijven doen?’

 

Vrijheid

De onderzoeker Toegepaste Psychologie gaat ook kijken naar andere factoren. Bijvoorbeeld: autonomie (kun je je werk bijvoorbeeld zelf indelen), job crafting (kun je je baan zelf vormgeven), self-efficacy (heb je vertrouwen in je eigen kunnen) en sociale steun (houden collega’s rekening met je). ‘Ik vraag me af of de gevolgen die mensen ervaren op te vangen zijn door dit soort factoren op de werkvloer te veranderen. Ik had bijvoorbeeld zelf veel baat bij de autonomie in mijn werk. Als ik moe was en ’s middags eerder naar huis wilde, had ik daar de vrijheid voor en kon ik gewoon ’s avonds nog even werken,’ vertelt Boelhouwer.

‘Sommige werkgevers gaan er nog van uit dat iemand met kanker niet meer terugkomt’

‘Ik denk persoonlijk dat sociale steun en autonomie wel eens belangrijk zouden kunnen zijn. Beide spelen ook een grote rol bij het werkvermogen van mensen die geen kanker hebben gehad.’ Zelf ervoer ze ook veel sociale steun na haar terugkeer op de werkvloer. ‘Er was een hele open communicatie. Ik moest gewoon zeggen wat er mogelijk was en wat niet. Dat blijkt ook belangrijk te zijn volgens mijn literatuuronderzoek: om niets te veronderstellen. Denk niet voor een ander, ga in gesprek. Verwacht dus niet dat iemand na een maand alweer terug is, maar ga er ook niet van uit dat iemand bepaalde taken nog niet aankan.’


‘Ik ben erg benieuwd of mijn verwachtingen overeen zullen komen met de resultaten van mijn onderzoek,’ zegt Boelhouwer. ‘Maar het duurt nog wel een paar jaar vol vragenlijsten, interviews en focusgroepen voordat ik daarop het antwoord weet.’


Kreeg jij zelf twee tot tien jaar geleden de diagnose kanker en werk je op dit moment? Dat kan ook zijn als zzp’er, uitzendkracht of oproepkracht. Dan kun je hier meedoen aan het onderzoek van Boelhouwer.