Drie studenten maken een app die kinderen weer laat buitenspelen
Lege straten en lege speeltuinen, kinderen van nu spelen minder buiten. Drie studenten van de minor ondernemerschap willen daar met een app iets aan doen.
Tikkertje, verstoppertje, eitje kakken, wie kent deze spelletjes nog? Vroeger speelden we dit buiten, maar tegenwoordig zitten kinderen steeds meer binnen. Oorzaak? Smartphones en games. Doodzonde, vinden Teun Latour (23, bedrijfskunde MER), Mick Remmers (23, bedrijfskunde MER) en Sadjad Mohammadi (23, Communication & multimedia design). Zij ontwikkelden een app die kinderen weer moet stimuleren om buiten te spelen.
‘Ik liep laatst door de buurt heen, en het was gewoon leeg. Ik schrok toen een beetje’
Teun en Mick zien weinig spelende kinderen op straat. Teun: ‘Ik woonde vroeger tegenover een schoolplein waar wij altijd aan het voetballen waren. Ik liep laatst door de buurt heen en het was gewoon leeg. Ik schrok toen een beetje en bedacht hoeveel plezier ik daar heb gehad en dat dit tegenwoordig gewoon niet meer gebeurt. Kinderen zijn naar binnen gegaan en op donkere zolderkamertjes gaan gamen.’
Avatar
Via de app kunnen kinderen met elkaar afspreken. Ze kiezen een plek, bijvoorbeeld een speeltuintje, en een (oud-Hollands) spelletje. Na een halfuurtje buiten spelen kunnen de kinderen in de app zetten wie er heeft gewonnen. Iedereen heeft zijn eigen avatar, een soort virtuele persoonlijkheid. Door het winnen van de spelletjes krijgen de kinderen in de app muntjes waarmee ze hun avatar mooi aan kunnen kleden.
In de app komt ook een mogelijkheid voor ouders om te zien waar hun kinderen zijn. Mick: ‘Zo weten ze precies waar de kinderen uithangen of kunnen ze een gebied afbakenen waar ze mogen spelen. Als ze daarbuiten gaan, krijgen de ouders daar een melding van. Er zijn veel gevaren buiten.’
Digitale maatschappij
Kinderen komen op steeds jongere leeftijd in aanraking met smartphones. Mick: ‘De technologie ga je niet meer wegkrijgen. In groep één krijg je tegenwoordig al een tablet om op school te gebruiken. In plaats van ertegen te vechten, kun je de technologie beter in je voordeel gebruiken en kinderen ermee aanmoedigen om naar buiten te gaan.’ Het is volgens de studenten niet de bedoeling dat kinderen buiten een spelletje gaan spelen op de telefoon, zoals met Pokémon GO.
‘Het is geen goede ontwikkeling dat kinderen vooral gamen en niet buitenspelen,’ vindt Mick. ‘Ze gaan slechter zien en ze krijgen fysieke problemen, doordat ze te weinig bewegen. Daarnaast krijgen ze mentale problemen doordat ze te weinig interactie hebben met andere kinderen.’
Mick: ‘Hun motoriek wordt ook slechter. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat kinderen zichzelf minder goed kunnen opvangen als ze vallen, of minder makkelijk een bal kunnen vangen. Dat komt doordat ze weinig buitenspelen.’ Het drietal vindt dat de game-industrie medeschuldig is aan dit probleem. Mick: ‘De game-industrie probeert kinderen op allerlei manieren aan de spelcomputer geplakt te houden.’
Wat de jongens zelf vroeger op straat speelden? ‘Verstoppertje en tikkertje’ roepen ze in koor. Mick: ‘ik heb geskeelerd, geskateboard. Maar ook gewoon rondjes gerend om de school.’