‘Het vormen van een eigen identiteit staat onder druk bij veel jongeren’

26 augustus 2024
Beeld:

Pepijn Kouwenberg/Rosa Tromp | Wie ben je en waar sta je voor?

Geplaatst door
Maja de Goede
Op
26 augustus 2024

Wie ben ik, wat wil ik en waar sta ik eigenlijk voor? Voor jongeren zijn dit eigenlijk altijd al lastige vragen geweest. Maar in de huidige prestatiemaatschappij lijkt het vormen van een eigen identiteit wel steeds moeilijker te worden. ‘Ik zie studenten echt struggelen met zichzelf.’

‘Wat vind ik zelf eigenlijk belangrijk?’ Romy Schoonderwal gaat geregeld bij zichzelf te rade met die vraag. Ze is achttien, studeert aan mode-opleiding AMFI en woont nog thuis bij haar ouders in Soesterberg. 

 

‘Soms kan ik mezelf verliezen in de verwachtingen van anderen’, vertelt ze in de kantine van het Wibauthuis. ‘Er komen zoveel dingen op je af als student: keuzes die je moet maken, de druk om het goed te doen én de verwachtingen van thuis en je vrienden. Het helpt om soms te bedenken dat ik mijn eigen leven moet leven. Maar de hele zoektocht naar wie ik ben en wat ik wil doen, kan best stressvol en onzeker zijn’. 

‘Studenten moeten aan ontzettend veel standaarden voldoen, dat zit hun identiteitsvorming in de weg’

Wie ben ik? Wat wil ik en wat vind ik belangrijk? Het zijn vragen waar jongeren zoals Romy tijdens hun studententijd volop mee geconfronteerd worden. Ze maken zich los van hun ouders, komen in contact met andersdenkenden, hebben opeens veel keuzevrijheid, zijn bezig met het vormen van een eigen karakter en denken na over hun positie in de maatschappij. Oftewel, ze ontwikkelen hun eigen identiteit. 

 

Zelfvertrouwen en motivatie

Gaat dat goed, dus weet je bijvoorbeeld wat je sterke en zwakke kanten zijn, kan je volgens het Nederlands Jeugdinstituut betere keuzes maken en ga je bovendien met meer zelfvertrouwen en meer motivatie door het leven. Maar wat als je dat niet duidelijk hebt voor jezelf? 

Magazine over identiteit

Dit artikel verscheen als coververhaal in het nieuwste magazine van HvanA. Wil je het hele magazine doorbladeren? Dat kan via deze link. Het magazine wordt vanaf maandag 26 augustus ook verspreid over alle campussen van de HvA. 

‘Dan blijf je zoekend en conformeer je je sneller aan een groep’, weet Sietske Jansma, docent Toegepaste Psychologie aan de HvA. Logisch, volgens haar, maar het staat de zoektocht naar wie je bent wel in de weg. ‘Als je als student heel erg meegaat met anderen, stel je het vormen van je eigen identiteit eigenlijk uit.’ De student neemt volgens haar dan niet genoeg de tijd om zelf te voelen en te ervaren wat hij vindt. 

 

Het is iets wat jongeren steeds lastiger lijken te vinden, ziet de psychologiedocent. ‘Ik zie studenten echt struggelen’, vertelt ze. ‘Ook al halen ze goede cijfers, hebben ze een fijne plek om te wonen en ouders bij wie ze terecht kunnen, ervaren ze steeds vaker een leeg en eenzaam gevoel.’ Dat komt volgens haar direct door de prestatiemaatschappij waarin we leven. 

Beeld: Rosa Tromp | Zet de prestatiemaatschappij de identiteitsvorming van jongeren onder druk?

‘Studenten moeten aan ontzettend veel standaarden voldoen. Ze moeten erbij horen, qua kleding en op TikTok, ze moeten hun studiepunten in één keer halen en een goede bijbaan hebben. En studenten denken: als ik dat allemaal doe, ben ik gelukkig. Maar we zien dat ze dat niet worden door enkel die boxjes af te vinken.’

 

Spiegelen van gedrag

Ook pedagoog Stijn Sieckelinck ziet dat jongeren onzeker kunnen zijn en de neiging hebben om de verwachtingen van een groep een belangrijke rol te laten spelen bij de keuzes die ze maken. Sieckelinck, die als lector Youth Spot verbonden is aan de HvA, legt uit dat jongeren in zekere zin niet anders kunnen dan om hen heen kijken, naar hoe anderen dingen doen.

‘De bereidheid om ons in te leven in mensen die er een andere mening op nahouden, neemt af’

Maar hij ziet nu iets gebeuren dat direct invloed heeft op de identiteitsvorming van jongeren. ‘De bereidheid om ook eens te kijken naar hoe een ander met een uitdaging omgaat, of hoe iemand door een andere bril kijkt naar kwesties die voor jou belangrijk zijn, neemt af’, stelt hij. Een ontwikkeling die volgens hem veroorzaakt wordt door de gepolariseerde samenleving waarin studenten nu opgroeien. 

 

‘Wat we zien ontstaan is affectieve polarisatie’, legt hij uit. ‘Dat wil zeggen dat we sneller een oordeel klaar hebben als iemand op een andere manier denkt over een thema. En dat kunnen tegenwoordig echt alle thema’s zijn. Het probleem bij affectieve polarisatie is dat je de ander ook echt minderwaardig vindt en de ander zelfs kan gaan haten.’

 

Lijnrecht tegenover elkaar

Het proces van identiteitsvorming van jongeren staat daarmee onder druk, stelt Sieckelinck. Door de prestatiemaatschappij ervaren jongeren veel druk, lukt het ze minder goed om naar binnen te keren en eigen keuzes te maken en voelen ze zich vaker eenzaam en leeg (zie kader onder voor tips). En door de gepolariseerde samenleving, waarbij jongeren lijnrecht tegenover elkaar komen te staan, vinden zij het steeds moeilijker om zich in te leven in een ander. 

 

Sieckelinck beaamt dat het jongeren helpt om vaker na te denken over waar ze blij, boos of angstig van worden. ‘Het is fijn als studenten weten waar ze voor staan’, zegt hij. ‘Maar nog belangrijker is dat studenten weten dat hun mening niet altijd overeenkomt met die van een ander en dat dit bij het leven hoort.’ 

Tips bij het ontwikkelen van je identiteit

Wat te doen als je niet goed weet waar je gelukkig van wordt en je daardoor een leeg gevoel ervaart? Docent Sietske Jansma geeft de volgende tips.  

 

1.     Probeer te vertragen. Leg regelmatig je telefoon weg en pak eerder een boek. Maak buiten een wandeling en kijk om je heen.

2.      Praat met mensen. Kom in contact met mensen die er een andere denkwijze op na houden. En luister. 

3.      Bedenk wanneer je voor het laatst geluk, betekenis of plezier ervaarde. Wat maakte dat je hart sneller ging kloppen?

4.      Lees de krant en verdiep je in een onderwerp. Waarom spreekt dit onderwerp jou aan?

5.      Schrijf in een dagboek. Neem de tijd om aandacht aan jezelf te besteden.

6.      Je bent zelf het vertrekpunt. Probeer de verwachtingen van je ouders en de maatschappij geen hoofdrol te laten spelen in de keuzes die je maakt.

7.      Treed vaker buiten je bubbel. Wees je ervan bewust met welke bril jij naar de wereld kijkt.

8.      Zoek desnoods hulp. Er zijn mensen, coaches en psychologen, die naar je willen luisteren.

Sieckelinck: ‘De hogeschool is een plek waar mensen uit verschillende bevolkingsgroepen met elkaar in aanraking komen, of ze dat nou willen of niet. En we weten uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat die plekken steeds schaarser worden. Ik zou zeggen: zet daar als hogeschool op in. Maak gesprekken mogelijk, geef studenten inzicht in elkaars pad dat ze hebben afgelegd en in hoe dat hen heeft gevormd tot wie ze nu zijn. Alleen zo creëer je samenhang.’

 

Ook Jansma denkt dat er een taak ligt weggelegd voor het onderwijs. ‘Verbinding is essentieel, zeker in deze snelle tijden’, zegt ze. ‘Het is ontzettend belangrijk dat we elkaar blijven zien en kunnen luisteren naar elkaar. Juist om die gevoelens van eenzaamheid en polarisatie te voorkomen.’ 

 

Om die verbinding aan te gaan, is het van belang dat studenten het gevoel krijgen dat ze even niet worden beoordeeld op wat ze zeggen, weet Sieckelinck. ‘Maak duidelijke afspraken over hoe je het gesprek voert. En bedenk of het gesprek überhaupt wel de beste vorm is. Misschien kan je beter vragen aan iedereen om een tekening te maken of om favoriete muziek te laten horen. Er zijn heel veel manieren om te delen wat ons bezighoudt en waarop je mensen met elkaar verbindt.’

 

En om het nog maar een keer te benadrukken, zegt de psychologiedocent Sietske Jansma: ‘Jongeren zijn nog helemaal niet uitontwikkeld. Op de middelbare school moeten leerlingen al veel belangrijke keuzes maken, terwijl hun identiteitsontwikkeling in volle gang is en hun brein nog niet volgroeid is. Studenten vinden het lastig om te reflecteren.’ Help hen daarom, stelt ze. ‘Juist docenten op een hogeschool kunnen dat goed doen.’