Je eigen bedrijf, een magazine maken of acteren: bijzondere minoren op de HvA
Het einde van het studiejaar is in zicht en dat betekent dat derdejaarsstudenten het eindproduct van hun minor presenteren. Maar wat maken studenten eigenlijk tijdens zo’n minor, en wat leren ze allemaal? De een stort zich op het maken van een magazine, de ander is zelfs op het podium te vinden. HvanA licht er drie uit.
1. Minor Ondernemerschap
Wie: Robin Wakkers (20) en Onne de Moes (24) van de opleiding Logistics Management en student Werktuigbouwkunde Mart Kuipers (22)
Eindproduct: de onderneming ‘Zonder Zooi Upcycling’. Ze onderzochten de vraag: ‘waar is veel van maar wordt weinig mee gedaan’? Het antwoord: flessendopjes. Met vuilniszak en emmer onder de arm zijn ze langs cafés gegaan om kroondopjes op te halen. De kroegen doneren oude tafels, die zij mozaïeken met de doppen en zo ‘upcyclen’. Sinds kort maken ze ook bieropeners voor aan de muur, ook gemaakt van kroonkurken.
Wat hebben jullie tijdens deze minor geleerd?
Robin: ‘Alle aspecten van het ondernemen, van marketing en sales tot een website maken. Vooraf wisten we nog helemaal niet wat er allemaal bij kwam kijken.’
Mart: ‘Onne en ik hebben wel een achtergrond als freelancer, maar dat is heel anders dan dat je een product op de markt brengt. Dit is echt een bedrijf: je moet alles zelf organiseren.’
Bij de minor Ondernemerschap leren HvA’ers hun eigen bedrijf op te zetten. Samen zet je een bedrijf op of werk je verder aan een start-up die je al begonnen bent. Je doet marktonderzoek, ontwikkelt een marketingstrategie en wordt uiteindelijk op (het succes van) jouw onderneming beoordeeld.
Zijn er dingen waar jullie tegenaan zijn gelopen?
Mart: ‘Je kunt het technisch nog zo goed uitgedacht hebben, soms pakt het in de praktijk gewoon anders uit. Het kostte allemaal veel meer tijd dan we dachten. Oh ja, en bij het mozaïeken gebruikten we epoxy. Ik heb geleerd daarmee te werken, maar als het fout gaat, dan gaat het ook echt goed fout.’
Robin: ‘We hebben een keer gehad dat alles door de tafel lekte. Het eerste product was niet perfect, maar goed, dat verbeter je voor de volgende producties.’
Willen jullie hier na je opleiding ook iets mee doen?
Mart: ‘Voor mij zijn de ondernemende aspecten waardevol geweest. Ik wil heel graag ondernemer worden. ZonderZooi is nu een mooi project. Als we er tijd voor vinden, willen we er zeker mee door.’
Robin: ‘Zelf weet ik nog niet of ik verder echt mijn eigen bedrijf wil. Er komt veel bij kijken en het brengt ook risico’s met zich mee.’
Hoe kijken jullie naar het eindresultaat?
Mart: ‘Als je ziet wat we gerealiseerd hebben in een half jaar, vind ik dat we trots mogen zijn. We hebben acht tafels gemaakt en dertig bieropeners, én: een bedrijf van de grond gekregen. Het is niet altijd makkelijk om mensen te overtuigen, als je nog geen portfolio hebt opgebouwd. Dat is nu toch gelukt.’
2. Verhalen verdienen toekomst
Wie: Emmy Cramer (22), student Communicatie
Eindproduct: het lifestyle-magazine ‘Blaauw’. Nadat ze in eerste instantie met haar klas een interieurmagazine wilde maken met blauwe designs, mondde het project uit in een magazine over de kleur blauw. De uitspraak ‘van de blauwe knoop zijn’, recepten met blauwe bessen, het blauwe vinkje op Instagram: het werden allemaal artikelideeën.
Wat heb je tijdens deze minor geleerd?
‘Ik hield me bezig met de marketing en heb geleerd om een merk op te zetten, van idee naar product. Ook leerde ik voor het eerst hoe het is om op een redactie te werken. Je had bijvoorbeeld ook studenten die zich bezighielden met tekst of beeld.’
In de minor Verhalen verdienen toekomst ontwikkel je samen met je medestudenten een fysiek printproduct. Dat kan een magazine zijn, bijvoorbeeld, of een bookazine. Het is ook de bedoeling dat het magazine verkoopt, dus ontwikkelen studenten ook een verkoopstrategie en maken ze campagne.
‘Daarnaast leerde ik ook om voor mijzelf op te komen. Je werkt met dertig pittige vrouwen die allemaal verschillende meningen hebben. De magazinewereld kan ook best een harde wereld zijn. Je moet je wel staande houden: je wilt natuurlijk niet dat al jouw ideeën worden weggeschoven.’
Waar liep je tijdens de minor tegenaan?
‘We hadden weinig contact met andere klassen. Het was ook een beetje een concurrentiestrijd: wie gaat het beste magazine maken en verkopen? Ik had het juist ook wel mooi gevonden als er meer samenhang met de anderen was, zodat je met elkaar kon sparren, ideeën uitwisselen. Dat je van elkaar leert in plaats van dat je elkaar als concurrentie ziet.’
Is de minor nuttig voor de beroepspraktijk?
‘Ik ben nu niet direct van plan om zelf voor een magazine te werken. Maar ons eindproduct, het fysieke magazine, zou je bijvoorbeeld wel mee kunnen nemen naar een sollicitatie om te laten zien waar je aan hebt gewerkt. Ik ben er ook wel trots op, het ligt nu ook te koop in boekhandel Atheneum. Het is niet zomaar een schoolprojectje. In de toekomst lijkt het mij wel gaaf om eens een kijkje te nemen op een redactie. Maar het liefst ga ik aan de slag als brand manager.’
In plaats van digitaal maakten jullie een ‘ouderwets’ papieren magazine. Hoezo?
‘Ik denk dat het juist goed is dat we het zo deden en leerden, omdat het anders een vergeten ambacht wordt. We kregen ook papier- en bindles, dus hoe magazines worden gemaakt. Het is leuk om een keer hierover te leren, in plaats van dat je weer online bezig bent. Magazines blijven denk ik altijd wel bestaan. Het is leuk om iets in handen te hebben. Papier heeft zeker nog wel zijn charme.’
3. Theater in de beroepspraktijk
Wie: Bloom Bouwkamp (21), student Leraar Duits. Amélie Borer (20), student Leraar Engels. En Creative Business-studenten Meye Vellenga (22), Tijn Meijer (25) en Sarah Steur (21)
Eindproduct: Een theatervoorstelling. Met hun theatergroep ‘Doek’ maakten ze de voorstelling ‘Vrij’. De voorstelling is een absurd theaterstuk waarin eigenlijk niet veel gebeurt. Meye speelt een vrouw uit de havermelkelite, Amélie een hippie die heel ‘bewust’ leeft. Wat gebeurt er als de twee met elkaar in gesprek gaan? Live op het podium is muziek en zijn er soundscapes van Tijn.
Wat hebben jullie geleerd?
Meye: ‘We hebben acht colleges van vier uur theatergeschiedenis gehad. Je werd ermee doodgegooid, die geschiedenis, maar het was ook wel heel leuk. Daarnaast leerden we over hoe je theaterles kunt gebruiken in de beroepspraktijk, bijvoorbeeld door realistische scènes te spelen in de verslavingszorg.’
Bij de minor Theater in de beroepspraktijk leer je over allerlei facetten van het theater. Je maakt kennis met regisseren, acteren, doceren, en hoe je theater toepasbaar maakt voor het onderwijs of een ander vakgebied. Daarnaast krijg je theatergeschiedenis en leer je hoe je tot een theaterproductie komt.
Sarah: ‘En natuurlijk hoe je een voorstelling in elkaar zet. Ieder had een andere rol: regisseur, dramaturg, vormgever en acteur.’
Amélie: ‘Ik leerde me ook openstellen tegenover anderen. Terwijl je elkaar nog niet kent moet je theater gaan maken. Dat is even een drempel waar je overheen moet, maar wel een heel leerzame ervaring.’
Is de minor nuttig voor de beroepspraktijk?
Bloom: ‘Ik pas het nu al in mijn lessen Duits toe. De leerlingen moeten dialogen voeren. Ik vraag nu of ze dat met veel emotie kunnen doen, heel blij of boos. Of ze krijgen een personage en een locatie, waarna ze ter plekke een dialoog in het Duits voeren. De leerlingen worden er heel enthousiast van.’
Willen jullie allemaal verder in de theaterwereld?
Amélie: ‘Het lijkt mij heel leuk om een bevoegdheid voor dramadocent te halen en dat naast mijn docentschap te doen.’
Sarah: ‘Ik heb niet echt de behoefte om werk te vinden in de theaterwereld. Ik ga hierna eerst stage lopen en wil dat graag bij een theatergezelschap doen, om mijn opleiding Creative Business iets uitdagender te maken.’
De voorstelling ‘Vrij’ is donderdag 27 juni nog te zien om 19:00 in CREA.