‘Studeren in het buitenland is een schat die je niemand moet ontnemen’
Jacob Eikelboom, al ruim zestien jaar docent op de HvA, schrijft elke twee weken een column voor HvanA over het verwarrende leven op en rond de hogeschool. Deze keer bespreekt hij de waarde van open grenzen. ‘Een tijdje in het buitenland verruimt je blik als student.’
Het is vakantie en ik word wakker in Boedapest. Ook hier begin ik de dag met koffie en mijn dagelijkse kranten in bed. En voor de zoveelste keer lees ik een voorspelbaar artikel over buitenlandse studenten in Amsterdam. Er zijn er te veel en het moet minder, minder, minder, zo is de teneur.
Om de zoveel tijd moeten de grenzen dicht en de stad op slot voor een nieuwe groep buitenlanders. Asielzoekers, Airbnb’ers, expats, nu de buitenlandse studenten. Ik begin de dag met een zucht en bedenk mij hoeveel goeds en moois buitenlandse ervaringen mij opgeleverd hebben. Zulke ervaringen, ik gun ze iedereen, studenten bovenal. Studeren, werken of wonen voor een periode in het buitenland, dat zijn de beste lessen die je kan volgen.
Ik bedacht mij hoe mijn verblijf afgelopen week in Boedapest mijn horizon weer heeft verbreed. Het was niet mijn eerste keer in Boedapest. Ik kom er al tien jaar, want we hebben er een appartement. Toch kom ik nog steeds tot nieuwe inzichten, en dat gaat eigenlijk vanzelf. Je hoeft alleen maar je zintuigen te gebruiken. Praat met je buren, zit aan een bar, maak vrienden, ga naar het theater, lees een lokale krant en kijk vooral om je heen.
Het beste studiemateriaal vind je niet alleen in colleges en boeken
Zo moest ik tijdens het wandelen door Józsefváros, een 19e-eeuwse achterstandswijk in Boedapest, denken aan wat we in mijn opleiding studenten bijbrengen over het thema wonen. We leren ze over problemen en oplossingen met huisvesting, over sociale woningbouw, over onderhoud, verduurzaming en woonoverlast. Ik appte een foto naar een collega van een klassieke binnenplaats met al die thema’s in één foto gevat.
Bijna alle oude gebouwen in Boedapest hebben een enorme voordeur die uitkomt op een binnenplaats met meestal een stuk of dertig appartementen, verdeeld over twee of drie verdiepingen. Normaal gesproken zijn die deuren gesloten en zijn de binnenplaatsen voorzien van groen of mooie bestrating en ademen ze de sfeer van oude grandeur.
Maar achter deze deur lag een zanderig terrein, modderig als het regent. Diverse ramen waren met planken dichtgetimmerd, sommige gebroken. Her en der stonden ogenschijnlijk afgedankte meubels, opgestapelde oude bouwmaterialen en allerlei andere spullen. Een omgevallen fiets met zijwieltjes verraadde dat er ook kinderen wonen in het gebouw. Zo goed als alle bewoners zijn zigeuners, bleek na een kort praatje. De wijk is een aaneenschakeling van dergelijke gebouwen. Ze ademen de sfeer uit van uitzichtloze armoede. Het enige hoopvolle in de buurt was een plaquette die herinnerde aan een oude bewoner, Imre Kertész. In 2002 won hij de Nobelprijs voor de literatuur.
Ik appte mijn collega dat ik graag eens met studenten hier zou rondlopen. Eerst in Amsterdam, daarna in Boedapest. Gewoon kijken, waarnemen, praten met mensen, vergelijken, je horizon verbreden over universele thema’s als huisvesting, achterstandswijken en stadsvernieuwing. Want ja, ook in deze wijk stuit je na vijf minuten wandelen op cafés met te dure koffie en vegan taartjes.
Mijn tip voor studenten om tot zinnige reflectie te komen: ga studeren in het buitenland
Diezelfde avond appte ik mijn collega weer. Ik was in een demonstratie beland. Zo’n 150.000 mensen hadden zich die avond verzameld rondom het Heldenplein in een mars tegen de Hongaarse overheid. Mensen van alle leeftijden en levensstijlen met allemaal een gezamenlijk doel: opkomen voor vrijheid en saamhorigheid en je uitspreken tegen vriendjespolitiek en zelfverrijking. Los van de enorme betrokkenheid van burgers die ik in Amsterdam zelden zie, viel mij op dat niemand meeliep met een eigen agenda. Er waren geen vlaggen of andere uitgesproken uitingen, behalve de Hongaarse en de Europese vlag. Het effect was precies waar de demonstratie voor stond. Eenheid.
Ook daar op dat plein dacht ik: hoe mooi zou het zijn om studenten mee te nemen, om ze de impact van saamhorigheid te laten ervaren en om waarde van vrijheid bij te brengen en om begrippen als hedendaags nepotisme en civil society en solidariteit zichtbaar te maken. Dat je ze laat zien dat een land meer is dan de politiek waarover je leest. Landen zijn mensen, en als je mazzel hebt kom je er 150.000 in één keer tegen. Want betogingen met een dergelijke omvang zijn schering en inslag in Boedapest. De laatste keer dat er in Amsterdam een demonstratie van dergelijke omvang werd gehouden was twintig jaar geleden, tegen het beleid van de toenmalige regering Balkenende.
Mijn week in Budapest dwong me opnieuw mijn beelden bij te stellen en bovenal, mijn horizon te verbreden. Eén week in het buitenland leverde mij meer op dan alle reflectieopdrachten die ik al jarenlang van studenten vraag. Mijn tip voor studenten die moeite hebben tot zinnige reflectie te komen: ga studeren of stage lopen in het buitenland.
Want studeren in het buitenland is een waardevolle schat die je niemand moet ontnemen. Het beste studiemateriaal voor de rest van je leven vind je niet alleen in colleges en boeken, je vindt het vooral in het echte leven. Dat geldt ook voor anderen. De buitenlandse studenten in Amsterdam komen ook elke dag tientallen verhalen tegen, die hen vormen, die hen dwingen te reflecteren op alles wat ze dachten dat normaal was. Hoe meer studenten, hoe meer ontmoetingen – dus open de luiken, de deuren en grenzen.