Henk en Sonja stoppen na 43 jaar met hun broodjeszaak in het metrostation

8 december 2023
Beeld:

Pepijn Kouwenberg | Henk en Sonja maakten ruim vier miljoen broodjes

Geplaatst door
Paul Disco
Op
8 december 2023

Na 43 jaar vinden Henk en Sonja de Kwant het mooi geweest. Hun broodjeswinkel, de Convenience to Go, is verkocht aan De Hapjeshoek. Wat is er in al die tijd veranderd en hoe is het om nu vaarwel te zeggen? ‘Het contact met onze klanten gaan we wel echt missen.’

Wie met de metro naar de Amstelcampus komt, heeft er vast weleens een broodje gehaald. Sinds jaar en dag branden van vroeg tot laat de lichten in de broodjeszaak bij de poortjes van metrostation Weesperplein. Dit is de Convenience to Go, waar je echt Amsterdamse broodjes haalt.

Beeld: Pepijn Kouwenberg | Convenience to Go in metrostation Weesperplein

Of we een afscheidsinterview mogen houden? Interviews zijn ‘niet mijn ding’, aldus Henk toen we hem erom vroegen. Na enig aandringen mogen we hem en zijn vrouw Sonja toch even spreken, tijdens de verkoop van de warme broodjes. Na 43 jaar houdt het stel ermee op.

 

‘Eigenlijk ben ik er wat ingerold,’ vertelt Henk over de start van hun zaak. ‘Sonja en ik kennen elkaar al van het Waterlandcollege. Zij had een bijbaantje bij haar vader hier in een winkel in het station en ik sprong bij toen hij ziek werd.’ Begin jaren ‘80 neemt het stel de zaak over. ‘Ik studeerde fysiotherapie, maar zakte net voor de toets. Ik moest eigenlijk in militaire dienst, maar dat wilde ik niet. En als kostwinner hoefde je niet in dienst.’

 

Sonja, terwijl ze een broodje uit de oven haalt: ‘En toen kwam jouw legendarische huwelijksaanzoek: ‘‘Schat, ik ben op een tiende punt gezakt. Dus dan moeten we maar trouwen, hè?’’’

Beeld: Pepijn Kouwenberg | Henk en Sonja de Kwant in hun broodjeszaak

In al die 43 jaar moet er veel zijn veranderd voor jullie.

Henk: ‘Kun je wel zeggen. We begonnen met een kleine winkel, tegenover waar we nu zitten. Het station zag er destijds nog een stuk anders uit: je had een tabakswinkel, bloemenwinkel, broodjeszaak en zo’n ouderwets Amsterdamse kroeg. Je hielp elkaar.’

 

Sonja: ‘Op een gegeven moment namen we meerdere winkels hier over en hadden we ook nog een zaak op het Centraal Station. Maar nadat we onze zoon en dochter kregen, werd het wat te veel. We werkten in die tijd dertien dagen achtereen, daarna had je één dag vrij. De broodjeszaak is gebleven, alle andere winkels hebben we van de hand gedaan.’

 

Kwamen er meteen al veel studenten een broodje halen?

Henk: ‘Jazeker. Toentertijd zat de HES (Hogere Economische School, red.) nog hier boven het station. En op een gegeven moment nam de HvA de gebouwen over van de Sociale Verzekeringsbank en het Belastingkantoor. De jaren daarna gingen studenten ons echt ontdekken. Typische studentenbroodjes die ze halen zijn sinds jaar en dag het broodje grillworst en de rosbief speciaal.’

Beeld: Pepijn Kouwenberg | Het zoveelste broodje wordt ingepakt

Stel Henk een vraag en hij rolt er zo een paar verhalen van vroeger uit. ‘Ik weet nog dat het regende en er een mevrouw naar beneden kwam om haar hondje te laten plassen tegen die pilaar daar. Wij meteen: “mevrouw, wilt u dat niet doen, dat vinden onze klanten niet fijn,” maar bij de volgende keer regenbui kwamen ze gewoon weer. Dus de bloemenman en ik hadden bij de volgende bui een emmer water bij de deur staan. De mevrouw riep nog “niet over mijn hondje, niet over mijn hondje.’’ We gooiden het water natuurlijk over haar. Dat hondje kon er niks aan doen. Zij wel.’

 

Het zijn mooie jaren geweest voor het duo, tot corona het werk onmogelijk maakte. Een moeilijke tijd brak aan, vertelt Sonja. ‘Toen stortte het voor ons in. Dat was geen fijne tijd. Ik kon maar een paar uur werken, want ik kwakkelde met mijn gezondheid. Er kwam bijna niemand voorbij, terwijl onze huur net zo hoog is als in bijvoorbeeld de Utrechtsestraat. Pas na corona kwamen mensen weer naar ons toe.’

 

Nu staat het weer geregeld vol. Waarom komen mensen naar jullie toe in plaats van hun bedrijfs- of schoolkantine?

Sonja: ‘Ik denk dat de mensen merken dat de broodjes met veel liefde worden gemaakt, we zijn altijd vriendelijk. Ik heb flinke last gehad van mijn gezondheid, maar daar hoeft een klant niet iets van te merken. Ik denk dat ik dat van mijn ouders heb. Mijn moeder was een Volendamse en zat al in de horeca.’

‘Of ik er ook nog uitjes bij op wilde doen? Ik ben wel Henkie, maar niet Gekke Henkie’

Henk: ‘Ik zei altijd: wij zijn een gezellig trage handel. Tegenwoordig is alles fastfood, maar bij ons krijg jij je broodje nog zoals jij wil. De rosbief is zo vers, dat we hem ’s ochtend nog lauwwarm krijgen van een ambachtelijke slager uit de buurt. En wij zijn Amsterdammers, ik hou ervan om er af en toe een wiets tussendoor te gooien.’

 

‘Zo’n grapje pakt trouwens ook weleens verkeerd uit. Kwam er zo’n jonge gozer naar me toe, die zegt: ik ben op zoek naar een lekker broodje. Waarop ik zeg: oh, dan moet je even naar boven toe, daar zit de Cantarell, kun je heel lekkere broodjes kopen. Die gozer draait zich om en ging naar boven. Ja, grap mislukt, kun je wel zeggen.’

 

Op internet is de Convenience to Go niet echt goed te vinden, hè? Bewuste keus?

Henk: ‘Internet, dat is niet ons ding. Ik denk ook niet dat het ons betere mensen maakt. Net na corona kwam er zo’n YouTuber voor een broodje gezond. Dus die maak ik zoals ze vraagt, vouw het plasticje eromheen, en zij zegt: ik wil er ook een eitje bij.’

 

‘Nou, ik vouw het plasticje open, doe een stukje ei erop en vouw het plasticje weer dicht. Zegt ze dat ze er ook zout en peper op wil. Ik vouw het plasticje weer open, doe zout en peper erop, plasticje weer dicht. En nou komt-ie, zegt ze: ik wil ook uitjes erop. Toen dacht ik, ik ben wel Henkie, maar niet Gekke Henkie, dus ik zeg: ga jij maar ergens anders je broodje halen. Dat hotemetootje antwoordde dat ze me helemaal stuk ging maken op internet, ik zou zo’n man zijn die niet tegen zelfstandige vrouwen kan. Ik heb haar broodje zo in de vuilnisbak gegooid en haar verder veel succes gewenst.’ 

 

Jullie zijn samen begonnen en gaan ook samen stoppen. Hoe is dat?

Sonja: ‘Het is wel het einde van een tijdperk. We hebben samen zoveel meegemaakt in die 43 jaar. Het was hard werken, we hebben veel lessen geleerd, maar ook een mooie tijd gehad. Al die jaren hebben we geprobeerd om lekker snel te werken en de klant alle aandacht te geven. Dat ze tevreden de deur uit gaan.’

‘In al die jaren hebben we, schat ik in, tussen de vier en vijf miljoen broodjes gesmeerd’

Henk: ‘Het is niet alleen de gezondheid van Sonja, dat we ermee ophouden. Je moet mij ook eens ’s ochtends zien als ik opsta. Ik lijk wel een oude man. Bovendien is het nu onmogelijk om aan personeel te komen. Toen corona begon, hebben we onze ploegmedewerkers een ander plekkie laten vinden om aan de bak te komen. Betekende wel dat wij na corona een periode hadden waarin we twee maanden lang zeven dagen per week aan het werk waren.’

 

Nu is het tijd om afscheid te nemen van de zaak. Wat gaan jullie hierna doen?

Sonja: ‘Volgende week donderdag dragen we de boel over aan De Hapjeshoek. Ze houden onze toppers in hun assortiment, maar ze verkopen ook warme maaltijden. Ik zal wat vaker gaan oppassen op mijn kleinkinderen. En misschien zoek ik wel een baantje waarbij ik kan zitten.’

 

Henk: ‘Ja, ook ik zie het wel. In januari help ik met de overdracht naar de nieuwe zaak. In coronatijd heb ik nog gewerkt als schilder, misschien is dat iets voor erna. Weet je trouwens dat we in die 43 jaar tussen de vier en vijf miljoen broodjes hebben gesmeerd? Uiteindelijk is de verkoop van onze zaak binnen twee maanden gegaan. Best een gek idee.’