Julia juicht – maar heeft nooit echt verbinding gevoeld met de HvA
Vanuit Noord-Brabant ging Julia Kroonen (22) de afgelopen vier jaar naar de HvA. De tijden van corona, haar stress om het afstuderen; Julia schreef het allemaal op. Deze week blikt ze terug op haar HvA-tijd en concludeert ze: ‘Ik heb vier jaar kunnen slapen.’
‘Wat vond je nou van je studie?’, vroeg mijn moeder toen we uit eten waren voor het behalen van mijn diploma. Ik nam een hap lasagne en zei dat ik er ontzettend van had genoten. Mijn vader stootte van verbazing zijn glas om. ‘Genóten?!’, riep hij. Als er iemand een hekel had aan de HvA, was het mijn vader wel.
Vragen? Kijk in de modulehandleiding. Lessen? Daar is de kennisclip voor
Hoewel ik een bachelor Creative Business in de pocket had, dacht mijn vader dat ik een LOI-opleiding had afgerond. ‘Je hoefde nooit naar school’, zei hij. ‘Waar hebben we in hemelsnaam dat collegegeld voor betaald?’ Daar had ik nooit bij stilgestaan. Aan het begin van de opleiding vond ik het heerlijk om maar een paar uur per week naar school te hoeven. Het werd iets voor ‘erbij’ en daardoor kon ik altijd uitslapen. Maar in het derde jaar werd het vervelend. Want naast dat ik er fysiek nauwelijks hoefde te zijn, waren mijn docenten er ook bijna nooit. Vragen? Kijk maar in de modulehandleiding, daar zal het vast in staan. Lessen? Daar is de kennisclip voor. In de coronaperiode snapte ik het nog. Maar daarna? Is dat nu echt onderwijs?
Mijn vader had gelijk. ‘Maar’, zei ik, ‘het onderwijs zelf vond ik heel leuk. Zéker het eerste jaar.’ Toen was er een onderwijsmodel met sprints, waarin je in een aantal weken een bepaald vak leerde. Je werkte steeds voor een grote opdrachtgever, zoals het Wereld Natuur Fonds of Linda. Zo ontdekte je goed wat je wel en niet leuk vond en had je het idee dat je het ergens voor deed. ‘Niet dat je zoals vroeger je tekening de dag erna terugvond in de prullenbak’, grapte ik tegen mijn vader.
Mijn moeder vroeg zich af of ik wel echt een studententijd had gehad. Ik shotte mijn glas wijn en zei dat ik dacht van niet. Ik heb geen idee wat er zich in Amsterdam afspeelt. En ik heb nog steeds meer vrienden in het zuiden dan in het noorden. Misschien dat het bij de introductieweek al misging. Ik weet nog dat er toen meer gefocust werd op het installeren van de wifi dan op de stad en het kennismaken. In coronatijd werd het natuurlijk al helemaal bagger, al had de HvA daar misschien nog wat meer in kunnen betekenen. Zo pleitte ik destijds voor wandelingen door de stad, een geweldig initiatief van de UvA. Helaas nam de HvA dat initiatief toen niet over.
De hogeschool voelde als een leuk uitstapje zo af en toe, ik kwam er nauwelijks
Achteraf gezien heb ik nooit echt verbinding gevoeld met de HvA. Gelukkig ben ik niet de enige. Veel medestudenten ervaren het ook zo en wijzen daarvoor naar de HvA. Want hoe kun je vrienden maken als je je slb-klas maar één keer gezien hebt? Een studiegenootje zei: ‘De HvA had zo veel kunnen doen. Lessen organiseren waarin we samen praatten over de voortgang van het afstuderen of checken hoe het met elkaar ging. Ze hadden toch wel íéts kunnen verzinnen?’
Ik keek mijn ouders aan. ‘Het was niet perfect’, besloot ik. ‘Maar inhoudelijk vond ik de studie echt leuk. Het beste was mijn baan bij HvanA. En de boekenclub van mijn studie. De hogeschool zelf voelde als een leuk uitstapje zo af en toe – waarschijnlijk doordat ik er nauwelijks kwam. Maar ja, ik heb nu wel vier jaar heerlijk kunnen slapen.’