Op jezelf, bij je ouders of met huisgenoten? HvA’er deelt minder vaak een woning

28 augustus 2023
Beeld:

Nina Bakker

Geplaatst door
Maja de Goede
Op
28 augustus 2023

Net als de gemiddelde hbo-student blijven HvA’ers steeds vaker thuis wonen. Bovendien woont de HvA-student die het huis uit is vaker alleen. Is dat zorgelijk? Onderzoekers waarschuwen voor het welzijn van juist deze groepen studenten. ‘Huisgenoten maken gelukkig.’

Het aantal studenten dat nog bij hun ouders woont neemt toe. Het afgelopen jaar woonde 65 procent van de studenten van de Hogeschool van Amsterdam nog thuis. Dat is bijna tien procent meer dan in 2015 (zie: figuur 1).

 

Volgens Kences, Kenniscentrum Studentenhuisvesting, vinden studenten een eigen woonruimte vaak te duur, kunnen ze het niet betalen of geen kamer vinden. Een op de vijf thuiswonende studenten heeft simpelweg geen behoefte om uit huis te gaan, blijkt uit de Landelijke monitor studentenhuisvesting 2022.

Beeld: Studentenmonitor HvA 2022 | Figuur 1: het aandeel HvA-studenten dat thuis bij de ouders woont

Van de HvA-studenten die wel op zichzelf wonen, woont een groot deel (ruim 65 procent) zelfstandig, zonder huisgenoten (figuur 2). Dat is een stuk vaker dan de gemiddelde student. Landelijk gezien ligt het percentage studenten dat zonder huisgenoten woont namelijk op 48 procent. De andere helft van de uitwondende studenten deelt zijn douche, wc of keuken.

 

In eerste instantie zijn het geen schokkende cijfers. Amsterdam is duur en vol. Woningen hier zijn voor bijna iedereen moeilijk te vinden. Bovendien: als je een studio hebt weten te bemachtigen, hoe fijn is het dan dat je die ruimte voor jezelf hebt? Maar Kences waarschuwt: alleen wonen en thuis blijven wonen kunnen een negatief effect hebben op het welzijn van studenten.

Beeld: Studentenmonitor HvA (2022) | Figuur 2: uitwonende studenten die met of juist zonder huisgenoten wonen

Ieder jaar onderzoekt Kences cijfers rondom studentenhuisvesting en rapporteert deze in een landelijke monitor. Sinds vorig jaar is de organisatie begonnen met bestuderen van het effect van huisvestingskenmerken op studentenwelzijn. ‘Omdat we enorm schrokken van RIVM-onderzoek dat aantoonde dat 51 procent van de Nederlandse studenten psychische klachten ervaart, waarvan 23 procent ernstig’, vertelt Kences-directeur Jolan de Bie.

 

Uit onderzoek, uitgevoerd door ABF Research in opdracht van Kences, blijkt dat studenten die met huisgenoten wonen gelukkiger zijn dan thuiswonende studenten en studenten die zelfstandig wonen in bijvoorbeeld een studio. Vooral voor HvA-studenten, die relatief vaak thuis wonen of alleen wonen, een zorgelijke constatering dus.

 

‘Studenten in zelfstandige woonruimten, veelal studio’s, lopen meer risico op weinig sociaal contact en isolement’, schrijven de onderzoekers. ‘Zij zijn afhankelijk van het vinden van hun sociale netwerk buiten de deur. En dat terwijl juist binding en sociale steun een beschermende factor is tegen het ervaren van prestatiedruk en stress onder studenten.’

‘Studenten die met huisgenoten wonen zijn gelukkiger dan thuiswonende studenten’

Ondanks het feit dat het belangrijk is voor studenten om met anderen te wonen verdwijnt de traditionele studentenkamer. Het aantal studio’s dat wordt gebouwd stijgt omdat studio’s lucratiever zijn voor verhuurders. ‘Een onwenselijke praktijk’, vindt Jolan de Bie. ‘Studentenwelzijn is één ding, maar het gaat ook over de sociaal-emotionele ontwikkeling van studenten. Je leert zo ontzettend veel van een periode met huisgenoten wonen.’

 

Volgens de directeur van Kences laten studenten hun huisvestingswensen vooral beïnvloeden door het financiële plaatje. ‘Met een studio krijg je natuurlijk meer voor hetzelfde geld’, zegt de Bie. Dat is volgens haar waarom veel studenten in een zelfstandige ruimte willen wonen.

 

Maar het aanbod speelt dus ook een rol. Het zou volgens Kences helpen om ook studenten op kamers recht te geven op een huurtoeslag. En niet alleen studenten die in een studio wonen, zoals nu gebeurt. Op die manier zouden de woonlasten van gedeelde woonruimtes meer in balans komen met die van studio’s en wordt het weer aantrekkelijk om deze kamers te bouwen.

Wat vinden HvA-studenten zelf de ideale situatie om in te wonen?

 

Emma Buining (22) – Studeert Sportkunde en woont met huisgenoten in Amsterdam-West.

‘Kortgeleden woonde ik nog bij mijn vader in Heerhugowaard. Ik wilde graag op kamers. De relatie met hem werd minder, wat het thuis niet altijd makkelijk maakte. Het lukte alleen niet om een plekje te vinden. Sinds kort woon ik eindelijk in Amsterdam, met mijn vriendin en broertje.

Beeld: Eigen foto | Emma Buining (22)

Eerder woonde ik al eens in Amsterdam, in onderhuur. Fantastische maanden, omdat ik langer op feestjes kon blijven en de stad kon ontdekken. Daarvoor moest ik altijd eerder weg voor de laatste trein. Dan val je wel een beetje buiten de groep.

 

Thuis blijven wonen bij je ouders, op afstand van de stad, zorgt ervoor dat je je minder verbonden voelt met wat je hier komt doen. Ik ging puur naar de HvA voor mijn opleiding. Ik nam de trein naar Sloterdijk, pakte de bus naar de campus, volgde mijn lessen en ging meestal gelijk weer terug. ’s Avonds stond het eten daar weer op tafel.

 

Dat steeds meer studenten bij hun ouders blijven wonen, vind ik zonde. Ik heb mezelf kunnen ontwikkelen sinds ik uit huis ben. Je doet nieuwe ervaringen op en krijgt een andere blik op het leven. In Amsterdam komen verschillende mensen en ideeën samen. Je ontwikkelt je identiteit en komt los van de bubbel waar je vandaan komt.

 

Zeker het wonen met huisgenoten kan ik aanraden. Het kan je leven zo verrijken. Het wonen op kamers zorgt bovendien voor iets meer discipline. Je kan immers niet elke avond patat afhalen, haha.’

Akua Sasu (24) – Studeert Creative Business en woont in een studio in Amsterdam-Zuidoost.

Beeld: Saskia van den Boom | Akua Sasu (24)

‘Ik woon nu twee jaar in een studio in Amsterdam Zuidoost. Daarvoor woonde ik al even in een studio, maar ik begon in een appartement met huisgenoten. Ik hou ervan om mijn eigen plek te hebben. Mijn huisgenoten waren tegelijkertijd goede vriendinnen. Dat is gezellig, maar op een gegeven moment ga je je irriteren aan kleine dingen waardoor je vriendschap op het spel komt te staan. Wat dat betreft is wonen in een studio ideaal.

 

Tijdens de coronapandemie kwam er een plek vrij in een studio omdat veel studenten juist weer bij hun ouders gingen wonen. Fijn, want ik zocht een nieuwe plek. De huur die ik betaalde in het gedeelde appartement werd te hoog.

 

Ik kan altijd weer even wonen bij mijn ouders, maar met twee jongere zusjes en een broertje is het thuis wel heel druk. Ik heb genoeg vrienden en familie om me heen, dus ik voel me niet snel alleen.

 

Ik ken veel mensen in het gebouw waar ik woon. Dat was anders bij mijn eerste studio. Het hebben van leuke buren met wie ik goed contact heb, vind ik zeker belangrijk. Als ik het gebouw binnen loop kom ik altijd wel iemand tegen die ik ken, maar ik kan me dan ook gelijk terugtrekken als ik dat wil. De perfecte situatie voor mij.’

Alessandro Sillie (21) – Studeert Aviation en woont bij zijn moeder in Blaricum.

Beeld: Alessandro Sillie (21) | Eigen foto

‘Mijn moeder heeft mij altijd de mogelijkheid gegeven om thuis te blijven wonen. We wonen met z’n tweetjes in Blaricum. Ik heb eigenlijk nooit overwogen om uit huis te gaan, vooral om de kosten. En ook wel uit gemak, ik hoef nu niet zelf boodschappen te doen en te koken. Ik werk veel naast mijn studie, als privéchauffeur, en vindt het fijn dat ik het geld wat ik daarmee verdien niet kwijt ben aan huur. Ik spaar liever om uiteindelijk iets te kunnen kopen.

 

Het scheelt enorm dat ik geen broertjes en zusjes om me heen heb rennen. Ik kan me altijd terugtrekken op mijn slaapkamer. Als ik lol wil trappen met studievrienden in Amsterdam pak ik gewoon de auto. Dan drink ik één of twee biertjes. Als ik het laat maak en meer wil drinken, zorg ik dat we doorfeesten tot de eerste trein weer rijdt, dat is ook prima. Ik heb niet het gevoel dat ik iets mis omdat ik nog thuis woon.

 

Het is eigenlijk best fijn om twee verschillende werelden te hebben en het student-zijn af te kunnen wisselen met mijn leven in Blaricum. Tuurlijk kan mijn moeder mij soms wel achter het behang plakken en word ik soms gek van haar. Maar dat is altijd snel weer opgelost. We hebben een hele hechte band.’

Dit artikel is ook te lezen in ons nieuwste papieren magazine. Wil je het hele magazine lezen? Vind het magazine hier of op een van de campussen.