Droombaan: Desirée onderzoekt graag verkeersongelukken
Wat wil je later worden? Die vraag leek als kind nog ver weg, maar straks ga je toch echt aan de slag. In Droombaan spreken we studenten over hun ambities. Deze keer: Desirée van Tuin (21), die graag op zoek gaat naar sporen op een plaats delict.
Wat zou jij graag willen worden, straks na je studie?
‘Ik zou heel graag forensisch onderzoeker willen worden op een plaats delict. En dan specifiek op de plaats delict van ernstige en dodelijke verkeersongevallen. Ik vind het heel interessant om de eerste puzzelstukjes bij elkaar te vinden, vlak na een ongeluk.’
‘Om die droom te verwezenlijken doe ik de opleiding Forensisch Onderzoek en ben ik in mijn tweede jaar begonnen met mijn derdejaars stage bij de politie Amsterdam. Ik werkte aan een project over het gebruik van lachgas in het verkeer. Dat vond ik zo interessant dat ik ben blijven hangen als vrijwilliger bij de afdeling Forensische Opsporing Verkeer. Dat doe ik nu al anderhalf jaar, een dag in de week.’
Hoe ziet zo’n werkdag eruit?
‘Elke werkdag ziet er weer anders uit, dat maakt het werk ook zo leuk. De ene dag sta je buiten op de plaats delict. Je doet onderzoek, fotografeert alle sporen en legt de omstandigheden vast. En de andere dag zit je op kantoor stukken uit te werken. Aan het begin van je werkdag weet je nog niet wat je te wachten staat.’
‘Zo werd ons team een keer opgeroepen vanwege een dodelijk ongeluk op de snelweg rond Amsterdam. Een motorrijder kwam om bij een aanrijding met een automobilist. Allerlei verschillende hulpdiensten waren aanwezig, inclusief traumahelikopter. Het is bijzonder om te zien hoe iedereen zijn taak onmiddellijk kent, terwijl de situatie voor een buitenstaander heel chaotisch oogt.’
‘Wij als forensisch onderzoekers bekijken op zo’n moment wat er precies is gebeurd. Scheen de zon bijvoorbeeld op een bepaalde manier waardoor de automobilist de motorrijder niet heeft kunnen zien? Reed een van de twee onder invloed? En in wat voor staat was het voertuig?’
Naam: Desirée van Tuin
Leeftijd: 21
Studie: Forensisch Onderzoek (jaar 4)
Werkervaring: Politievrijwilliger Forensische Opsporing Verkeer Amsterdam, voorzitter opleidingscommissie, klantenserice DrankDozijn en bedrijfsleider New York Pizza.
Hobby's: Voetbal, formule 1, boksen en reizen
Uniek kenmerk: Gaat uitdagingen niet uit de weg en denkt in mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden.
Sinds wanneer heb je deze droom?
‘Sinds ik een jaar of tien ben. Mijn oom werkt al zijn hele werkende leven bij de politie, als rechercheur. Hij kwam altijd met grote verhalen thuis. Dat vond ik geweldig. Vanaf toen is mijn interesse in het politievak en specifiek voor de recherche gewekt. Op de middelbare school kwam ik erachter dat de vakken die je nodig hebt voor dit beroep - biologie, scheikunde en natuurkunde - mij heel goed lagen. Toen was de keuze snel gemaakt.’
Wat maakt jou een goede forensisch onderzoeker?
‘Wat mij kenmerkt is dat ik heel nieuwsgierig ben. Ik wil graag uitzoeken hoe iets écht zit. En als ik iets niet begrijp vraag ik net zolang door tot dat ik het snap. Dat doe ik eigenlijk altijd. Ik neem niet snel zomaar iets aan, zonder zelf onderzoek te hebben gedaan. Daarnaast ben ik ook niet bang om vragen te stellen of om mijn visie op een zaak te laten zien. Ik denk dat die eigenschappen erg belangrijk zijn als forensisch onderzoeker.’
Hoe ga je om met heftige gebeurtenissen tijdens het werk?
‘Tijdens de opleiding worden we goed voorbereid op heftige situaties, die iemand met een kantoorbaan niet zo snel meemaakt. Want het kan natuurlijk zijn dat je onderzoek moet doen op een plaats delict waar een lijk ligt. Tijdens colleges krijgen we daarom regelmatig beelden te zien van dode, verongelukte of vermoorde mensen. En we hebben ook een keer een lijkenpracticum gehad in het AMC. Maar je weet pas echt hoe je met zo’n situatie omgaat wanneer je het meemaakt in de praktijk.’
‘Ik zorg er altijd voor dat ik praat met de mensen om mij heen als ik een heftige werkdag heb gehad. Niet over de details van het onderzoek, want dat mag niet. Maar wel over hoe ik me voel. Daar kan ik goed met mijn vriend en mijn ouders over praten. Dat helpt enorm.’