Dromend van Oekraïne helpt Sasha haar landgenoten op de HvA
Ver weg van de oorlog in Oekraïne beleefde Oleksandra Ivakhova (19), roepnaam Sasha, haar eerste studiejaar in Amsterdam. Op de HvA helpt ze nu de studenten die vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht. Dit is haar verhaal van afgelopen jaar.
‘Op de eerste maandag van de maand schrik ik altijd even, als het luchtalarm hier klinkt. Ik denk dan instinctief dat er bommen komen, dat ik de schuilkelder in moet. Een tel later realiseer ik me dan weer dat ik niet in Oekraïne ben. Er is hier geen oorlog, ik ben nog gewoon in Amsterdam.’
‘Ik woon hier nu een jaar, maar dat stomme luchtalarm went niet. Misschien komt het omdat ik de sirenes ook in Oekraïne heb gehoord. Afgelopen zomer was ik voor het eerst sinds de oorlog uitbrak weer in mijn land, om mijn ouders te bezoeken. Het was een lange reis. Na negen uur oponthoud bij de douane zat ik in de bus op weg naar Kyiv, toen er bommen werden aangekondigd.’
‘Ik schrok en stormde naar de buschauffeur, maar mijn landgenoten keken niet meer op van bommen’
‘Het was een gekke ervaring. Ik weet nog dat ik naar de buschauffeur stormde, want moesten we geen dekking zoeken? De chauffeur zei alleen maar dat we wat op moesten schieten. Er zat ook een meisje uit Kharkiv in de bus. In haar woonplaats gingen de sirenes tien keer per dag, vertelde ze me. Voor mij was het de eerste keer, maar mijn landgenoten keken niet meer op van de bommen, zag ik toen.’
‘De Oekraïners zijn gewend geraakt aan de oorlog. Voor mij is dat soms lastig. Ik weet nog hoe op 24 februari de oorlog begon en ik om vijf uur ’s ochtends wakker werd gebeld door mijn moeder. Ze zei: “Sasha, de oorlog is begonnen”. Op de achtergrond van haar stem klonken de bommen. Het voelde als een droom. Soms voelt het leven nog steeds zo, ook hier in Amsterdam. Alsof iets in mij niet wil accepteren dat de oorlog de werkelijkheid is.’
‘Tegelijkertijd wilde ik constant weten waar mijn land aan toe was. De eerste maanden volgde ik elk nieuwsbericht. Online zag ik dat middelbare scholieren van vroeger nu aan het front stonden. Een jongen die ik had gekend was overleden in de strijd. Hij was negentien jaar oud, net als ik. Snap je dat ik me heb afgevraagd wat ik hier in Amsterdam deed? Mijn studie International Business voelde nutteloos.’
Lotgenoten op de HvA
‘Het leven gaat door. Sinds maart organiseert de HvA ontmoetingen voor Oekraïense studenten als ik. Dat heeft me erg goed gedaan, ik heb er al mijn nieuwe vrienden leren kennen. Als Oekraïners delen we deze ervaring met elkaar. Met Nederlandse mensen praat het toch anders. Hoe goed een Nederlander je ook begrijpt: hij voelt niet wat jij voelt. De Oekraïense studenten op de HvA blijven daarom dicht bij elkaar.’
‘We hebben het veel over de oorlog, nog steeds. Het grootste probleem nu is dat er in veel delen van Oekraïne geen elektriciteit is. De afgelopen weken kon ik mijn ouders maar een paar uur per dag bereiken. Het wordt ijskoud in Oekraïne. Maar gelukkig zitten zij warm: mijn vader heeft een generator gekocht die op diesel loopt. Lang niet iedereen kan zich er zo een veroorloven.’
‘Vanuit Amsterdam proberen ik en mijn medestudenten het hele jaar al te helpen waar dat kan. In maart vingen we vluchtelingen op bij het centraal station, en op de HvA hebben we allerlei spullen ingezameld voor het land. Van twee medestudenten weet ik dat ze nu zelfs kogelvrije vesten aan het maken zijn. Ik weet niet hoe ze het doen, maar die willen ze straks dus ook naar de grens van Oekraïne brengen.’
‘Alleen zijn is de slechtste oplossing, dan vergeet je juist jezelf, eet je niet, slaap je niet’
‘Zelf ben ik twee maanden geleden aan de slag gegaan bij Students that Matter. Met dit programma van de HvA help ik gevluchte Oekraïense studenten binnen de hogeschool op te vangen. Ik ben een soort buddy en help de studenten met het settelen in Amsterdam. Morgen komen we trouwens weer samen, we organiseren dan een kerstborrel. Ach, kom ook, ik breng Oekraïense hapjes mee!’
Zomers in Zaporizja
‘Dit soort avonden doen me erg goed. En wat ik ook merk, is dat de gezelligheid goed is voor de studenten die uit de oorlog gevlucht zijn. Zo voelen ze zich niet alleen in Amsterdam. Alleen zijn is met de oorlog daar de slechtste oplossing, denk ik. Dan vergeet je juist jezelf, eet je niet, slaap je niet. Dit is beter.’
‘Toen ik hier in 2021 kwam studeren, was het daar nog vrede. Was ik niet naar Nederland gekomen maar in mijn land gebleven, dan was ik zelf misschien een van deze gevluchte studenten geweest. Dat besef ik me, daarom wil ik ze ook zo goed mogelijk helpen. Dat gevoel in mij is met de oorlog alleen maar sterker geworden.’
‘Als ik kijk naar mezelf en mede-Oekraïners, denk ik wel dat we allemaal veranderd zijn. Mijn eerste halfjaar in Amsterdam voelde ik me vrij, maar als ik nu plezier heb, merk ik dat ik me er soms ook een beetje voor schaam. Alsof ik plezier heb met de rem erop. Gaandeweg zal ik mezelf weer wat meer laten gaan.’
‘Het is bijna kerst, ik zal dit jaar in Amsterdam blijven. Het wordt de eerste keer dat ik met oud en nieuw niet in Oekraïne ben. Ik zal me wel vermaken, maar maak me ook zorgen, dat Rusland bij de jaarwisseling misschien weer een offensief gaat doen. Dat hebben ze tot nu toe bij elke feestdag gedaan. Mijn ouders hebben me om die reden ook verzocht hier te blijven, in Amsterdam. Zelf blijven ze optimistisch. Ze zijn patriotten. Zo voel ik me ook.’
‘Ik heb hier mijn vrienden. Wel hoop ik na mijn opleiding terug te kunnen naar Oekraïne. Terugkeren was altijd al het plan. En met alles wat ik hier op de HvA leer, kan ik straks misschien weer wat bijdragen aan mijn land. Waar ik vooral naar uitkijk? Ooit hoop ik de zomer weer door te kunnen brengen in Zaporizja. Daar, aan het strand, heb ik de mooiste zomers uit mijn leven beleefd. Wat er zo mooi aan is? Ach, de mensen! De nostalgie. Het is mijn land.’