Dealen met een winterdip: ‘Ik haal het kindse in mezelf naar boven’
Het wordt kouder, je ziet steeds minder zon, hebt een armoedige vitamine D-voorraad in je lijf en merkt dat het bed steeds aantrekkelijker lijkt. Klinkt alsof je een winterdip hebt, maar hoe blijf je die lamlendigheid de baas? Twee HvA-studenten leggen uit hoe zij met hun dip omgaan.
Defne Albayrak (20), student Toegepaste Psychologie
‘Mijn winterdip begint nu zo ongeveer te komen, als het eerder donker is en er minder zonlicht is. Wanneer we zo richting de kerst gaan of het nieuwe jaar, krijg ik er last van. Dat duurt dan ongeveer tot februari of maart.’
‘Tijdens zo’n dip ben ik geneigd binnen te blijven zitten. In mijn eigen coconnetje. Waar ik het in de zomer superleuk vind om nieuwe mensen te leren kennen, heb ik daar in de winter minder behoefte aan. Ik ben wat meer op mijzelf en alles is wat zwaarder dan normaal.’
‘Vier weken geleden ben ik op mezelf gaan wonen. Bij mijn ouders was ik wel meer een huismus, en vond ik het lekker om mezelf af en toe terug te trekken op mijn kamer. Nu ik op mezelf woon, ga ik er juist liever op uit. Dat moet ook wel, om de gezelligheid op te zoeken.’
‘Ik lees veel in de winter. Lekker voor de open haard. En ik kijk elk jaar films als The Holiday and Love Actually. Ook wandelen is top, zelfs als het niet heel lekker weer is. Een koffietje halen en gaan, dat beurt me altijd weer op. Ook mijn bijbaan in de horeca is een goed antidepressivum. Je wordt geforceerd om contact te maken met andere mensen, bent constant bezig en moet met collega’s samenwerken. Je moet het in de winter toch een beetje leuk maken met je vrienden, collega’s, en familie, wil je kunnen overwinteren, haha.’
Marit Karperien (18), student Human Resource Management
‘Ik ben minder blij in de winter. Als ik naar buiten kijk en de regen zie, denk ik: laat maar zitten. Ik ga dan lekker liggen onder mijn veertien dekens met vier kussens. Maar ik merk ook dat als ik te veel binnen zit, het een bepaald effect op me heeft. Dan krijg ik een naar gevoel, heel leeg, verveeld, saai. Alsof ik altijd maar verdrietig ben.’
‘Het is niet zo dat ik dat gevoel vijf keer op een dag heb. Maar als ik dat gevoel heb, moet ik me er echt toe zetten om bijvoorbeeld naar school te gaan. En als het daar een hele saaie dag is, dan blijft-ie hangen. Maar als de sfeer goed is, dan valt-ie ook een beetje weg.
‘Ik maak het graag thuis lekker gezellig. Cappuccinootje, warme chocomel, wat lekkers erbij. Ik kijk ook elk jaar de kerstfilm Jingle Jangle, die is erg leuk. De film brengt het kindse in me naar boven. Dat is fijn, want ik word geacht me nu al zo volwassen te gedragen, ook op de hogeschool.’
‘Ik probeer toch dingen te blijven doen. Lekker met mijn honden naar de hei, bijvoorbeeld. En ik zoek vrienden op, of ben bij mijn familie. Daar is het wat makkelijker om in stilte van elkaars gezelschap te genieten. Veel familieleden zijn ook jarig in deze tijd van het jaar. Pas in januari komt de dip meestal echt op gang.’