Armoede is ook op de HvA te zien en te horen, merkt Abdelhamid Idrissi

20 december 2022
Beeld:

Christa Romp | Abdelhamid Idrissi

Geplaatst door
Paul Disco
Op
20 december 2022

Abdelhamid Idrissi weet wat armoede is. Als Professor of Practice van diversiteit ziet hij hoe een gebrek aan geld inclusie in de weg kan staan, ook op de HvA. ‘Ik zie studenten die geen winterjas hebben en meiden die zich geen maandverband kunnen veroorloven.’

Abdelhamid Idrissi groeide op in de Amsterdamse buitenwijk Geuzenveld. ‘De armoede was er hardnekkig’, aldus Idrissi. ‘Ik zie er nu nog dat de meest arme gezinnen hun laatste geld investeren in eten. Dat eten is zo belangrijk. Het speelt een essentiële sociale rol in het opbouwen van netwerken. Bijvoorbeeld als je met je buren eet, je vrienden, of je medestudenten op de hogeschool.’

 

Wat ziet u aan armoede op de hogeschool?

‘Ik was laatst in een van de kantines van de HvA en ging naast vier meiden zitten, waarvan er drie een broodje hadden gehaald en een niet. Ik hoorde haar zeggen dat ze er geen geld voor had. Toen ik dit voorval later aan een docent vertelde, zei hij: ‘Ja, ik kan het hier op de campus ook niet betalen. Ik los dat op door in mijn eentje een rondje te lopen met een boterham.’

Beeld: Christa Romp | Abdelhamid Idrissi

‘Ik heb geen exact getal over armoede op de HvA, maar ik zie wel hoe divers en uiteenlopend dit probleem is. Ik zie meiden die zich geen maandverband kunnen veroorloven. En dat ze daardoor onzeker zijn om naar school te komen. Ik zie hoeveel studenten nu geen winterjas hebben. Je ziet het als je het wil zien. En je kunt het ook horen, als je er een gesprek over voert. We moeten vooral stoppen met zeggen wat er niet kan, maar kijken en doen wat er wél kan.’

 

Is dat uw oplossing: kijken naar wat er wel kan?

‘Ja en nee. Het neemt wel de pijn weg, maar het blijft symptoombestrijding. Ik denk vooral: hoe zorg je ervoor dat een student ’s nachts goed slaapt, dat de basis van zijn leven in orde is?’

 

‘Er zijn twee dingen belangrijk om uit armoede weg te blijven: werk en een goed netwerk. Ik zie nu zo veel studenten die ver onder hun kunnen werken, omdat ze het netwerk niet hebben. Daar hebben ze echt hulp bij nodig. De hogeschool kan absoluut een rol spelen in het bieden van werk en netwerken, zeker voor de studenten die dat het hardst nodig hebben.’

 

Wat kan de hogeschool dan doen?

‘Bijvoorbeeld door studenten in te huren, zoals tijdens de Open Dagen. Een vacaturebank met baantjes op en in het netwerk van de hogeschool kan ook helpen. Het allerbelangrijkst is dat we onze studenten heel goed kennen. Dan kun je maatwerk leveren. Dat doen we bij Studiezalen ook, waar ik oprichter van ben. Dat is een organisatie die kinderen en jongeren begeleidt met onder meer lifecoaches.’

‘Pas als ik luister, hoor ik de meest geniale oplossingen’

‘We helpen met school, maar ook met alle andere problemen die ze tegenkomen. En we geven een opstapje naar een bedrijf dat eigenlijk ver buiten hun netwerk lag. We kijken welke coach met welke jongere een klik heeft, en andersom, dan gaat het snel. Ik denk dat de HvA hierin al veel doet, maar dat we meer en beter moeten samenwerken: als faculteit, als lector, decaan, docent en als ervaringsdeskundigen.’

 

U bent sinds begin 2022 Professor of Practice aan de hogeschool. Hoe legt u aan anderen uit wat uw rol is op de HvA?

‘Als professor wil ik de professor zijn die van studenten wil leren. Ik wil niet zeggen hoe het moet, ik wil luisteren en zelf om jouw hulp vragen. Pas dan hoor ik de meest geniale oplossingen, heb ik gemerkt. Mezelf kwetsbaar opstellen, relaties aangaan en vertrouwen realiseren, dat is hoe ik werk.’

Wat doet een Professor of Practice?

Een Professor of Practice (PoP) is op de HvA iemand die vanuit diens expertise een inspiratiebron is in een bepaald vakgebied. Abdelhamid Idrissi is dat op het gebied van diversiteit & inclusie, een van de drie thema’s waarop de HvA zich wil profileren als hogeschool.

 

De andere twee Professors of Practice zijn econoom Kate Raworth, benoemd voor het thema duurzaamheid, en onderzoeker Marleen Stikker, boegbeeld van digitalisering. De drie PoP’s doen op de hogeschool onderzoek naar wat de HvA en de maatschappij vooruithelpt op deze drie gebieden.  

‘Ik heb een heel bijzondere rol, vind ik zelf. Ik mag drie jaar lang iedereen op en rond de hogeschool spreken om ervoor te zorgen dat studenten gelukkig zijn en blijven. En dat ze niet uitvallen. De antwoorden hierop zijn ook de oplossingen voor de HvA om de meest inclusieve en diverse school van Nederland te zijn.’

 

Waarom stoppen studenten, volgens u?

‘Als ik met jongeren praat, vraag ik of ze ooit gestopt zijn met school. Of dat ze iemand kennen waarbij dat het geval is. En waarom ze dan zijn gestopt. Ik hoor dan vaak dat het gaat om persoonlijke onzekerheid. Daar valt armoede zeker onder.’

‘Door armoede blijven studenten thuis, of komen ze niet bij de HvA binnen’

‘Ook hoor ik dat ze zich soms niet thuis voelden op de hogeschool, omdat ze bijvoorbeeld hun gevoelens niet konden uiten en bang waren niet echt gezien en gehoord te worden. Tot slot hoor ik ook dat ze niet doordacht keuzes hebben gemaakt. Dat geldt ook voor mij, overigens. Ik heb Bouwkunde gestudeerd, omdat mijn vader dat wilde.’

 

Heeft u wel wat gehad aan Bouwkunde?

‘Tijdens die opleiding heb ik juist mijn talent ontdekt: met mensen werken. Ik werkte met bouwvakkers en vroeg me af wat ze nodig hadden om goed hun werk te kunnen doen. Als je ziet dat ze geen tekening kunnen lezen, dan snap ik wel dat dat niet werkt. Dus ik versimpelde wat nodig was, en dan ging een bouwvakker vliegen. Want hij werd opeens gezien. Tegelijkertijd liet ik ook zien: ik ben er voor jou. Ik ben zelf nooit gecoacht, ik heb geleerd om met mensen te werken door heel veel fouten te maken. Daarom voel me ook zo goed in de rol van Professor of Practice. Die practices, daar heb ik er duizenden van. Die heb ik allemaal geabsorbeerd.’

 

Hoe komt u van practices tot oplossingen?

‘Voor oplossingen moet je steeds een stapje terug, naar de kern. De vraag hoe de HvA haar studenten iets structureels kan geven en bieden. In netwerken, in kennis: eigenlijk alles wat nodig is om iemand duurzaam te helpen. We moeten het er over hebben hoe we iemand financieel gezond krijgen en houden in de combinatie van werk en studie.’

‘Als ik hoor dat kinderen geen shampoo, tandpasta of maandverband hebben, dan wil ik wat doen’

‘Armoede staat inclusie en diversiteit in de weg. Net zoals onvoldoende representativiteit en kennis over elkaar: dat werkt vervreemdend en daardoor niet verbindend. Door armoede blijven studenten thuis, of komen ze niet als student bij de HvA binnen. Dan zijn we er niet voor iedereen.’

 

‘Daar moet het beleid over gaan: hoe we er wel kunnen zijn voor iedereen. Dat beleid moet niet alleen op papier blijven staan. We moeten meer gaan doen, durven doen en durven experimenteren. Dit is niet alleen een HvA-aspect. Deze zorgen over armoede spelen ook op de basisschool. Er moet dus een meer integrale aanpak komen in de hele maatschappij.

 

Is meer beleid niet juist een hindernis?

‘Ik merk inderdaad dat er soms te veel vergaderd wordt. We moeten meer gaan doen. Een soort fast lane ondernemerschap: in hoog tempo mogelijke oplossingen uitvoeren om te kijken wat werkt. Ik doe zelf heel wat initiatieven, omdat ik de noodzaak zie. Als ik hoor dat kinderen geen shampoo, tandpasta of maandverband hebben, dan wil ik wat doen. Dan ga ik rondvragen en stop ik pas als het is geregeld.’

 

‘Nu ben ik bezig met supermarkt FRIS, waar kind en gezin gratis boodschappen mogen doen. Brood en beleg, groente, fruit: gewoon de basis voor je huishouden. Dat is het begin. Daarna gaan we kijken hoe we die persoon aan een netwerk kunnen helpen, aan een bijbaan, aan werk, aan trainingen. En dat betekent: niet per se doen wat ik wil, maar wat die persoon nodig heeft.’

 

‘Het zou geweldig zijn als we morgen al de studenten kunnen helpen die ons het hardst nodig hebben om uit de armoede te komen. Het zou geweldig zijn als elk individu bij de HvA daarbij kan helpen. Iedereen heeft immers kennis om mee te helpen, zowel studenten als medewerkers. Deel me je ervaringen, of het verhaal van anderen. En vooral: laten we er voor elkaar zijn.’