Dominique en Caroline boksen zich fysiek en mentaal fit: ‘Ik kan veel kwijt op een bokszak’
Steeds meer vrouwen kiezen voor een vechtsport en volgens de Nederlandse Boksbond is zeker boksen onder vrouwen populair. Ook op de HvA lopen boksers rond. Waarom kiezen zij voor deze stoere sport? ‘Het is fijn om te weten dat ik tegen een stoot kan.’
Dominique Lequin (23) studeert Creative Business en bokst sinds ze tien jaar oud is.
‘Ik was een jaar of tien toen ik begon met kickboksen. Maar dat vond ik op de middelbare school niet cool meer. Op mijn zeventiende zei mijn vader: “Je gaat bijna uit. Er lopen gure types rond in Amsterdam dus ga maar weer op boksen”. Ik koos een boksschool in Amsterdam-Noord en train nu voor wedstrijden.’
‘Boksen is een tactisch spel. Je moet goed opletten en alert zijn op de moves van je tegenstander. Het is een mentale sport waarbij het eigenlijk niet uitmaakt wie er tegenover je staat. Boksen lijkt op een dans waarbij je elkaar continu uitdaagt. Je hebt geen tijd om na te denken omdat je steeds weer moet anticiperen op je tegenstander.’
‘Als ik voor een wedstrijd train, train ik ongeveer drie keer per week, soms twaalf weken lang. Ik merk onrust in mijn lijf als ik een periode minder vaak boks. Omdat tijdens het boksen alles eruitkomt. Ik heb veel moeten huilen tijdens trainingen, omdat je je hoofd helemaal leeg sport en steeds je grenzen verlegt. Ik vind het heerlijk.’
‘Ik heb wel eens moeten vechten tegen iemand die heel zelfverzekerd de zaal in kwam lopen. Je probeert diegene dan uit te dagen en door haar heen te prikken. Als dat lukt en zo iemand breekt, voelt dat goed. Het maakt dan niet uit hoe groot of sterk iemand is.’
‘Als kind trainde ik voornamelijk met jongens, nu is het meer gemixt. Ik denk dat boksen goed is voor iedereen, maar voornamelijk voor jonge meisjes, omdat je mentaal en fysiek heel sterk wordt. Als ik ga stappen merk ik dat ik denk “wat ga je doen?”. Ik mag natuurlijk niet vechten op straat, maar ik weet dat ik mezelf kan verdedigen wanneer het zover zou komen. Het is fijn om te weten dat ik tegen een stoot kan.’
Caroline Nieuwzwaag (41) is docent Creative Business en bokst sinds vier jaar.
‘Ik heb een grote liefde voor boksen. Grappig, want voordat ik begon had ik vooral een aversie tegen vechtsporten. Maar boksen heeft mij heel veel gebracht, zowel mentaal als fysiek. Ik doe het nu vier jaar. Nog niet zo lang dus. Maar ik train vijf à zes keer in de week en word steeds beter.’
‘De sport kent heel veel verschillende technieken. Het is niet zomaar rammen, als in een kroeggevecht. Je bent nooit uitgeleerd en wordt steeds weer uitgedaagd, dat is wat boksen zo leuk maakt. Daarnaast geeft de sport me veel houvast en structuur. Ik kan er veel emoties in kwijt. Dat geeft rust. Inmiddels kom ik zo veel in de boksschool dat ik het er ook nog gezellig vind.’
‘Ik train in Amstelveen, bij boksschool Barry Groenteman. Een boksschool die nog steeds wel meer mannen trekt. Masculiene mannen vooral. Ik hou daarvan, om mezelf als vrouw staande te houden tussen hen. Het is stevig aanpakken en weinig geouwehoer.’
‘Het is stevig aanpakken en weinig geouwehoer’
‘Ik zou het elke vrouw aanraden om te gaan boksen. Mijn twee dochters gaan ook wel eens mee. Maar ook tegen onzekere of meer timide mannen zou ik zeggen: ga boksen! Het leert je zo veel. Er hangt een fijne, veilige sfeer in mijn boksschool. Iedereen hoort erbij. Je hoeft niet afgetraind te zijn of alle technieken te beheersen. Ik vind het een heerlijke wereld.’
‘Soms train ik in de ochtend en soms juist in de avond. Ik kijk altijd hoe ik een boksles kan combineren met werk en mijn gezin, maar die vijf à zes trainingen per week zijn inmiddels heilig voor mij. Ik merk aan mijn lijf dat ik fit ben. Ik ben over de veertig en mijn weerstand is echt goed. Soms kom ik boos, verdrietig of gefrustreerd de boksschool in en dan merk ik dat ik na een training veel rustiger ben. Je kan zoveel kwijt op een bokszak.’
‘Ik zie veel parallellen tussen boksen en “het echte leven”. Bij het stoten moet je bijvoorbeeld niet meebuigen naar voren, want dan maak je het je tegenstander te makkelijk. Je moet juist rechtop blijven staan en vanuit een heup- en schouderbeweging stoten. Ik ben dit ook gaan toepassen in mijn werk als docent. Voorheen leunde ik weleens naar voren (met armen steunend op tafel) en studenten verwachtten dan sneller dat ik dingen voor hen zou gaan oplossen. Ik zit nu bewust rechtop, zodat ik een actieve houding heb en het de studenten niet te makkelijk maak.’