Julia juicht – en moest in Amsterdam ineens haar fiets parkeren
Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (21) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week ergert ze zich aan het strenge fietsparkeer-regime van Amsterdam.
‘We zijn er bijna!’, riep ik blij, kijkend naar de navigatie. Ik zat bij mijn vriend achterop de fiets. We waren onderweg naar de Melkweg in Amsterdam. ‘Oké, zoek jij even een parkeerplek voor de fiets?’, vroeg hij. Huh? Een parkeerplek?
Ik moest lachen. ‘We hebben een fiets bij ons hè, geen auto’, zei ik. Bloedserieus keek mijn vriend me aan. Hij wees naar een bord aan de overkant van de straat. Er stond op dat fietsen in een wit vak geplaatst moesten worden. Bij fout parkeren zou je een forse boete krijgen. Als er iets is waar ik een hekel aan heb, is het wel een parkeerplek zoeken.
Zelf heb ik geen rijbewijs, maar als ik met mijn vriend in de auto zit, loop ik altijd tegen dit probleem aan. Parkeerplekken zijn altijd bezet en ik snap nooit waar je nu wel of niet mag parkeren. Sommige plekken zijn alleen voor mensen die in de wijk wonen of voor toezichthouders. Heb je eindelijk iets gevonden, dan is het weer niet duidelijk waar je moet betalen. Als je al weet óf je moet betalen, want soms is parkeren gewoon gratis. Moet ik dit riedeltje nu ook met de fiets gaan doen?
‘Ik ben mega-ongeduldig en heb altijd haast, dus had hier totaal geen zin in’
Geïrriteerd liep ik door de stad. Het was vrijdagavond, alle witte vakken waren vol. ‘Maar hoezo wist je dat dan niet? Je studeert toch in Amsterdam?’, zei mijn vriend nog. Daar had ik geen antwoord op. Als niemand dit tegen me had gezegd, had ik niet geweten dat er fietsparkeerregels waren en dus een fikse boete gekregen. Zo’n bord langs de weg zie ik namelijk gewoon over het hoofd, vraag me niet waarom.
In Den Bosch zet je je fiets waar je wilt. Nou ja, niet midden op straat of zo, maar gewoon waar het uitkomt. Tegen het gebouw van de Jumbo, ergens in de stad waar andere fietsen ook staan, desnoods in de sloot. En in Liempde, het uitgestorven dorp waar ik geboren ben, boeit het al helemaal geen fluit: al zet je je fiets midden op straat. Niemand die er iets van zegt.
Het gevolg van overal je fiets neerpleuren is natuurlijk wel dat steden er wat rommeliger uitzien. En aangezien Amsterdam veel inwoners heeft, snap ik wel dat ze dit proberen te voorkomen door fietsparkeerregels in te voeren. De stad ziet er hierdoor ook netjes uit. Maar ja, het is allemaal zo veel moeite. Ik ben mega-ongeduldig, heb altijd haast, dus had hier totaal geen zin in.
Uiteindelijk zag ik een miniscuul plekje. Eentje naast een damesfiets met een krat erop en grote fietstassen. ‘Zou de fiets hier tussen passen?’, vroegen we ons af. We gingen er maar gewoon voor en frotten het ding erin. Maar voordat we onze weg vervolgden naar de Melkweg, keek ik nog snel of we nog ergens fietsparkeergeld moesten betalen. Dat was niet het geval. Of heb ik dat weer niet meegekregen?