Julia juicht – en heeft een duidelijke mening over ‘no internationals’
Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (21) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week ervaart ze hoe leuk het is om met internationals samen te wonen.
‘Sorry, no internationals!’ Ik zie de zin al jaren voorbijkomen in Facebookgroepen voor kamerzoekenden. Er ontstaan de grootste discussies over. Internationale studenten mag je niet buitensluiten, vindt de een. De ander vindt van wel, want die zit er niet op te wachten om de hele dag Engels te praten. Ik begrijp beide partijen. En heb er al jaren een mening over.
Voortaan alleen nog maar Engels praten: het kan een schrikbeeld zijn als je de taal voor geen meter beheerst. Dat je voorkeur dan uitgaat naar een niet-internationale huisgenoot begrijp ik dan ook heel goed. Je moet je thuis wel prettig voelen – vandaar ook dat er hospiteeravonden bestaan. Dus om te zeggen dat de kreet ‘no internationals’ verboden moet worden, vond ik altijd een beetje ver gaan. Maar nu ik toevallig tijdelijk met internationale studenten samenwoon, sta ik er wat anders in.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik bij het accepteren van de kamer niet eens nadacht over hoe leven met internationals zou zijn. Ook vroeg ik me niet af hoe goed mijn Engels was. Ik zou het allemaal wel zien. Op taalkundig vlak kreeg ik al snel antwoord: mijn Engels is nogal houterig. Ik kan niet altijd alles zeggen wat ik wil en daarom komen er nog genoeg Nederlandse woorden uit: will you give me the handdoek? I need to clean, where is the dweil? Totaal niet erg, want de internationals met wie ik samenwoon, verstaan best wel wat Nederlands. Logisch: ze wónen hier.
Nog geen enkele keer heb ik Google Translate gebruikt. Met houtje-touwtje Engels kom je er ook echt wel. Ik heb soms het idee dat mensen denken dat wanneer je met internationalen gaat samenwonen, je te maken hebt met zij die Engels als moedertaal hebben. Nou, believe me: dat is echt niet altijd het geval. Zelf hoef je dus ook geen pro te zijn.
‘In onze keuken ruikt het naar de heerlijke risotto van mijn Italiaanse huisgenootje’
Leuk aan internationals is ook dat ze verschillende afkomsten hebben. Laatst heeft een Chinees huisgenootje me bijvoorbeeld een of ander traditioneel theesysteem laten zien, dat we daarna gingen gebruiken. In onze keuken ruik je de heerlijke risotto van mijn Italiaanse huisgenootje. En hoor je een Zwitserse zeggen: ‘Op mijn stage lunchen we brood. Heel apart, maar wel grappig’.
Het vooroordeel dat het met internationals in huis allemaal moeilijker wordt, moet wat mij betreft echt verdwijnen. Ik kom niet altijd uit mijn woorden, maar we begrijpen elkaar wel. En dan is het volgende misschien van mijn kant weer een vooroordeel, maar ik merk dat internationals vaak open minded, sociaal en volwassen zijn. Logisch eigenlijk, want ze komen hier niet voor niets studeren of werken. Een huis vol is daarom wat mij betreft juist chill en gezellig.
Ik heb mijn kijk op ‘no internationals’ dus wat aangescherpt. Wil je écht geen Engels praten overdag, dan heeft het voor een international ook geen zin om bij een hospiteeravond aan te sluiten. Wel zou ik het mooi vinden als Nederlandse studenten zich meer aan hen zouden openstellen. Want naast dat je leert over andere culturen, leer je ook veel over die van jezelf.
Een Grieks huisgenootje vertelde me vandaag bijvoorbeeld zich zorgen te maken dat ze ooit samen zou komen te wonen met alleen maar Nederlandse studenten. ‘Ik heb het al eerder gedaan en toen moest ik mijn eigen zeep, sponsje, pannenset én bestek meenemen’, vertelde ze verbluft. ‘En toen ik een keer meubels overkocht, was het bedrag zodanig hoog dat ik me afvroeg of ze er wínst op maakte! Kun je je dat voorstellen?!’ Die oer-Hollandse gierige trucjes zijn me meer dan bekend. ‘Was vast eenmalig’, reageerde ik, waarna ik knalrood naar mijn overpriced Marktplaatsadvertenties keek.