Meten is weten: sportdata heeft de toekomst
Gebruik jij apps tijdens het sporten, bijvoorbeeld Strava of Runkeeper? Of draag je elke dag een Fitbit? Het dragen van apps of armbandjes om beweeg- en sportprestaties bij te houden wordt steeds populairder.
Wat betekent sportdata voor de dagelijkse sportpraktijk? En wat merkt een HvA-student hiervan? HvanA vroeg het aan drie experts van de lezingenreeks ‘De kracht van sportdata’ van debatcentrum Floor.
Ben Kröse, de lector Digital Life aan de HvA, stelt dat veel van de huidige apps en armbandjes nog te weinig gebruik maken van persoonlijke informatie. Ben: ‘Veel apps en bandjes belanden in de prullenbak of op Marktplaats omdat ze niet goed in spelen op de wensen van de gebruiker. En dat terwijl er met data juist erg gericht gecoacht kan worden.
Als jij het bijvoorbeeld lekker vindt om ’s avonds langs de Amstel te rennen, zou jouw applicatie daarop in moeten spelen. Bijvoorbeeld door je ’s avonds een pushberichtje te sturen. Dat gebeurt nu nog niet zoveel.’
Dit gaat volgens Ben in de toekomst veranderen: ‘De technieken die toegepast worden bij het verzamelen van data komen uit de marketing. Google, Amazon en Bol.com zijn heel goed in het gebruiken van gerichte advertenties. Ik denk dat dit in sportapps binnenkort ook zo zal zijn.’
‘Veel apps en bandjes belanden in de prullenbak of op Marktplaats’
Blessures
Data kan niet alleen gebruikt worden om sporters gericht te motiveren, maar ook om blessures te voorkomen. Janine Stubbe, de lector Performing Arts Medicine bij Codarts in Rotterdam, gebruikt data om de risicofactoren van sportblessures in kaart te brengen. Janine: ‘Ik kijk naar hoe vaak sporters blessures hebben en waar dit vandaan komt.’
Ook in cyclische sporten, waarbij je zo snel mogelijk van punt A naar B moet, is data van groot belang in het voorkomen van blessures. Mathijs Hofmijster, de lector Prestatie in Sportinnovatie aan de HvA, merkt dat in zijn met samenwerking met roeiers.
Mathijs: ‘Bij cyclische sporten trainen de sporters een groot aantal keer per week, waardoor de kans op blessures groot is. Het is belangrijk om trainingen en rust zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, door gebruik te maken van data.’
En om wat voor data gaat het dan?
Mathijs: ‘We laten de sporters vragenlijsten invullen met vragen over hoe ze zich voelen, doen hartslagmetingen en doen fysiologische testen, waarbij we bijvoorbeeld kijken naar de zuurstofopname en het geleverd vermogen. Daardoor hebben we een goed beeld van hoe de sporter er op dat moment aan toe is.’
Nieuw verschijnsel
Het bijhouden en gebruiken van data in de sport is een relatief nieuw verschijnsel. Janine: ‘Veel mensen denken dat dit al jaren wordt gedaan, maar dat is niet zo. In het professionele voetbal is dit een recente ontwikkeling. Drie jaar geleden werd Manchester City kampioen in de Champions League. Die club zei dat het kwam omdat ze de data van de trainingen en wedstrijden hadden geanalyseerd.’
‘Veel mensen denken dat dit al jaren wordt gedaan’
Hun overwinning was heel indrukwekkend en laat zien hoe data efficiënt gebruikt kan worden. Sindsdien is er in de voetbalwereld steeds meer aandacht voor data. Zo is het Codarts benaderd door voetbalclub Feyenoord, met de vraag of wij hun data systematisch in kaart willen brengen.’
ALO-studenten
Op de HvA wordt data gebruikt om de prestaties en blessures van studenten van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) in kaart te brengen.
Janine: ‘Studenten die zich aanmelden voor deze opleiding zijn meestal heel erg goed in één sport, bijvoorbeeld voetbal. Maar je moet meerdere sporten goed kunnen en dan ontstaan er gemakkelijk blessures.’
Data geeft daarmee inzicht in de redenen voor blessures. Mathijs: ‘We zien dat studenten vaak aan het einde van een tentamenweek blessures hebben. Dan gaan ze ’s avonds vieren dat ze klaar zijn met de tentamens, terwijl er de dag erna getraind moet worden. Dat geeft blessures.’