Julia juicht – en gaat voor de eerste keer hospiteren

31 augustus 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Julia Kroonen
Op
31 augustus 2022

Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (21) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week over haar eerste keer hospiteren voor een kamer. 

Hongerig als leeuwen keken ze de twee meiden aan. ‘Wij vinden het leuk om weleens op stap te-‘, begon één van de twee, waarop de groep zo snel als het kon begon te kakelen dat zij dit ook deden. Want ja: iedere mogelijkheid tot aandacht móét je blijkbaar grijpen. Met volle verbazing keek ik toe. Waar was ik beland?

 

Mijn stageperiode is begonnen en dat betekent dat ik weer dat roteind vanuit Liempde naar Amsterdam mag reizen. Het idee van een kamer liet me daarom niet los. Maar ja, eens een Brabander blijft een Brabander, dus ging ik voor een kamer in Den Bosch. Ik reageerde op een kameroproep en stelde mezelf voor als een vrolijke meid die het leuk vindt om samen een drankje te doen, maar wel op zoek is naar een rustig huis. Want ik hoef niet iedere nacht uit bed gedreund te worden.

 

Ik werd uitgenodigd. Mijn eerste keer hospiteren! Hoewel ik achteroverleunend in de stoel zat, zaten de andere vijf hospiterenden zowat in het gezicht van de meiden van het huis. Het maakte niet uit wat ze zeiden, de groep was het telkens met ze eens. Want als jij van blauw houdt en zij van roze, dan zou het zomaar kunnen zijn dat je de kamer niet krijgt! Iedereen zat op het puntje van zijn stoel om iets te zeggen wat de meiden misschien leuk zouden vinden. Allemaal om maar op te vallen en later uitgekozen te worden. Het gaf me een beetje het gevoel alsof je hopeloos verliefd bent, maar diegene niet op jou en dat je er dan maar achteraan blijft rennen in de hoop dat het toch iets wordt. Wat was dit voor iets raars?

‘Tegen het eten van vogelvoer tijdens de ontgroening kon ik niet op’

Het meisje van het huis vroeg mij of ik net als haar vaak ging stappen. ‘Niet iedere week. Zo af en toe’, reageerde ik eerlijk. Meteen daarna brak een andere hospiterende in: ‘Ik wel, ik stap iedere dag. Ik zit ook bij een studentenvereniging en daar heb ik tijdens de ontgroening vogelvoer gegeten’, zei ze in één adem. Nou, daar kon ik niet tegenop. En bah: vogelvoer!

 

Gelukkig hoefde dat ook niet, want meteen daarna vertelde het meisje van het huis dat er twee keer per week vijftig man over de vloer kwam. ‘Gezellig, hè? Op dinsdag- en donderdagavond. We zijn namelijk een dispuutshuis.’ Een dispuutshuis. Daar wil ik in de verste verte nog niet in terechtkomen. Misschien ben ik saai, maar ik zit niet zo op die feestjes te wachten. Ik moet de volgende dag gewoon werken.

 

De bevestiging dat ik hier echt niet wilde wonen, kwam echter pas tijdens de bezichtiging van de kamer. ‘Deze muur mag je wel verven, want die kleur is zó lelijk’, lachte het meisje van het huis. Iedereen schudde zo snel mogelijk zijn hoofd. ‘Afschuwelijk!’, schreeuwde een van mijn mede-hospiterenden. Ik lachte schaapachtig. Die olijfgroene muur heb ik ook op mijn kamer. En ik vind die juist prachtig.

 

Teleurgesteld ging ik naar huis, waar ik in plaats van vogelvoer pasta ging eten.