Docent van het Jaar Frouwke Smit: ‘Vroeger bekeek ik als kind al elk onkruidje’

5 juli 2022
Beeld:

Benne van de Woestijne

Geplaatst door
Irene Schoenmacker
Op
5 juli 2022

Frouwke Smit is uitgeroepen tot de beste HvA-docent van 2022. Waarom werd ze ooit docent en wat drijft haar? ‘Ik ben beschermend tegenover mijn studenten. Wees voorzichtig, laat je niet gebruiken om banen op te vullen of moeilijke klassen over te nemen.’

Eigenlijk wilde Frouwke Smit mariene bioloog worden, maar dat lag haar niet zo: dan zou ze het contact met mensen missen. En dus werd ze eerst docent en toen lerarenopleider Biologie. Ze won dit jaar de Docent van het Jaar-verkiezing, die eindelijk weer eens offline werd gehouden. Haar openheid werd geroemd, iets dat ze zelf ook tijdens haar speech noemde.
 
Ze wil niet de ‘onbereikbare docent’ zijn, maar vindt juist menselijkheid en contact heel belangrijk – dat laatste is ook de reden waarom een ‘eenzame’ carrière als wetenschapper haar niet paste. De studenten die ze lesgeeft, worden immers zelf ook docenten. En die maken net zo goed mee dat dingen tijdens hun les misgaan, net zoals dat ook bij Smit zelf regelmatig gebeurt.

Beeld: Frouwke Smit

Gebruik je weleens voorbeelden uit je persoonlijke leven in de lessen?
‘Jazeker. Ik heb toevallig een heel raar anderhalf jaar achter de rug. Ik werd moeder in coronatijd, en dat kun je goed koppelen aan biologie. Ik geef bijvoorbeeld het vak voortplanting, en vertelde dan ook over mijn eigen echo’s. Plus, nu ik zelf moeder ben, heb ik ook meer begrip voor de moeilijke ouders die je op school tegenkomt. Dat probeer ik mijn studenten ook mee te geven.’
 
‘In maart kreeg mijn vriend bovendien een herseninfarct. Ik dacht: ik kan dat wel helemaal privé houden, maar het had zoveel invloed op mij en mijn onderwijs, dat ik besloot er open over te zijn. Studenten reageerden daar heel lief en leuk op. Toevallig gaf ik daarna het vak fysiologie hersenen, dus kon ik vertellen dat een bepaald gebied van de hersenen bij mijn vriend stuk is en wat voor effect dat heeft. De reacties van studenten hebben mij er doorheen gesleept. Zij maken net zo goed dingen mee die wij niet zien, zijn bijvoorbeeld mantelzorger of hebben hele moeilijke periodes gehad. Soms kijken studenten naar docenten op, en denken ze dat zij het leven helemaal op orde hebben. Dat klopt ook, maar zelfs dan gebeuren er nare dingen. Dat wil ik dan ook delen.’

‘De lieve en leuke reacties van studenten hebben mij door een nare periode heen gesleept’

De samenleving is steeds meer gepolariseerd, er zijn veel discussies. Merk je dat ook in je eigen vakgebied, de biologie, terug?
‘Ik probeer die discussies wel aan te gaan. Zo geef ik een vak over afweer, waar het dus over vaccinaties gaat. Ik wil niet mijn studenten indoctrineren, maar ik probeer wel de discussie op te zoeken met stellingen of rollenspellen. Ook probeer ik studenten uit te nodigen om ze te verplaatsen in iemand anders. Dat wil niet zeggen dat je geen eigen visie mag hebben, maar je moet ook weten wanneer je een stapje terug moet doen en ruimte te geven aan de mening van een ander, anders blokkeren mensen.’
 
‘Soms is dat lastig, want ik heb wel degelijk ook zelf een mening. Ik trek wel grenzen, bijvoorbeeld dat ook een onderwerp als homoseksualiteit besproken moet kunnen worden. Natuurlijk kunnen we het erover hebben dat religie het ene zegt, en de biologie iets anders, maar het moet bespreekbaar blijven. Dat is overigens wel vaak het geval hoor. Studenten gaan goed met elkaars verschil van mening om. Dat verharde debat uit de buitenwereld voel ik in mijn eigen klassen niet zo.’

Zou alles bespreekbaar moeten zijn in een klaslokaal?
‘Dat is ook ingewikkeld. Bijvoorbeeld een onderwerp als seksualiteit, dat verschilt ook erg per persoon wat je daarover wilt vertellen. Sommige studenten vinden dat biologiedocenten het tot de menstruatiecyclus moeten beperken. Ikzelf vind dat je het breder moet trekken. Maar dat is voor sommige studenten heel spannend. Je moet je afvragen, in hoeverre ga je als docent persoonlijk over seksualiteit praten?’
 
‘Ik probeer wel dingen aan te dragen, bijvoorbeeld een werkvorm of bepaalde stelling om het debat open te breken. Maar ik heb soms wel het gevoel dat ik tekortschiet daarin, want ik heb makkelijk praten. Als je in een bepaalde achterstandswijk biologie moet geven waar het debat veel meer is verhard en straatcultuur de norm is, is het veel lastiger om het gesprek aan te gaan over bepaalde onderwerpen. Ik vind het heel belangrijk dat mijn studenten worden gesteund door de schoolleiding en hun collega’s, maar dat is per school verschillend.’ 

‘Mijn studenten moeten lesgeven aan pubers die totaal geen zin hebben in biologie, wat dat betreft zit ik in een soort paradijs’

De laatste jaren is het onderwijs niet heel populair als carrière. Hoe merk je dat terug in de klas?
‘Ik ben wel beschermend tegenover mijn studenten. Wees voorzichtig, laat je niet gebruiken om banen op te vullen of moeilijke klassen over te nemen. Voor mijn gevoel worden ze daar soms wel een beetje voor gebruikt. Mijn studenten zijn juist heel gemotiveerd, maar daar zit dus ook het risico aan dat ze over hun grenzen gaan. Werkdruk is eerder dan salaris een probleem. En je grenzen aangeven is moeilijk. Het zijn niet alleen managers die iets van je vragen, maar ook die heel leuke kinderen aan wie je lesgeeft. Ik zeg ook vaak tegen mijn studenten dat ik dat zelf ook moeilijk vind, dan zit ik weer een weekend na te kijken. Maar ik besef me ook dat ik in een luxepositie zit: het publiek dat ik lesgeef is gek op biologie. Mijn studenten moeten lesgeven aan pubers die totaal geen zin hebben in biologie. Wat dat betreft zit ik in een soort paradijs.’
 
Hoe was je zelf als middelbare scholier, en als student?
(lacht) ‘Biologie was zeker niet mijn hoogste cijfer. De lessen waren niet zo leuk, vond ik, maar ik heb er zelf wat van gemaakt. Vroeger bekeek ik als kind elk onkruidje en vond ik dat leuk. Als student vond ik vooral dingen naast de studie interessant. Ik had elke dag snijpracticum, daar zat ik dan wel met kleine oogjes van de avond ervoor. Tegelijkertijd kon ik erg kritisch zijn, bijvoorbeeld toen ik de lerarenopleiding deed en colleges had waar de powerpointpresentatie gewoon werd voorgelezen: dat kon echt niet, vond ik. Ik heb dat later nog weleens gebruikt in een sollicitatiebrief met hoe ik vond dat het niet moest.’
 
‘Voor mijn gevoel ben ik een beetje door mijn studietijd heen gefietst, het ging me vrij gemakkelijk af. Vandaar dat ik veel tijd had voor zaken buiten mijn studie: voor elke excursie schreef ik me in. Daardoor ben ik veel in het buitenland geweest. Als ik nu naar mijn studenten kijk en de verantwoordelijkheden die ze hebben, benijd ik ze niet. Ik kreeg nog stufi, kon gewoon op kamers op mijn achttiende en ik kon relaxed bijlenen, want het telde toch niet mee voor mijn hypotheek. Het was allemaal vrij zorgeloos. Als ik nu kijk naar de jongeren, is het allemaal een stuk minder vrijblijvend.’
 
Waar ga je de 2.000 euro die je hebt gewonnen aan uitgeven?
‘Mijn plan is om EHBO-cursussen te gaan aanbieden aan studenten. Ik wil van het geld reanimatiepoppen aanschaffen, zodat we die dan zelf hebben, en dat we een aantal keer per jaar trainers inhuren om de cursussen te geven. Ik was zoiets al van plan, maar nu heb ik het geld.’