‘Laat leerlingen flexibel wisselen tussen vmbo, havo en vwo’, pleit lector Louise Elffers

4 mei 2022
Beeld:

Jorrit Lousberg

Geplaatst door
Benne van de Woestijne
Op
4 mei 2022

We streven ernaar iedere leerling gelijke kansen te geven op school, toch blijkt dat in ons huidige onderwijs lastig te realiseren. In haar nieuwe boek pluist HvA-lector Louise Elffers uit hoe dit komt en doet ze aanbevelingen. ‘Maak de selectie in groep 8 minder definitief.’

Hier volgt een breed gedragen ideaal: in Nederland moet iedere leerling gelijke kansen krijgen. Het diploma dat je op school haalt, bepaalt namelijk voor een groot deel de waardering die je in de samenleving krijgt, zowel financieel als in aanzien. Het zou dan nogal krom zijn als niet iedereen dezelfde kansen kreeg om hoog op de maatschappelijke ladder te eindigen, toch?  

 

Hoe overtuigd we ook zijn geraakt van dat ideaal, ons onderwijs scoort op het gebied van gelijke kansen een flinke onvoldoende. Dat constateert HvA-lector en onderwijswetenschapper Louise Elffers in haar boek ‘Onderwijs maakt het verschil’, dat vanaf vandaag in de winkels ligt. Een boek dat nagaat hoe het komt dat niet iedere leerling hier gelijke kansen krijgt, en de vraag stelt wat we daar eigenlijk mee bedoelen. ‘Het hangt er namelijk maar net vanaf met welke bril je naar gelijke kansen kijkt,’ zo meldt Elffers bij de aftrap van het interview.

Beeld: Rosa Tromp | Louise Elffers

Wat betekent het volgens u om gelijke kansen te bieden?

‘Kansengelijkheid vraagt allereerst dat elke leerling de kans krijgt om zich optimaal te ontwikkelen. Dit vraagt echter om een ongelijke behandeling, afhankelijk van wat iedere leerling specifiek kan en nodig heeft. Tegelijkertijd vraagt kansengelijkheid dat je leerlingen gelijk behandelt bij gelijke prestaties: oftewel, wanneer kinderen dezelfde cijfers halen, moeten ze ook hetzelfde advies krijgen voor het voortgezet onderwijs. Tot slot vraagt kansengelijkheid dat alle leerlingen zich zo kunnen ontwikkelen dat ze allemaal een goede plek in de samenleving kunnen vinden, of ze nu mbo, hbo of universiteit hebben gedaan.’

 

En waar slaagt ons onderwijs er volgens u vooral niet in gelijke kansen te bieden?

‘Ten eerste zien we dat er bij de overgang naar het voortgezet onderwijs ongelijk geadviseerd wordt. Kinderen van wie de ouders geen hbo of wetenschappelijk onderwijs hebben gevolgd of die een migratie-achtergrond hebben, krijgen structureel een lager schooladvies bij even hoge prestaties. Leraren geven zo’n lager advies vaak met de beste bedoelingen, bijvoorbeeld omdat ze inschatten dat het kind niet genoeg hulp vanuit huis meekrijgt. Maar dat soort afwegingen zijn in wezen onrechtvaardig, en eigenlijk discriminerend.’

‘Daarom zie je kinderen in groep acht huilen als ze een vmbo-advies krijgen. “Game over”, denken sommigen’

‘Het diepere probleem is volgens mij dat we dit advies zo definitief maken voor leerlingen. Na acht jaar pinnen we kinderen al vast op een niveau en maken we het ze heel lastig om nog een andere route in hun schoolloopbaan te nemen. Terwijl je niet weet wat voor ontwikkeling een kind nog zou kunnen hebben doorgemaakt als je het de kans op een ander niveau had gegeven.’

 

U vindt dus dat het makkelijker moet worden om te wisselen tussen vwo, havo en vmbo?

‘Ja, absoluut. Ik pleit er in dit boek voor dat we ruimte geven aan leerlingen om af te wijken van het pad dat we zo vroeg in hun schoolloopbaan vaststellen. Na groep acht zit hun schoolloopbaan namelijk grotendeels op slot. Daarom zie je kinderen in groep acht huilen als ze een vmbo-advies krijgen. “Game over”, denken sommigen.’

‘Het beroepsonderwijs moet aantrekkelijker worden, ook op de arbeidsmarkt’

‘Maar waarom nemen we al zo vroeg aan dat we precies weten wat leerlingen in hun mars hebben? Een advies geven is niet verkeerd, maar laat die leerlingen tot op latere leeftijd flexibel wisselen van niveau, en laat ze in het voortgezet onderwijs meer in contact komen met alle verschillende onderwijsniveaus. Dan geef je leerlingen de tijd om uit te vinden welk niveau het beste bij hen past, en zo meer kans om zich optimaal te ontplooien. Dat vraagt overigens wel om scholen die verschillende niveaus aanbieden.’

 

Ouders willen hoe dan ook wel het beste voor hun kind, onder andere door te betalen voor bijles. Is het terecht dat ouders zo denken of zouden ze zich minder blind moeten staren op het hoogst mogelijke niveau: vwo? 

‘We moeten niet te schamper doen over de opstelling van die ouders. Het is begrijpelijk dat zij het hoogst mogelijke voor hun kinderen willen. Moreel gezien vinden we misschien wel dat het vmbo en vwo gelijkwaardig zijn – in de praktijk zijn ze dat nu gewoon niet. Wat een mbo’er, hbo’er en wo’er uiteindelijk verdienen en kunnen bereiken, ligt namelijk ver uiteen.’

 

‘De druk in het onderwijs ligt niet alleen aan de ouders, kortom. Het beroepsonderwijs moet aantrekkelijker worden, ook op de arbeidsmarkt. Dan gaan leerlingen en studenten namelijk ook weer beter kiezen welke opleiding bij ze past. Zo zijn er nu maar weinig vwo’ers die ervoor kiezen om hbo te doen. Als ik mijn studenten bij Onderwijswetenschappen aan de UvA vraag waarom ze niet de pabo zijn gaan doen, antwoorden ze: ja, dat wilde ik eigenlijk ook, maar dat vond ik zonde van mijn vwo-diploma.’

Beeld: Walburg Pers | Omslag: ‘Onderwijs maakt het verschil’

Wat is de belangrijkste aanbeveling die u in dit boek aan het onderwijs doet?

‘Een van de belangrijkste is dat we niet zulke lage verwachtingen moeten koesteren van bepaalde leerlingen. Wat bijvoorbeeld echt opvalt in Nederland is dat er bijzonder weinig geloof is in de groeimogelijkheden van vmbo’ers. Er heerst een beeld dat zij op een heel ander niveau staan dan havisten en vwo’ers, terwijl ze veel minder blijken te verschillen dan we vaak denken.’

 

‘Het is niet zo dat vwo’ers en havisten alleen maar met hun hoofd bezig willen zijn. En het is al helemaal niet waar dat vmbo’ers per se met hun handen willen werken. Dat zijn keuzes die ons onderwijs voor leerlingen maakt en dat werkt door tot in hun studie. Ik zeg dan ook niet dat iedereen naar het vwo moet, maar dat ze dezelfde kansen zouden moeten krijgen om, op basis van hun talenten en ambities, naar het mbo, hbo of de universiteit te gaan.’

 

Op maandag 16 mei is er in Pakhuis de Zwijger een boekpresentatie van ‘Onderwijs maakt het verschil’. Louise Elffers zal daar in gesprek gaan met enkele andere gasten, waaronder Wethouder van onderwijs Marjolein Moorman.