Raúl rommelt – De klant is koning

19 april 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Raúl Inzaurralde
Op
19 april 2022

Raúl Inzaurralde is SIS-specialist op de HvA. Naast die zeer opgeruimde kantoorbaan rommelt hij wat aan in het leven en daarover schrijft hij voor HvanA. Deze week juicht hij voor de medewerkers van de HvA-kantine, de enige plek waar klantvriendelijkheid nog lijkt te bestaan. 

‘De klant is koning’, zeggen ze, maar niet in mijn geval. Om een of andere reden wil niemand mij ooit diensten leveren. Als ik mijn fiets naar de fietsenmaker breng, krijg ik te horen: ‘Hier maak ik mijn handen niet aan vuil; dit barrel is total loss’. ‘Je handen niet vuil maken?’, denk ik dan, ‘is dat niet precies je functieomschrijving?’

 

Al een decennium hangt mijn favoriete schoenenpaar aan mijn verwarmingsbuis, omdat de zool in 2012 was losgeraakt. Ik was meteen naar de duurste schoenmaker gegaan en hij zei: ‘Ik kan het wel lijmen, maar dat heeft eigenlijk geen zin.’ Wat, haalt dan niemand meer eer uit zijn vak? Bestaan er geen toegewijde ambachtslieden meer, alleen maar uitzendkrachten die online onderdelen bestellen voor hobbyisten?

Alleen in de kantine van de HvA word ik op handen gedragen

Ook had ik een hele mooie bril. Op een gegeven moment viel er een schroefje uit. Ik bestelde een nieuw schroefje, maar kreeg er een van een andere kleur. De verkoopster vroeg of ik dat een probleem vond. ‘Ja’, zei ik, ‘dat heb ik niet besteld.’ Na een grote zucht kreeg ik te horen dat het onderdeel niet meer geleverd werd en dat ik maar een nieuwe bril moest kopen.

 

Als ik naar een tapasrestaurant ga, word ik afgeremd door de bediening. Als ik opsom wat ik wil bestellen, word ik halverwege onderbroken met de opmerking dat mensen meestal beginnen met drie tapas. ‘Mens of geen mens’, denk ik dan, ‘ik heb honger en wil er vijf.’

 

Laatst stond ik met een vriendin in de rij bij de kantine van een warenhuis. Terwijl zij met haar broodje tonijn op koffie stond te wachten, liep ik alvast naar de kassa om af te rekenen. Ik noemde de bestelling op en de kassière vroeg: ‘Waar is dat broodje tonijn dan?’ Ik zei: ‘dat komt er zo aan mevrouw, kan ik alvast afrekenen?’ ‘Ja, mensen zeggen ook maar wat!’, snauwde ze, en ze weigerde mijn geld aan te nemen, terwijl de rij steeds langer werd. Alsof ze haar hele leven al wordt lastiggevallen door mensen die broodjes tonijn bij haar willen afrekenen zonder ze daadwerkelijk te consumeren.

 

Alleen in de kantine van de HvA word ik op handen gedragen. Als ik naar de faculteit ga, breng ik boterhammen mee. Maar de hele dag brood naar binnen zitten werken is ongezond, dus sluip ik voor de afwisseling naar de kantine om stiekem een kipcorn soldaat te maken, met het schaamrood op de kaken, verscholen in de spoelkeuken. Daar kan niemand mij zien en heb ik meteen een papierrol voorhanden, waarmee ik de zoetzure saus van mijn smoel kan vegen, voordat ik mijn collega’s weer onder ogen moet komen. Alleen de kantinemedewerkers kennen mijn geheim. Ik vertrouw ze en weet dat ze mij nooit zullen verraden.