Onderzoek: zonder sociale media is er geen live ervaring meer
Even een Instagram-story tijdens de Pride of een snelle selfie bij Serious Request: sociale media zijn bij evenementen niet meer weg te denken. Vrijdag promoveert docent Esther Hammelburg op het onderwerp. ‘Als je niet via sociale media laat weten dat je ergens bent, dan ben je er maar half.’
Door sociale media ervaren we sterker dat we ergens bij zijn, dat is de kern van de uitkomsten uit het onderzoek van docent en onderzoeker Esther Hammelburg. ‘Sterker nog, ik denk dat we tegenwoordig geen belevingen meer hebben zónder media’, aldus Hammelburg.
Ze interviewde voor haar proefschrift 379 bezoekers van de Pride Amsterdam, 3FM Serious Request en Oerol festival en analyseerde duizenden Instagramfoto’s. Volgens Hammelburg geeft haar onderzoek goed weer hoe anders we tegenwoordig samenkomen: via app-groepen, live-televisieoptredens en Instagram-hashtags.
Waarom maken we die foto’s en filmpjes eigenlijk?
‘We willen de beleving van een moment delen, via bijvoorbeeld Snapchat en stories op Instagram om te laten zien dat we er live bij zijn. Of we maken foto’s van de plek zoals we die later willen herinneren. Denk aan de mooie landschapsfoto’s van Oerol op Terschelling, met mensen in de duinen bijvoorbeeld. De beleving is niet meer volledig zonder de foto’s of video’s. Als je niet laat weten dat je ergens bent, dan ben je er maar half.’
Voor wie maken we de foto’s? Voor onszelf of voor de ander?
‘Allebei, denk ik. Sociale media hebben het concept van samenzijn veranderd: de online omgeving zorgt ervoor dat opa’s en oma’s, ouders en vrienden kunnen meegenieten. Bovendien leveren foto’s en video’s gesprekken op. Het gaat dus niet alleen maar om jezelf promoten, hoewel het ook je sociale identiteit versterkt. Met het regenboogvlaggetje laat je namelijk zien dat je lhbti+-rechten belangrijk vindt, met foto’s van Oerol toon je dat je een theaterliefhebber bent.’
Kun je nog wel echt genieten van zo’n festival als je steeds op je schermpje tuurt?
‘Goede vraag. Het is wel een soort worsteling. Ik zag bij het Glazen Huis mensen filmen, en dan langs hun camera kijken om het live-moment niet te missen. Zo’n schermpje zit dan een beetje in de weg, maar zonder die ene foto of video voelt de beleving toch niet helemaal compleet. Er zijn nog heel weinig mensen die geen foto’s maken. Van de 379 mensen die ik heb gesproken was dat er maar één, een jongen van rond de dertig. Hij had bewust geen smartphone en liep met een notitieblokje rond om zijn herinneringen vast te leggen van Oerol.’
Sociale media worden ook juist bekritiseerd omdat alleen het leuke en perfecte wordt getoond. Moeten we niet wat minderen met selfies en video’s?
‘Ik ben over het algemeen niet zo van het waarschuwende vingertje. Ik kan me voorstellen dat net zoals je niet de deur uit gaat zonder je haar te kammen, je ook niet zo op Facebook wil staan. Mensen vinden het vooral leuk om te laten zien wat ze hebben beleefd, denk ik. Bovendien weet iedereen dat foto’s op Instagram erg gemaakt zijn en ik zie ook daar een tegenbeweging. De stories op Instagram en de snapchats laten juist meer vluchtige, realistische momentopnamen zien.’
In je onderzoek zeg je dat het gebruik van sociale media ook kansen biedt voor de evenementensector. Op welke manier?
‘Door corona zijn er veel hybride evenementen ontstaan, met zowel een fysiek als online programma. Maar dit kan nog veel beter. Vaak zien we dat een live-evenement alleen via een camera gestreamd wordt. Dat is voor kijkers niet heel boeiend. Er wordt soms te weinig aandacht besteed aan de fysieke plek waar de persoon zich bevindt.’
‘Serious Request doet dat heel goed: door thuis op de bank onder een dekentje te kijken kun je ín het glazen huis komen, en de emoties van de dj’s meebeleven. Ga je naar het plein toe waar het huis staat, dan heb je een hele andere beleving en vier je daar een feestje met de andere bezoekers. Evenementenorganisatoren kunnen bovendien beter nadenken hoe ze de grote stroom van video’s en foto’s die andere mensen produceren kunnen inzetten, zodat het nog meer een gezamenlijke beleving wordt.’