Julia juicht – en racet met de buschauffeur naar haar stage
Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (19) voor het tweede jaar naar de HvA om te studeren. Grote stad, lange treinreis en een door corona beperkt studentenleven; Julia schrijft het allemaal op. Deze week zet ze een achtervolging in.
Het openbaar vervoer in Amsterdam blijft voor mij een groot drama. Zo ook de eerste rit naar mijn stageplek. Het was zo verschrikkelijk, dat ik er nu pas mentaal klaar voor ben om het te vertellen.
(Wil je deze column liever luisteren? Julia leest ’m hieronder zelf aan je voor.)
Ik was enorm zenuwachtig en had voor de zekerheid natuurlijk een trein eerder gepakt. Al was dit niet nodig, want de treinreis ging echt geweldig. Ik was zo trots op mezelf dat ik de treinreis naar Amsterdam Centraal – waar ik ook nooit kom – gewoon aan het overleven was. Helemaal in mijn nopjes nam ik de roltrap naar de bushaltes. De bus zou aankomen op halte G-K. Is dat dan halte G, H, I, J of K? Ik nam aan dat de reisplanner halte G bedoelde. En dus ging ik daar staan.
De bus kwam maar niet opdagen. Maar ja, hoe erg is wachten op de bus? Ik wachtte nog een aantal minuten en toen pas viel het kwartje. De bus die ik moest hebben, was naar halte K gereden.
‘Stap snel in, misschien kan ik die andere bus inhalen’, riep de buschaffeur
De loopafstand tussen halte G en K was naar mijn idee ruim een kilometer. Heel Amsterdam Centraal volgde mijn sprint naar halte K. Ik voelde minstens honderd ogen in mijn rug branden. Toen ik eindelijk bij die bus aankwam en bijna omviel van het opgelopen ademtekort, reed de buschauffeur weg. Hoe heeft dit me kunnen overkomen? En als heel Amsterdam Centraal gezien heeft hoe hard ik heb gerend, kan ik me niet voorstellen dat deze buschauffeur het niet gezien heeft. Had-ie niet één seconde kunnen wachten?!
Teleurgesteld ging ik weer aan de kant staan. Nu kom ik te laat. Op mijn eerste stagedag. Al werd deze paniekgedachte al snel verbroken. De buschauffeur van een bus die ik niet moest hebben, riep mij. ‘Ik zag je rennen. Wát een ellende. Stap snel in deze bus, misschien kan ik die andere bus inhalen.’ Wat een geluk! Ik sprong in de bus en startte samen met de vriendelijke chauffeur de race tegen de egoïst in de bus voor ons.
Mijn hart klopte in mijn keel. Zouden we het gaan halen? De halte waar de bus voor ons zou stoppen, kwam steeds dichterbij. De chauffeur gaf me alvast instructies: stap zo snel mogelijk uit en rén de andere bus binnen. Lukt het niet? Kom dan zo snel mogelijk weer terug! We naderden de halte en ik stond als een ninja bij de deur. Maar helaas: nog voordat de deuren open konden gaan, was de bus voor ons alweer weg. Hij stopte nog geen drie seconden. Ik keek de vriendelijke buschauffeur aan, waarop hij zei: ‘Wat een idioot’.
Ik belde mijn stagebegeleider dat ik later kwam. Gelukkig was hij niet boos. De helpende buschauffeur heeft me daarna op de volgende halte afgezet en gaf me een instructie hoe ik verder moest lopen. Grote dank aan deze buschauffeur, zonder zijn hulp was ik echt nooit aangekomen. En wat betreft die asobestuurder: zoek alsjeblieft een andere baan!