De klas van Asis – Onzin in de Oranje-Vrijstaat

21 april 2021
Beeld:

Lo Andela

Geplaatst door
Asis Aynan
Op
21 april 2021

Asis Aynan doceert aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening en schreef diverse boeken. Elke twee weken neemt hij je mee in zijn belevenissen, verwondering en plezier voor de klas. Deze week maakt hij racisme mee in het gemeentehuis.

De dag ervoor sprak ik een column uit op het online symposium Inclusie hands-on. Op onze hogeschool is gelijkwaardig omgaan met alle verschillen in de wereld een speerpunt. Op de dag zelf zag ik dat er in diezelfde wereld nog heel wat te winnen viel.

 

Luister je deze column liever? Asis leest ‘m zelf aan je voor.

Ik stapte het gemeentehuis aan het Oranje-Vrijstaatplein in Amsterdam-Oost binnen om een nieuw identiteitsbewijs aan te vragen. De baliemedewerker vroeg of ik naast mijn paspoort een ID bij me had. Ik schudde van nee. Ik kon mij niet herinneren dat ik die had. In het systeem stond dat het ID-bewijs acht jaar geleden was afgegeven.

 

‘Dan ben ik die kwijt’, grapte ik.

Natuurlijk wendde iedereen de blik af. Men kijkt bij onrecht liever weg

‘Als je de volgende keer een identiteitskaart kwijtraakt, dan maken we daar melding van bij de vreemdelingenpolitie.’

 

Wow, wow, wow, wat gebeurt hier? Vreemdelingenpolitie? Ik vroeg aan de baliemevrouw of ze misschien de gewone politie bedoelde. Nee, ik zou mij bij de vreemdelingenpolitie moeten verantwoorden. Ik wist dat haar claim niet klopte, daarom besloot ik nog even bij de dienst te blijven die toezicht op de Vreemdelingenwet houdt. ‘Waarom moet ik dan naar de vreemdelingenpolitie?’ zei ik luid terwijl ik om mij heen keek. Natuurlijk wendde iedereen de blik af. Men kijkt bij onrecht nu eenmaal liever weg.

 

Ik dacht aan mijn Friese schoonmoeder, die tijdens het paasontbijt vroeg of ik wel eens discriminatie meemaak. Ik deed er luchtig over, want ik wilde die vrolijke paaseieren op tafel niet bederven.

 

‘Vreemd, hoor’, zuchtte ik. ‘Ik ben die kaart gewoon kwijtgeraakt en ik ben een Nederlander.’ Ik moet zeggen; dergelijk huid-tot-huid-discriminatie was mij al lang niet meer overkomen.

 

Voor het gemeentehuis op het Oranje-Vrijstaatplein belde ik voor de zekerheid de vreemdelingenpolitie. Wie vernoemt trouwens in deze tijd een plein naar een voormalig bezet gebied waar racisme de regel en de uitzondering was?

 

De vreemdelingenpolitie zei dat het onzin was van de baliemevrouw en iedereen weleens iets verliest. Wat de baliemevrouw die dag ook kwijt was, ik hoop dat ze het snel terugvindt.