Mening: Taalgebruik op de HvA? Ga het ongemakkelijke gesprek aan

25 maart 2021
Beeld:

Eigen foto | Publiek tijdens een discussie bij debatcentrum Floor.

Geplaatst door
Andrea Huntjens
Op
25 maart 2021

Er studeren en werken zo veel verschillende mensen aan de HvA. Maar waarom gebruikt de hogeschool dan taal die zich maar op een klein groepje richt? Dat moet veranderen, schrijft communicatiemedewerker Diversiteit en Inclusie Vera Verschuur.

 

De HvA heeft te maken met een grote diversiteit onder studenten en medewerkers. We verschillen van elkaar in gender, seksuele voorkeur, afkomst, beperkingen, talenten en veel meer. Waarom is communicatie dan vaak op een specifieke normatieve groep gericht? Om ervoor te zorgen dat iedere student zich herkend en erkend voelt, móeten we als hogeschool iets met inclusieve communicatie.

Beeld: Eigen foto | Vera Verschuur

Ongelijkheid en stereotyperingen zijn onderdeel van ons taal- en beeldgebruik. Denk bijvoorbeeld aan uitdrukkingen als ‘Oost-Indisch doof’ en ‘je mannetje staan’, of reclamespotjes waarin vrouwen achter het aanrecht staan en mannen voetbal kijken. Communicatie richt zich vaak op de ‘witte’ en ‘westerse’ norm. Eeuwenlang werd er vanuit die norm gesproken, gekeken en gemaakt. Die tijd heeft lang genoeg geduurd.

 

‘Taal is een machtsmiddel’, zei de Amerikaanse schrijver James Baldwin. Met taal kunnen we machtsverhoudingen bevestigen of juist ontkrachten. Gevoelige onderwerpen zoals racisme, kolonialisme, het slavernijverleden en LHBTQI+-rechten kunnen we alleen bespreken als we ons bewust zijn van de woorden die we gebruiken. Met inclusieve communicatie zorgen we er als HvA voor dat iedereen zich kan herkennen in tekst en beeld. Door waarde te hechten aan de woorden die we gebruiken, laten we zien dat we alle groepen serieus nemen. Óók studenten die buiten de ‘norm’ vallen.

 

Verschillen

We verschillen in veel opzichten van elkaar, maar hebben ook gedeelde ervaringen. Neem bijvoorbeeld studenten die uit een klein dorp naar de grote stad Amsterdam komen of die als eerste uit hun familie naar het hbo gaan. Deze overeenkomsten scheppen vaak een band en vormen een startpunt om meer begrip voor elkaar op te brengen. Om een inclusieve hogeschool te zijn, moeten we met elkaar het oncomfortabele gesprek voeren. Totdat het comfortabel wordt. Welke woorden, symbolen en beelden liggen gevoelig en hoe kunnen we daar rekening mee houden in de communicatie?

‘Met taal kun je machtsverhoudingen bevestigen of juist ontkrachten’

Bij inclusieve communicatie gebruik je geen stereotyperingen en vermijd je woorden die discriminerend of kwetsend kunnen zijn. Sommige studenten passen bijvoorbeeld niet in het hokje van man of vrouw. Wanneer je iedereen wilt aanspreken kun je beter kiezen voor een genderneutraal woord zoals ‘hen’ in plaats van ‘hem’ of ‘haar’. Maar inclusief taalgebruik gaat verder dan gender. Denk bijvoorbeeld aan de termen ‘inheems’, ‘ontwikkelingslanden’ en ‘primitief’. Dit zijn allemaal woorden waarin de invloed van kolonialisme en het westerse perspectief op taal duidelijk voelbaar zijn. Kies termen die door een etnische of culturele groep zelf worden gebruikt, zoals ‘oorspronkelijke bewoners’ in plaats van ‘inheems’.

 

Kritische blik

De manier waarop we naar de wereld kijken, beïnvloedt onze manier van communiceren. Om gevoelens van uitsluiting tegen te gaan, is een kritische en objectieve blik noodzakelijk. Je kunt je eigen wereldbeeld nooit helemaal uitschakelen: dat is logisch. Maar je kunt je wél bewust zijn van je eigen positie, aannames en vooroordelen. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat iedere student en medewerker op de HvA zich gezien en gewaardeerd voelt.

 

Op donderdag 25 maart om 19.00 houdt de werkgroep Diversiteit en Inclusie samen met cultureel platform Floor het online evenement ‘Inclusief communiceren: minder lullen, meer doen’ over dit onderwerp.