Pas eind april meer fysiek onderwijs en ‘alleen als de cijfers het toelaten’

24 maart 2021
Beeld:

Daniël Rommens | De beperkte ruimte voor fysiek onderwijs wordt voorlopig voor praktijkonderwijs gebruikt (archiefbeeld)

Geplaatst door
Daniël Rommens
Op
24 maart 2021

De wens van het HvA-bestuur om eind maart studenten een dag per week naar de campus te laten komen moet een maand de ijskast in. Dinsdagavond maakte het kabinet bekend dat alle maatregelen, op de avondklok na, ongewijzigd blijven, in elk geval tot 26 april.

‘Helaas’, zegt Jopie Nooren in een reactie op het nieuws. ‘Het is natuurlijk ontzettend jammer dat studenten niet al eind maart een deel van het onderwijs op de campus kunnen volgen.’ Nooren uitte die wens vorige week nog in de HvanA-podcast Even doorpraten.

 

Geen zekerheid
Het aantal besmettingen is in de afgelopen weken echter opgelopen in plaats van afgenomen en dus blijven de campussen voorlopig nagenoeg leeg. Minister Hugo de Jonge noemde wel het voornemen om hogescholen en universiteiten vanaf 26 april meer ruimte te bieden ‘als de cijfers dat toelaten’. ‘Dat geeft hoop maar nog geen zekerheid’, vindt Nooren.

‘Ik realiseer me dat veel studenten en collega’s klaar zijn met het de hele dag via een beeldscherm werken’

Het gaat volgens De Jonge bovendien alleen om instellingen die via zogenoemde snelteststraten in staat zijn om studenten te testen op corona, voordat ze de collegezaal ingaan. De HvA doet mee aan een pilot met zulke teststraten. ‘Dat is weliswaar een kleinschalige pilot onder studenten die al op de campus zijn voor praktijkonderwijs, maar daarmee doen we wel waardevolle ervaring op voor het moment waarop er weer meer mogelijk is’, laat Nooren weten. ‘We werken naar 26 april toe.’

 

De beperkte ruimte die er is, gebruikt de HvA nu voor het praktijkonderwijs, toetsing en het bieden van studieruimte voor studenten en medewerkers die geen thuiswerk- of studeerplek hebben. ‘Ik realiseer me goed dat veel studenten en collega’s klaar zijn met het de hele dag via een beeldscherm werken’, aldus Nooren. ‘Het is jammer genoeg voorlopig nog niet anders.’