‘Het onderwijs heeft meer gemeen met de banksector dan je denkt’

15 februari 2021
Beeld:

Monique Kooijmans

Geplaatst door
Kyrie Stuij
Op
15 februari 2021

Ineke Bussemaker is een jaar decaan van de Faculteit Business & Economie. Vanuit de financiële sector stortte zij zich op haar nieuwe vakgebied: het onderwijs. En de coronacrisis kwam er ook nog tussendoor. ‘Ik hoop bij te dragen aan efficiëntere besluitvorming.’

In een lichte werkkamer met een goed georganiseerde boekenkast zit Ineke Bussemaker op haar recent aangeschafte bureaustoel. Net als iedereen werkt ook de nieuwe decaan van de Faculteit Business & Economie thuis. En thuis is sinds kort een woning in Amsterdam, precies tussen de Amstelcampus en de Businesscampus in Zuidoost in. Want na jaren managementfuncties bij banken in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Tanzania, ontstond bij Bussemaker de wens om zich voor langere tijd te settelen op Nederlandse grond.

Bio

Carrière: Werkte in managementfuncties bij verschillende banken, zoals Rabobank, ABN Amro, Citigroup en NMB Bank. Die functies voerde ze uit in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken en Tanzania.

Studie: Wiskunde bij Universiteit Leiden en een Master of Business Administration bij de Erasmus Universiteit.

Nevenfunctie: Board member bij de internationale non-profitorganisatie Women’s World Banking

Hobby’s: Zeilt graag met het gezin op hun eigen platbodem en houdt van de stad en cultuur: musea, muziekconcerten en theater.

U werkte dertig jaar internationaal in de financiële sector. Waarom de switch naar het onderwijs?

‘Lang geleden studeerde ik Wiskunde, met het doel om voor de klas te staan. Uiteindelijk liep dat anders, maar onderwijs heb ik altijd belangrijk gevonden. Mijn jaren in Tanzania hebben dat versterkt. Tanzania is een arm land waar lange tijd niet genoeg aandacht en financiering voor onderwijs is geweest. Dat is anders in buurland Kenia, waar onderwijs wel een prioriteit is. Dat heeft ertoe geleid dat Kenia zich met een grotere opgeleide middenklasse veel sterker heeft ontwikkeld. Onderwijs is niet alleen belangrijk voor het individu, maar ook voor een land als geheel.’

 

‘Daarnaast heb ik nu zoveel leuke dingen gedaan in het buitenland, dat ik het ook wel mooi vond geweest. Ik wilde me graag inzetten voor iets anders. Met mijn interesse voor het onderwijs, mijn ervaring met het leiden van digitale transformaties binnen organisaties – waar de HvA naar op zoek was – en mijn wens om weer in Nederland te wonen, kwam alles mooi samen.’

Beeld: Eigen foto | Ineke Bussemaker bezoekt vanuit de NMB Bank een middelbare school in Tanzania waar de bank in investeerde.

De banksector en het hoger onderwijs verschillen ongetwijfeld in werksfeer- en cultuur. Heeft u zich moeten aanpassen op de HvA?

‘Er zijn verschillen, maar het onderwijs heeft ook meer gemeen met de bankwereld dan je denkt. Uiteindelijk stelt elke organisatie zich een doel en werkt daar met een team naartoe. Het enige echte verschil is dat een bank een commercieel belang heeft en dat belang gaat gepaard met snelle besluitvorming. Een HvA-collega zei een tijd geleden: ‘‘we zijn goed in praten, maar minder goed in het doen’’. En daar bied ik graag mijn hulp bij aan. Zelf vind ik praten ook belangrijk, maar ik hoop ook bij te dragen aan efficiëntere besluitvorming.’

 

Waar heeft u het afgelopen jaar snelheid in aangebracht?

‘Ik denk in de totstandkoming van het meerjarige faculteitsplan. Net als de hogeschool, stelt elke faculteit apart een beleid met plannen en doelen op. Ik ben meteen begonnen met het stellen van tussentijdse deadlines. En nog steeds hebben we iets meer tijd nodig voor de uitvoering vanwege de coronacrisis, maar onze missie en visie is nu afgerond. Daar kunnen we op verder borduren.’

‘Soms krijg ik voorstellen van vijftig bladzijdes, dan denk ik: laten we doelgerichter communiceren’

Hoe kijkt u terug op uw jaar als decaan? Wat viel mee en wat viel tegen?

‘Het is een goede keuze geweest, een leuke keuze ook. Het is misschien inherent aan het onderwijs, maar ik ben onder de indruk van de enorme inzet van medewerkers en de liefde die ze hebben voor studenten en hun vak. Mensen hebben soms zestien uur op een dag gewerkt om er maar voor te zorgen dat het onderwijs online door kon gaan. Het geeft energie om te werken in die sfeer van betrokkenheid.’

 

‘Echte tegenvallers heb ik niet gehad, maar regelmatig krijg ik documenten van tientallen pagina’s. Daarin staat dan in beleidstaal een voorstel geschreven, dat zo wollig is dat de inhoud verloren gaat in de tekst. Ik vind het moeilijk om daar doorheen te komen. En ik begrijp dat eigenlijk iedereen dat heeft. Dan denk ik: laten we doelgerichter communiceren. Maximaal twee bladzijdes met daarin wat we willen en welke mogelijkheden we hebben.’

Beeld: Monique Kooijmans

De HvA, en in het bijzonder uw faculteit, richt zich met econoom Kate Raworth en het nieuwe Centre for Economic Transformation (CET) op duurzaamheid. In hoeverre gelooft u zelf in de donuteconomie?

‘Daar geloof ik zeker in. We kunnen niet meer met de aarde omgaan zoals we dat gewend zijn, en dat moeten we ook niet willen. We eten onze planeet op, we vernietigen het. Dat heb ik met eigen ogen gezien aan de ontbossing en het voedselprobleem in Afrika. Daar word je echt verdrietig van. We moeten naar een circulaire economie en ik denk ook dat we dat kunnen. Voor onze faculteit ligt er de taak om dit te te vertalen naar economische modellen.’

 

Zijn er niet veel studenten die financiële winst simpelweg als belangrijkste doel zien van hun onderneming?

‘Als ik kijk naar de hoeveelheid studenten die zich actief inzetten voor duurzaamheid, dan denk ik dat het overgrote deel die visie deelt. Maar er ligt ook een taak voor ons: wij moeten duidelijk maken dat enkel en alleen financiële winst niet aantrekkelijk is voor de lange termijn. Wij moeten studenten van een basiskennis over duurzaamheid voorzien, waar ze daadwerkelijk iets mee kunnen. Overigens is winst niet verkeerd. Winst is nodig om terug te kunnen investeren in je bedrijf: om medewerkers van een pensioen te voorzien. Wat we moeten uitzoeken is hoe we winst maken op een duurzame manier.’

Uw voorganger, Willem Baumfalk, zette zich in voor studentbetrokkenheid en pleitte voor een campuscafé in Zuidoost. Zeker nadat bekend werd dat economieopleidingen van de bruisende Amstelcampus naar Zuidoost moesten verhuizen. Komt dat café er wat u betreft ook?

‘Absoluut. De Businesscampus zat nog middenin de verbouwing toen ik aantrad, maar is nu helemaal af. Het is een prachtig open en licht gebouw geworden. Helaas gaan we de echte schoonheid pas zien na de crisis, als we weer op de campus mogen samenkomen, maar daar hoort zonder twijfel een campuscafé bij. Ik streef ernaar dat die er binnen afzienbare tijd is.’

 

‘Overigens heb ik het idee dat de weerstand tegen die verhuizing inmiddels wel weg is, hoor. Met het nieuwe gebouw, de relevante bedrijven voor studie en onderzoek in de buurt en de toenemende culturele mogelijkheden krijgen we in Zuidoost ook steeds meer een bruisende campus.’

 

Voor uw aanstelling werd er veel gesproken over de man-vrouwverhouding op de HvA. Daaruit ontstond ook de wens voor een vrouwelijke decaan. Hoe belangrijk vindt u een evenredige verdeling van mannen en vrouwen in topposities?

‘Heel belangrijk. Ik heb altijd mijn best gedaan om vrouwen te motiveren en ook wel een beetje op weg te helpen met carrièrekansen. Dertig jaar lang werkte ik in de financiële sector, die aanvankelijk een mannenwereld was. Inmiddels is daar wel verandering in gekomen. Ook in Tanzania maken vrouwen trouwens echt het verschil. Iedere vrouw werkt daar – in deeltijd werken is sowieso iets typisch Nederlands – omdat dat noodzakelijk is om de dure onderwijskosten voor hun kinderen te betalen.’

 

‘Dat is een van de redenen waarom ik in Tanzania ben begonnen als board member bij Women’s World Banking. Dat is een non-profit-organisatie die financiële inclusie voor vrouwen wil vergroten. Wereldwijd hebben een miljard vrouwen geen toegang tot een bankrekening. En zelfs vrouwen die hun eigen bedrijf hebben, krijgen soms geen lening omdat hun huis of land niet op hun eigen naam staat, maar op die van hun man. Daar proberen we iets tegen te doen.’

 

Even uit de werksfeer: wie bent u buiten uw rol als decaan? Wat doet u graag in uw vrije tijd?

‘Ik woon dus sinds kort in Amsterdam met mijn echtgenoot en hond Luke. Mijn twee kinderen zijn allebei afgestudeerd, de een begint over een half jaar als arts en de ander heeft besloten verder te studeren. Nadat we met het hele gezin veel tijd in het buitenland hebben gespendeerd, is het fijn om nu voor langere tijd in Nederland te wonen. We hebben voor Amsterdam gekozen, omdat we houden van de stad. Het is jammer dat het nu niet kan, maar ik kijk er erg naar uit om naar het museum te kunnen, naar een concert of theaterstuk. Om weer van de cultuur te genieten.’