Hier zijn je leerlingen, succes ermee! Startende leraar mist begeleiding
Burn-outs, keihard werken en dan is het nog niet genoeg. Dat is de keerzijde van een baan in het onderwijs. HvA-lector Marco Snoek pleit in zijn nieuwe boek voor meer begeleiding van startende leraren.
‘Elke dag 150 schriften nakijken, een weekplanning maken, doelen opstellen en die evalueren, rapporten schrijven, oudergesprekken houden, een handelingsplan opstellen. Alles moest worden bijgehouden op een drive. Voor Cito-scores was er een quotum: als ik eronder zat moest ik verantwoorden waarom dat zo was. ’s Avonds en in het weekend werkte ik door. Daarbovenop kwamen nog de organisatie van het kerstdiner, uitjes en de kinderboekenweek.’
Het klinkt als het script voor een nieuw seizoen van De Luizenmoeder, maar de opsomming was dagelijkse kost op de basisschool waar Bas Venhorst (24) aan de slag ging nadat hij in 2015 afstudeerde aan de HvA. Venhorst was na twee jaar overwerkt. ‘Ik was zoveel tijd kwijt aan administratie. Op een gegeven moment liep ik structureel achter. Toen vroeg ik me af: wil ik dit eigenlijk wel?’
Keihard werken
Het beeld past bij wat Marco Snoek, lector leren en innoveren, vertelt in zijn het nieuwe boek Startende leraren in het po en voPrimair onderwijs en voortgezet onderwijs, dat hij woensdag uitreikt op een onderwijssymposium in het Kohnstammhuis.
‘Leraren krijgen vanaf het begin de volle verantwoordelijkheid,’ vertelt Snoek. ‘Dat kan een grote druk opleveren bij leraren die net aan hun carrière beginnen. ‘s Avonds zijn ze bekaf, terwijl ze zich nog moeten voorbereiden op de volgende dag. Studenten krijgen vaak al tijdens hun opleiding een baan aangeboden. In andere sectoren lopen nieuwe werknemers mee met een meer ervaren collega. In het onderwijs niet: daar sta je in meteen je eentje voor de klas.’
Het is de bedoeling dat leraren zich na hun opleiding blijven ontwikkelen, dat ze feedback krijgen en dat er ruimte is voor eigen inbreng en creativiteit. Maar daarvoor is nu te weinig aandacht, zegt Snoek. ‘Ze zijn keihard aan het werk en nemen vooral over wat er al gebeurt binnen de school.’
Slimme jongens
En dat is een probleem, want het kan ervoor zorgen dat een leraar kiest voor een andere baan. ‘Hoeveel leraren er precies vroegtijdig stoppen, is niet bekend. Maar er is nu al sprake van een lerarentekort: het is niet de bedoeling dat er nog meer leraren weggaan.’
Ook Helen van der Zwaard (24) voelde een grote verantwoordelijkheid tijdens haar stage toen ze de opleiding tot docent Engels deed. Ze besloot niet direct het onderwijs in te gaan, maar twee jaar in het bedrijf van haar familie te gaan werken. ‘Ik was nog maar twintig jaar oud en merkte dat ik de druk vervelend vond.’
‘Als ik op een andere manier breuken wil uitleggen, vinden ze dat prima’
Maar het gaat soms ook wel goed: inmiddels geeft Van der Zwaard met plezier les aan havo- en vwo-leerlingen op een middelbare school in Uithoorn. Ze is nu juist blij met de begeleiding die ze krijgt. ‘Ik begon met twee coaches en nu ik hier langer werk bouw ik die begeleiding af. Vorig jaar had ik een moeilijke klas, met drukke, maar slimme jongens. Ik ben niet supergoed in streng zijn. Toen kreeg ik tips van mijn begeleiders hoe ik daarmee om moest gaan.’
Harry Potter-lessen
Ook Venhorst heeft een overstap gemaakt, naar een basisschool in Amsterdam-Oost. ‘In het begin had ik elke twee weken een gesprek met mijn coördinator, zodat ik kon bespreken waar ik tegenaan liep. Er is vertrouwen in dat ik als leerkracht weet wat het goede is. Als ik deze week niet uit het rekenboek wil werken maar op een andere manier breuken wil uitleggen, vinden ze dat prima.’
Er is ruimte voor creativiteit. Van der Zwaard: ‘In plaats van uit een boek te werken, doe ik soms een creatieve literatuuropdracht. Dan vraag ik leerlingen een stukje uit het boek van Harry Potter als filmscène uit te werken. In dat soort lessen ligt mijn passie.’
Snoek pleit ervoor dat leraren zich ook na die eerste jaren, wanneer ze geen begeleiders meer hebben, blijven ontwikkelen. In zijn boek schrijft hij: ‘Leraren zijn de supermannen en -vrouwen waarop leerlingen wachten. Dat roept de vraag op of leraren die torenhoge verwachtingen aankunnen en of wij als samenleving leraren hierbij voldoende ondersteunen.’