Pantar-medewerkers op de HvA: ‘We zijn niet achterlijk’

6 april 2018
Beeld:

Lynn van der Zaag | Fietscoach Joel zet een verkeerd geparkeerde fiets weg

Geplaatst door
Carlijn Schepers
Op
6 april 2018

Ze zeggen waar je je fiets mag neerzetten, zorgen ervoor dat er alleen wordt gerookt op de aangegeven plekken en ruimen je rommel op. De medewerkers van Pantar – met bijvoorbeeld een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking – werken sinds kort op de HvA. Vier van hen vertellen over hun baan.

Beeld: Beeld: Lynn van der Zaag | Anthony Wals

Anthony Wals (26), voorman in opleiding
Het is nog vroeg, kwart voor acht, maar Anthony zit al klaar in het kleine kantoortje bij de goedereningang van het Wibauthuis. Hij stuurt als voorman in opleiding de andere Pantar-medewerkers aan. Er zitten er al een paar bij hem koffie te drinken. Sommigen al vanaf zeven uur, om de dag rustig te beginnen.

‘Ik moet nog een paar lessen volgen en dan ben ik echt voorman,’ zegt Anthony trots. ‘Ik leer bijvoorbeeld hoe je een agressief iemand kalm maakt.’

Anthony werkt al zes jaar bij Pantar en maakte in die tijd steeds stapjes hogerop. Dat is ook de bedoeling: de medewerkers worden gestimuleerd zich te blijven ontwikkelen om zo dicht mogelijk bij de arbeidsmarkt in de buurt te komen. ‘Ik begon ooit op de werklocatie van Pantar in Amsterdam-Noord. Daar kun je van alles doen: mozaïek, houtbewerking, naaien, fietsen maken. Ik werkte op de afdeling verlichting.’

‘Het mooiste is als je meer uit mensen haalt dan ze van zichzelf verwachten’

Nu houdt Anthony het overzicht in het Wibauthuis en helpt hij zijn collega’s waar nodig. Hij kwam ooit terecht bij Pantar doordat hij een vorm heeft van autisme en lichte verschijnselen van borderline, vertelt hij.

‘Ik kan moeilijk leren en concentreren, maar een baan als deze lukt wel.’ Het leukste vindt hij om andere medewerkers te helpen zich te ontwikkelen. ‘Het mooiste is als je meer uit mensen haalt dan ze van zichzelf verwachten.’

Beeld: Beeld: Lynn van der Zaag | Virginia Ternardi

Virginia Ternardi (54), servicemedewerker
Rond acht uur komt Virginia binnen. ‘Natuurlijk mogen jullie met mij mee!’ zegt ze vrolijk. Gewapend met een schoonmaakspray en een doekje gaat ze even later met een collega naar de twaalfde verdieping van het Wibauthuis. ‘We beginnen altijd bovenaan en gaan dan steeds een etage naar beneden.’

Virginia’s taak is het opruimen van alle rommel die mensen achterlaten, het rechtzetten van de stoelen en het afvegen van de tafels. Tussendoor maakt ze graag een praatje met degenen die ze tegenkomt.

‘Schoonmaken is niet mijn favoriete bezigheid, onder de mensen zijn wel,’ vertelt ze. Het raarste wat ze ooit meemaakte was toen ze nog werkte op de UvA: ‘Ik wilde een krat opruimen, zat er een bevroren buidelrat in! Waarschijnlijk bedoeld voor een college ontleden.’

‘Het is jammer dat sommige collega’s zich schamen voor hun Pantar-outfit’

Ze werkt al tien jaar voor Pantar. ‘Ik denk dat het komt omdat ik als tiener niet zo mondig was. Ik liet me altijd in de zeik nemen.’ Toen Virginia vervolgens terechtkwam bij een andere organisatie zoals Pantar ontdekte ze dat ze anderen kon helpen. ‘Ik kon dus wél iets doen voor de maatschappij! Dat gaf me zelfvertrouwen.’

Ze vindt het wel jammer dat sommige collega’s zich schamen voor hun Pantar-outfit. ‘Ze hebben het gevoel dat anderen denken dat ze niet goed bij hun hoofd zijn. Maar je bent niet achterlijk als je hier werkt. Dat wil ik laten zien.’

Beeld: Beeld: Lynn van der Zaag | Liesbeth Bogert

Liesbeth Bogert (36), terreinbeheerder
Op het terrein achter het Wibauthuis is Liesbeth met twee collega’s bezig de boel schoon te houden. Ze vegen peuken op, vervangen vuilniszakken en zorgen dat er geen rotzooi ligt.

‘Het fijnst vind ik dat je alles in je eigen tempo mag doen. Als aan het einde van de dag alles maar af is. Als iedereen de hele dag op mijn lip zit, word ik gestrest. Daar houden ze hier goed rekening mee.’

Liesbeth heeft een lichte beperking, vertelt ze. ‘Ik kan niet goed meekomen in een normaal bedrijf. Ik kan bijvoorbeeld niet goed lezen en schrijven.’ Ze probeerde na het afmaken van school of een stage bij de Zeeman iets voor haar was, maar dat ging niet goed. ‘Als er een lange rij aan mijn kassa stond, lukte niks meer.’ Via een vriend hoorde ze uiteindelijk van Pantar en daar zit ze nu op haar plek.

‘Het fijnst vind ik dat je alles in je eigen tempo mag doen’

Met de collega’s die ook op de HvA werken heeft ze het leuk. ‘Anthony is bijvoorbeeld echt een grappenmaker. En collega’s met wie we soms conflicten hadden zijn gelukkig al weg.’ Ze heeft nog wel een aantal dingen waar ze aan wil werken. Zo loopt Liesbeth vaak weg van problemen, zegt ze. Ondertussen verwisselt ze een vuilniszak van een van de containers voor Café Fest. ‘Anthony helpt me om ze op te lossen in plaats van uit de weg te gaan.’

Beeld: Beeld: Lynn van der Zaag | Joel Biere

Joel Biere (40), fiets- en rookcoach
Op de Wibautstraat staat Joel rokende studenten weg te sturen. Tegelijkertijd kijkt hij of ze hun fiets wel netjes parkeren. ‘Op deze hele straat mag niet gerookt worden, maar soms staan ze met een sigaret precies onder een roken verboden-bordje!’

Gelukkig luisteren de meeste studenten naar Joel. ‘Als ze hun fiets verkeerd parkeren, vraag ik ze gewoon beleefd hem ergens neer te zetten. Anders doe ik het en moeten ze hem later zoeken.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, tilt hij een verkeerde geparkeerde fiets op en zet hij hem een stuk verder neer.

‘Soms reageert iemand wel geïrriteerd, zoals een meester laatst. Die zei: “Jahaaa, ik weet het wel.” “Waarom doe je het dan?” antwoordde ik.’ Zijn geheim is altijd rustig blijven. In september gaat hij, net als Anthony, de opleiding tot voorman doen. Hij heeft er al zin in.

‘Ik sta positief in het leven. Wel zo handig bij dit werk’

Joel heeft bij zijn geboorte zuurstofgebrek gehad. ‘Daardoor ben ik iets te langzaam om in een normaal bedrijf te werken.’ Dan wordt hij plots afgeleid. ‘Een momentje,’ zegt hij, waarna hij een sprintje trekt naar de supermarkt verderop. Daar staat een jongen te roken. Joel wijst naar het bordje achter hem. De jongen vertrekt met een lach. Ook Joel kijkt nog steeds vrolijk. ‘Ik sta positief in het leven. Wel zo handig bij dit werk!’