Droombaan: Dennis wil een sportschool openen voor mensen met een beperking

25 mei 2020
Beeld:

Rafael Veldman

Geplaatst door
Andrea Huntjens
Op
25 mei 2020

Wat wil je later worden? Die vraag leek als kind nog ver weg, maar straks ga je toch echt aan de slag. In de serie Droombaan krijgen studenten een podium om te pitchen waarom zij dé kandidaat zijn voor die ene baan. Vandaag: Dennis Gerkes, toekomstig sportschoolhouder en -trainer.

Wat is je droombaan?

‘Als ik afgestudeerd ben, wil ik graag een sportschool oprichten voor mensen met een beperking. Daar wil ik dan ook sporters begeleiden en klaarmaken voor de Paralympische Spelen. Met trainingschema’s, een plan voor voeding en persoonlijke begeleiding.’

CV

Naam: Dennis Gerkes
Leeftijd: 21
Studie: Sportkunde
Werkervaring: Voetbaltrainer, stage bij Centrum voor Topsport en Onderwijs, trainer en evenementmedewerker bij Players United
Hobby’s: Sporten, evenementen organiseren, alles wat met bewegen te maken heeft
Uniek kenmerk: Sociaal, goed uithoudingsvermogen en een doorzetter

‘Zelf mis ik het spaakbeen in beide armen. Daardoor heb ik minder kracht in mijn armen, omdat ik een bot mis. Ook kan ik mijn handen niet strekken boven mijn hoofd. Maar ondanks dat ik sommige sportoefeningen niet kan doen, kan ik ze wel heel goed uitleggen. Ik liep een halfjaar stage bij Paul Lammers, van het Centrum voor Topsport en Onderwijs. Ik hielp hem met traingen geven. Daar snapten ook de sporters op hoog niveau precies wat ik bedoelde bij het uitleggen van een oefening.’

Wat mis je in het huidige aanbod aan sportscholen?

‘Doordat sportscholen zich moeten richten op het grote publiek, zijn ze niet gepersonaliseerd. Ze moeten voor veel mensen iets kunnen aanbieden, maar bieden daardoor niets specifiek genoeg aan. Voor de sportschool die ik wil beginnen, moet ik ook rekening houden met veel mensen. Sommige sporters missen misschien een arm, andere een been. Maar daarom wil ik voor ieder individu, voor iedere soort beperking, een training maken. Zo kan ik iedereen persoonlijk begeleiden.’

 

Denk je dat je iets aan je studie gaat hebben?

‘Zeker. Ik denk dat mijn studie mij veel heeft geholpen. Zo heb ik binnen de sportwereld goed leren netwerken, en kregen we les over hoe we evenementen moeten organiseren. Het meeste heb ik geleerd van mijn ondernemersplan, dat ik voor mijn studie moest maken. Zo ontdekte ik echt hoe je zoiets als een onderneming kunt aanpakken.’

Beeld: Rafael Veldman | Dennis Gerkes

‘Tijdens de coronacrisis kan ik natuurlijk niet in een sportschool aan het werk, maar thuis maak ik sportschema’s voor mensen die dat bij mij aanvragen. Dan gaat het om een driewekenplan. Na mijn afstuderen volgend jaar ga ik vanwege de gekke tijd misschien ook niet gelijk een eigen bedrijf oprichten. Misschien kan ik eerst beter blijven werken bij de plek waar ik mijn afstudeerstage ga doen, en ervaring opdoen.’

 

Wat heb je geleerd van eerdere baantjes?

‘Ik geef al vijf jaar lang voetbaltraining aan de D’tjes, dat zijn de kinderen van ongeveer twaalf jaar oud. Daarnaast werk ik als trainer bij Players United. Zij huren mij in om clinics te geven, bijvoorbeeld bij Ajax. Dan geef ik training aan kinderen van allerlei leeftijden, daar leer ik veel van.’

 

‘Toen ik stage liep bij Paul Lammers heb ik turn- en basketbalteams getraind. Dat was van een hoog niveau, een meisje dat bij mij trainde maakte zelfs kans om naar de Olympische Spelen te gaan. Die ervaring was fantastisch. Dan kwam er een kind van 13 naar de training, deed eerst een dubbele salto alsof het niets was, en vroeg: Wat gaan we doen vandaag?’

‘Mensen met een beperking willen niet zielig gevonden worden’

‘Tijdens die stage heb ik veel geleerd over fitness en over hoe je training moet geven. Er komt namelijk nog veel meer bij kijken dan sportles geven: ik leerde over het mentale welzijn van de sporters, en over hoe je blessures behandelt. Dat was heel leerzaam.’

 

Wat is je grootste uitdaging?

‘Mijn doelgroep is natuurlijk redelijk klein, maar het kan ook lastig zijn om mensen te bereiken en hen ervan te overtuigen dat dit werkt. Mensen met een beperking willen niet zielig gevonden worden, of gezien als anders. Door speciaal voor hen een sportschool te openen, creëer je natuurlijk een aparte groep. Maar als je naar het grotere plaatje kijkt, zie je dat je deze mensen zo veel persoonlijker kunt helpen. Zelf kan ik ook sporten als ieder ander kan, dus dat kunnen zij ook.’