‘Deze kinderen zijn al zo beschadigd, je wil juist nu dicht bij ze zijn’

15 april 2020
Beeld:

iStock

Geplaatst door
Andrea Huntjens
Op
15 april 2020

De afgelopen maand lag het studerende leven van veel HvA’ers grotendeels stil. Behalve dat van Anna Belderink (25, Pedagogiek), wiens stage bij een crisisopvang voor uit huis geplaatste jongeren gewoon doorgaat. ‘Sinds kort word ik opgehaald met een taxibusje, helemaal voor mij alleen.’

‘Als ik kijk naar andere studenten, die niets te doen hebben, ben ik eigenlijk wel blij dat mijn stage gewoon doorgaat. Ik heb nog een dagbesteding en doe iets zinvols. Ik werk in een crisisopvang, daar wonen zeven uit huis geplaatste jongeren tussen de twaalf en achttien jaar. Het is een tijdelijk verblijf: samen met bijvoorbeeld Jeugdzorg zorgen wij ervoor dat ze een nieuwe plek krijgen of nog beter, dat ze naar huis kunnen.’

 

‘Normaal gesproken ben ik fysiek gezien erg dicht bij de bewoners. Vanmiddag heb ik een slaapdienst. Dan kom ik om vijf uur ‘s middags aan en blijf ik tot tien uur in de ochtend. Ik slaap in een aparte slaapkamer, maar zo is er altijd iemand in de buurt. Na de eerste persconferentie hebben we direct maatregelen ingevoerd. Op kantoor hebben we met tape een soort hokje afgeplakt, zo weten de kinderen tot hoe ver ze binnen mogen komen als ze een vraag hebben. Als ik iets voor ze moet regelen, app ik dat ze naar kantoor moeten komen, en dan kan ik ze op afstand helpen. Overdag blijven ze zo veel mogelijk in hun kamer.’

‘De kinderen kunnen nu nergens heen, want tehuizen zijn momenteel erg voorzichtig met het opnemen van nieuwe jongeren’

‘Het is heel krom, want deze kinderen zijn al zo beschadigd. Je wil nu juist dicht bij ze zijn, in gesprek gaan of iemand aanraken. Maar dat kan niet. En dat is voor deze groep zeker niet bevordelijk. Normaal gesproken gaan ze allemaal naar school, maar ook dat valt weg. Het is al een risicogroep, en nu zijn wij als hulpverleners de enige sociale contacten die ze hebben. Andere kinderen kunnen thuis nog hun ouders of broertjes en zusjes aanraken, maar deze jongeren moeten ook binnenshuis afstand houden. Ik denk dat dat veel invloed op ze heeft.’

 

Beeld: Privéarchief Anna | Anna Belderink

‘Een van mijn werkzaamheden is dat ik overleg met andere instanties, zodat ik de kinderen aan een nieuw thuis kan helpen. Dat gaat nu allemaal online. De kinderen kunnen nu nergens heen, want tehuizen zijn momenteel erg voorzichtig met het opnemen van nieuwe jongeren. Daardoor moeten ze nu nog langer wachten op een nieuw huis. Wat soms frustrerend is aan dit werk is dat je niet weet wanneer iemand ergens heen kan, nu is dat des te erger. En voor jongeren die hier al lang zitten, kon deze situatie niet slechter uitkomen.’

 

‘Mijn stage gaat gewoon door, omdat het bedrijf zei: als de HvA stages door laat gaan, doen wij dat ook. In het begin was dat nogal vaag en onduidelijk, ook aan de kant van de HvA. De stages van studenten in de zorg worden afgelast, terwijl de mijne wel doorgaat. Maar ook voor mij zijn er maatregelen. Ik werk in Amsterdam-Noord en kwam altijd met het openbaar vervoer. Sinds kort word ik opgehaald met een taxibusje, helemaal voor mij alleen. Tussen de chauffeur en mij zit een plastic scherm.’

 

‘Zelf heb ik met niemand contact behalve de kinderen, ik woon ook alleen. Als ik met twaalf huisgenoten had gewoond, had ik mijn werk denk ik niet kunnen doen. Ik hoop dat de situatie snel verandert, vooral voor de kinderen. Ik houd mezelf wel bezig, maar voor hen is het echt een groot probleem dat ze de hele dag op hun kamer zitten.’