Verpleegkunde studeren in coronatijd: ‘Zorgen hoort in alle tijden bij mijn beroep’
Er zijn weinig vakgebieden die nu zo in de belangstelling staan als de zorg. Hoe is het om tijdens een pandemie te worden opgeleid tot verpleegkundige? Kijken studenten anders naar hun toekomstige beroep en hoe gaan ze zelf om met het virus?
Ze zat net lekker in haar stage, was al zes van de tien weken bezig, tot ze afgelopen vrijdag een mail van de HvA kreeg: vanwege het coronavirus stopt de stage na vandaag. En zo was vrijdag opeens de laatste dag in het verpleeghuis voor ouderen met dementie voor Dominique Bijman (19).
‘Ik ben gewoon doorgegaan met mijn taken voor die dag en uiteindelijk maar naar huis gegaan. Op zich begrijp ik de keuze wel. Uit de toespraak van Mark Rutte bleek dat deze situatie nog maanden kan duren. Als eerstejaarsstudent ben je nog lerende en draag je nog niet volledig bij aan de zorg. Dan is het wel gek als wij bijvoorbeeld ook mondkapjes gebruiken, waar er al niet zo veel van zijn.’
Stage
De HvA hakte vrijdag, in overleg met de instellingen, de knoop door over wat er moet gebeuren met verpleegkundestudenten en hun stages. Hoewel het per student en situatie kan verschillen, is de hoofdlijnTweedejaarsstudenten lopen sowieso al geen stage.: eerstejaarsstudenten stoppen met hun stage en derde- en vierdejaarsstudenten gaan door.
De reden daarvoor is de mate van zelfstandigheid en de mogelijkheid voor begeleiding vanuit het stageadres, vertelt hoofd communicatie Irma de Waal van onder meer de faculteit Gezondheid. ‘Eerstejaarsstudenten zijn nog volop aan het leren en daardoor minder zelfstandig. Begeleiding vanuit het stageadres is daarom belangrijk, maar de praktijkbegeleiders zijn logischerwijs heel hard aan het werk op dit moment. Dat is anders bij derde- en vierdejaarsstudenten die door hun theoretische kennis en hun ervaring in de praktijk zelfstandiger kunnen werken.’
Ziekenhuis
Pim Scheefhals (21) is vierdejaarsstudent. Hij zou dus verder mogen met zijn stage in een ziekenhuis, maar dat zit er door een lichte verkoudheid na een skivakantie in Oostenrijk voorlopig niet in. ‘Ik was op vakantie voordat de situatie was zoals die nu is. Het ziekenhuis hanteert een meldplicht voor als je klachten hebt, dus toen ik me licht verkouden voelde – ook al komt dat misschien alleen doordat het koud was in Oostenrijk – heb ik het gemeld en moet ik tot nader order thuisblijven.’
Corona was al wel onderwerp van gesprek op zijn afdeling. ‘Iedereen probeert het hoofd koel te houden. Toen de eerste coronapatiënt op een andere afdeling binnenkwam, zei iedereen: kijk goed uit, let op elkaar. Dan is het even spannend, maar tegelijkertijd is er ook de houding: als het er is, dan is het er. We gaan gewoon door.’
Pim had daarom liever geen verkoudheid gehad, zodat hij aan het werk kon. ‘We hebben een zorgplicht. Dat hoort in alle tijden bij mijn beroep. Liever had ik daar aan bijgedragen, dan dat ik nu thuis aan de studie zit.’
Verantwoordelijkheid
Eerstejaarsstudent Dominique heeft altijd geweten dat ze de zorg in wilde. Hoe is het om je voor te bereiden op een beroep waar nu meer dan ooit blijkt hoeveel verantwoordelijkheid erbij komt kijken? ‘Tja, als er echt iets aan de hand is, staan verpleegkundigen voorop. Je bent bijvoorbeeld ook niet vrij met feestdagen. Dat is bekend, ik weet waar ik aan begin.’
‘Ik zie liever mensen in de zorg met een mondkapje, dan een willekeurige persoon op straat’
Of haar leeftijdsgenoten dat ook zo zien, is maar de vraag. Dominique kan zich ergeren aan jongeren die ondanks alle adviezen toch in grote groepen samenkomen. ‘Dan hoor ik dat een etentje in een restaurant is afgelast en dat ze dan alsnog met z’n twintigen thuis gaan zitten. Dat snap ik niet. Als verpleegkundestudent ben je daar misschien bewuster van. In mijn omgeving merk ik dat iedereen al vroeg bezig was met besmettingsgevaar.’
Voor Pim ligt die ergernis in het hamstergedag van anderen. ‘Ik snap dat dit een onzekere tijd is, maar veel meer producten dan normaal inslaan is niet de oplossing. In het ziekenhuis markeren we de mondkapjes met onze eigen namen zodat we die kunnen hergebruiken. Ik zie toch liever mensen in de zorg met een mondkapje, die daadwerkelijk in contact staan met coronapatiënten, dan een willekeurig persoon op straat.’