De klas van Asis - Houd rechts

12 maart 2020
Beeld:

Lo Andela

Geplaatst door
Asis Aynan
Op
12 maart 2020

Elke twee weken neemt docent Asis Aynan je mee in zijn belevenissen, verwondering en plezier voor de klas. Dit keer: de omgang tussen docenten bij het wisselen van leslokalen. 

Bloedirritant is het. De gemeenschappelijke afspraak is rechts houden in het verkeer, toch? Nou, in het stadspark waar ik mijn rondjes jog, gaat die regel dikwijls niet op. Daar trimt een bepaald type mens dat zich niets aantrekt van dat gebruik. Blijkbaar vinden ze zichzelf zo bijzonder dat ze aan de linkerkant van het pad hardlopen. De verwaande tegenligger verwacht dat ik links passeer, en dan moet ik eerst achterom kijken, zodat ik niet door een fietser of brommer wordt geschept. Het haalt het bloed onder mijn teennagels vandaan.

Stel je voor dat sommige wielrenners besluiten links te houden op het fietspad, omdat ze zich een speciaal soort fietser vinden? Kan toch niet.

 

Op de hogeschool bestaat over sommige gebruiken ook geen duidelijke conventie. Want hoe wissel je met een collega van lokaal? Soms heb je geluk en tref je een lege ruimte. Ik probeer altijd voor aanvang van de les aanwezig te zijn, dan zet ik in alle rust de tafels en stoelen recht. Op drukke schooldagen is de onderwijsruimte vaak bezet door een andere klas. Docenten die met uitgekiende lesplannen werken, zijn altijd iets eerder klaar, waardoor de wachtenden op tijd aan hun werkgroep kunnen beginnen.

‘Taalfouten zijn net als een slechte adem’

Het gebeurt weleens dat de les uitloopt. Sommige leerkrachten hebben door dat ze over hun lestijd gaan, die zwaaien dan kort naar je dat het nog heel even duurt, maar anderen geven geen sjoege. Wat doe je dan? Meestal klop ik op de deur en zeg iets van: ‘Dag collega.’ De leraar van dienst heeft het dan meestal door en excuseert zich en vraagt de studenten hun spullen op te ruimen. Ik heb een paar keer meegemaakt dat er na het ‘dag collega’ geërgerd ‘ja?!’ klonk. Dan zei ik met een vuur van schaamte op het gezicht dat het mijn beurt was.

 

Wat ook voorkomt, is dat de lesruimte leegloopt en dat de docent aan zijn bureau zit met een kring studenten om hem heen. De laatste keer dat dat het geval was, vroeg ik mijn leerlingen voor deur te wachten en liep kuchend naar binnen. Mijn aandachtskuch trof geen doel, want de collega was nog diep in gesprek. Ik hoorde wel dat de docent zijn studenten vervelend vond, omdat ze zich in hun verslag niet aan de taalregels hielden. Hij zei: ‘Taalfouten zijn net als een slechte adem. Doe er iets aan.’