De klas van Asis - Het allerslechtste begin

13 februari 2020
Beeld:

Lo Andela

Geplaatst door
Asis Aynan
Op
13 februari 2020

Elke twee weken neemt docent Asis Aynan je mee in zijn belevenissen, verwondering en plezier voor de klas. Dit keer: Asis is verkouden, maar wil koste wat het kost lesgeven.

De verkeersregelaar strekte zijn armen toen ik met andere fietsers aan kwam rijden. De stoplichten werkten niet, omdat de never ending story van werkzaamheden voor het Centraal Station van Amsterdam gaande was. Ik was onderweg naar de hogeschool en nieste drie keer vreselijk hard in mijn linkerhandschoen. De eerste week van de derde onderwijsperiode was aangebroken en ik had zó geen zin om de eerste lessen aan twee nieuwe klassen met een afzegging aan te vangen. Het allerslechtste begin, begin je met afwezigheid.

 

De verkeersregelaar droeg een te wijd, fel geeloranje uniform met repen reflecterend polyester erop geplakt. Door de giftige kleurencombinatie van het uniform rees bij mij de vraag of het wel verantwoord was om voor de klas te staan. Ik was snotverkouden opgestaan en op de radio klonken alsmaar berichten over het besmettelijke coronavirus. Het was duidelijk dat ik naast kennis ook mijn verkoudheid ging delen met de studenten. Maar, het allerslechtste begin, begin je met afwezigheid.

 

‘Als ik wist dat al die koters ziek waren, dan had ik niet met ze gespeeld en was ik veel korter op het bacillenfeest gebleven’

De kou had ik op een kinderverjaardag gevat. Als ik wist dat al die koters ziek waren, dan had ik niet met ze gespeeld en was ik veel korter op het bacillenfeest gebleven. 

 

De verkeersregelaar nieste, met zijn armen wijd. Wauw, zoiets had ik nog nooit gezien. Hij deed mij denken aan een vogelverschrikker. Die gedachte zwanger van schuld verjoeg ik snel, omdat de job — naast het verkeer organiseren — ook de grillen van de arrogante Amsterdamse fietser incasseren betekent.

Op de radio ging het ook over de Hogeschool Rotterdam waar het brandalarm tijdens de tentamens was afgegaan. Het was vals alarm. Op de Hogeschool Rotterdam blaast wel vaker een loos gejengel, omdat studenten op die manier onder hun tentamen proberen uit te komen.

 

Op de mavo zei Melanie, die een jaar boven mij zat, dat ze morgen telefonisch een bom ging melden. Ze had niet geleerd voor het proefwerk Duits. De volgende ochtend gebeurde er niets. In de eerste pauze vertelde Melanie dat ze haar vriendje had laten bellen. De schoolconciërge nam op. “Bommelding?” bromde de conciërge door de hoorn. “Ga je moeder pesten, mafkees.”

 

De verkeersregelaar liet zijn armen als een ophaalburg langzaam en mechanisch zakken. De woordvoerder van de Hogeschool Rotterdam zei dat de valse brandalarmen een plaag waren. Ik hoopte dat het coronavirus geen Bijbelse plaag werd en haastte mij naar het werk.