Docent Karen strijdt voor dieren: ‘Ik ontvang van alle kanten bedreigingen’
Van uitgemergelde asielhonden tot vergaste varkens, Karen Soeters combineert haar werk als docent Mediapsychologie met het in beeld brengen van dierenleed. ‘Ik probeer de dieren nooit in de ogen te kijken.’
Kipkluifjes. Dat was het lievelingseten van de vijfjarige Karen. Tot ze haar moeder vroeg wat ze eigenlijk at. Het antwoord vervulde haar zo met afgrijzen dat ze nooit meer een kipkluif heeft aangeraakt. ‘Ik vond het zo erg dat ik een dier at dat ik mijn moeder meteen heb verteld dat ik dat niet meer wilde.’
Veertig jaar later is dierenleed bestrijden Karen Soeters’ voornaamste missie geworden. HvA’ers zullen haar kennen als docent Mediapsychologie aan de opleiding Creative Business. Maar achter deze docent gaat een fervent dierenactivist schuil, die samen met haar labrador Wolf (8) en de vrijwilligers van haar stichting House of Animals door Nederland reist met maar één doel: aandacht vragen voor het leed dat mensen dieren aandoen.
‘Mensen worden woest als je aan hun portemonnee of tradities komt’
Traditie
‘Ik voel me zo ontzettend woest en machteloos als ik lees dat er weer een hond dood is gegaan in een snikhete auto, varkens worden vergast of als mensen onder het mom van traditie een gans kaalplukken. Dieren hebben geen stem om zichzelf te beschermen.’
Die taak neemt Soeters op zich. Via nieuwsartikelen, reportages of ludieke acties toont ze allerlei soorten dierenleed aan de wereld. Zo filmde ze hoe ze zichzelf een uur opsloot in een auto op een zomerse dag. Na een uur haalde de deelnemende dierenarts haar bijna bewusteloos uit de auto, waar de temperatuur op was gelopen naar ruim 45 graden.
(Tekst loopt door onder de video.)
Haar ervaringen verwerkt Soeters ook in haar lessen, waar ze studenten leert hoe je de media te woord staat en aandacht krijgt. ‘Ik laat studenten zelf nadenken: hoe krijg je toch aandacht voor je onderwerp als mensen er niet meer over willen lezen? Dat merk ik bij dierenleed, soms zijn mensen er moe van.’
Steen door ruit
Haar werk heeft een prijs. Soeters ontvangt bijna dagelijks haatberichten en bedreigingen. De eerste herinnert ze zich nog goed: in een column las ik: ‘Vrouwen als Karen Soeters moeten platgeslagen worden als een biefstuk in een pan. Ik kon het niet geloven.’
Daar bleef het niet bij, want eind oktober vloog er een baksteen door haar ruit terwijl ze thuis was. De dader is tot op heden niet gepakt. ‘Mensen worden woest als je aan hun portemonnee of tradities komt. Ik snap die boosheid wel, want aan dieren wordt ook grof geld verdiend. Ik roer in enorme geldbedragen, daar zitten grote belangen achter.’
Inmiddels moet Soeters met een vijftienkoppig beveiligingsteam naar evenementen toe. Soeters: ‘Ik kan me op veel plekken niet meer alleen vertonen, want mensen kennen mij en proberen me soms zelfs fysiek iets aan te doen.’
‘Ik heb daardoor als persoon moeten veranderen. Ik ben eigenlijk iemand die niet van conflict houdt. Maar dat heb ik echt los moeten laten. Ik heb nu meer een pantser.’
Knuffelen met kippen
Wat drijft haar om toch door te gaan? ‘Ik zie die bedreigingen als een soort stuiptrekkingen van de samenleving. Het sterkt me in het idee dat ik goed bezig ben, en dat mensen bij gebrek aan goede argumenten maar gewelddadig worden.’
Daarbij vindt Soeters haar werk nog verre van voltooid. ‘Ik heb eigenlijk geen successen. Het is niet zo dat ik kan zeggen: dit dierenleed is helemaal gestopt sinds wij er aandacht aan hebben besteed. Als een soort zelfkastijding heb ik in mijn huis de foto van een Spaans hondje hangen. Dat hondje is geslacht, en die heb ik niet kunnen redden.’
Dat gevoel wordt Soeters soms teveel. ‘Ik zie zo ontzettend veel dierenleed, maar op een enkele uitzondering na help ik geen individuele dieren, want ik wil dat mensen na gaan denken over hoe ze met dieren omgaan. Ik probeer de dieren daarom nooit in de ogen te kijken.’
‘Als ik er echt even doorheen zit ga ik naar de dierenopvang van een vriendin van mij. Ik knuffel daar dan met kippen en konijnen. Ik voel me bij dieren op mijn gemak.’