We liepen een ochtendje mee met schoonmaker Afua
Hoe smerig laat jij de wc achter op de hogeschool? We vroegen schoonmaker Afua Adomako of studenten en medewerkers het gebouw een beetje netjes houden en hoeveel complimentjes ze op een dag krijgt voor haar werk.
Het is pikkedonker in de Leeuwenburg. De deuren zijn nog dicht, want het gebouw gaat pas over anderhalf uur open. De Ikea-klok aan de muur geeft 06.00 uur aan en Afua kuiert al, gewapend met haar vaste schoonmaakkar, door de muisstille gang van de twaalfde verdieping.
De duisternis in het kantoor wordt verbroken door de tl-balken die in de gang aanspringen wanneer Afua met haar kar voorbij sloft. ‘De beveiliger mag wel even het licht aandoen’, zegt ze, gevolgd door een korte lach. De meeste werknemers van deze verdieping liggen waarschijnlijk nog thuis onder de dekens en treffen over drie uur een brandschoon bureau aan.
‘Nu is het nog lekker rustig, maar vanmiddag moet ik aan mensen vragen of ze de benen willen optillen’, vertelt Afua. ‘Daarom werk ik graag in de vroege uurtjes.’ Om in die stilte te beginnen, moet ze er wel iets voor over hebben: de wekker gaat elke werkdag af om 04.45 uur. Thuis ontbijten doet Afua niet. Ze rijdt eerst van het thuisfront in Diemen naar Amstel en begint haar dag met een kop thee en wat koekjes.
Inmiddels werkt Afua al vier jaar in de Leeuwenburg, maar ze doet dit pas twee jaar op de beheerafdeling voor medewerkers op de elfde en twaalfde verdieping. ‘Hiervoor werkte ik ook op plekken waar studenten kwamen, maar dat was echt niet fijn. Ook al stonden er dan twintig prullenbakken, er lag nog steeds van alles op de grond. Ik ben blij dat ik nu alleen hier werk.’
Afua woont nu zestien jaar in Nederland en komt oorspronkelijk uit Ghana. ‘Ik ben niet altijd schoonmaker geweest. In Ghana was ik juffrouw. Maar in Europa kon ik daar niet mee verder gaan. Ik beheersde de taal niet voldoende en ik had geen geld voor een opleiding, want ik zorgde ook voor mijn kinderen. Ik werd eerst kamermeisje in Parijs en verhuisde later naar Amsterdam, om daar ook in een hotel te werken. Toch ben ik nu tevreden als schoonmaker, ik heb geen andere plannen voor de toekomst.’
Een stagiair van het schoonmaakbedrijf komt naar Afua en vraagt waar hij het beste kan beginnen. Hij draagt witte oordopjes. ‘Ik vraag hem steeds of hij die dingen uit zijn oren wil halen, maar dat doet hij niet. Hij luistert veel liever naar die muziek. Een beetje brutaal vind ik dat wel.’
Wat Afua minder leuk vindt, is het verschonen van de prullenbakken op de wc’s. ‘Hier op de hogeschool scheiden we afval. Als ik dan zie dat er in de wc-prullenbakjes alles door elkaar wordt weggegooid, dan moet ik dat zelf gaan scheiden. Ook maak ik soms de hele vloer schoon, omdat er soms nog iemand naast de pot plast. Mijn ervaring is dat de herentoiletten wel viezer zijn dan die van de dames.’
Het is 08.00 uur en langzamerhand druppelen er steeds meer werknemers binnen. ‘Morguh!’, roept er iemand naar Afua. ‘Goedemorgen’, zegt ze terug. ‘Soms groeten mensen mij niet terug’, vertelt Afua. ‘Maar dat vind ik niet erg. Niet iedereen is hetzelfde.’
Dan begint de eerste conversatie tussen twee medewerkers: ‘Ga jij ook vroeg weg vandaag?’, zegt de een. ‘Ja tuurlijk’, zegt de ander. ‘Het is vandaag gehaktdag!’ De andere collega’s knikken instemmend.
Op sommige muren hangen posters met een grote duim afgebeeld. ‘Wie heb jij een complimentje gegeven vandaag?’ staat eronder. ‘Ik krijg bijna nooit complimentjes’, vertelt Afua. ‘Dat mogen ze hier wel vaker doen.’
Om 14.00 uur is Afua klaar met werken. Als ze thuiskomt, pakt ze graag een boek erbij. ‘Ik lees echt van alles, voornamelijk Engelse boeken. En als ik niet lees, dan luister ik naar Ghanese highlife muziek.’ Het huis schoonmaken hoeft ze niet te doen, ‘dat doet mijn dochter’, vertelt ze. ‘Ze is negentien jaar en studeert op de HvA. Daar doet ze International Business en heeft het erg naar haar zin.’