De klas van Asis – Ben je wel helemaal lekker?

30 oktober 2019
Beeld:

Lo Andela

Geplaatst door
Asis Aynan
Op
30 oktober 2019

Asis Aynan doceert aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening en schreef diverse boeken. Elke twee weken neemt hij je mee in zijn belevenissen, verwondering en plezier voor de klas.

“Ben je wel helemaal lekker?” zei de student tegen mij. Ik had de propedeuseklas zojuist verteld dat ze hun verslag aan het eind van de week moesten inleveren.

 

“Pardon?!” gaf ik de brutale student terug. Hij wist dat het een slip of the tongue was, maar zijn adolescentie liet hem zijn excuses niet aanbieden. Dus herhaalde hij zichzelf: “Ja, ben je wel helemaal lekker, joh?”

 

De klok gaf vijf over half negen aan. Maandagochtend. Het werd een lange dag. Ik stopte mijn handen in mijn zij en begon aan een verhaal waar ik woorden in liet vallen als onacceptabel, misschien zei ik ook wel dat het onbestaanbaar was. Hoe onregelmatiger mijn ademhaling, hoe onsamenhangender het verhaal. Toen ik zei dat de student maar beter kon vertrekken was dat voor de klas, voor mij en voor de student een opluchting. Na de les kwam hij terug en vertelde dat hij het niet zo had bedoeld. Hij zat nog te veel in een straatmodus, en hij werkte hard om die mentaliteit steen voor steen te ontmantelen. Het laatste wat hij wilde, was dat ik dacht; daar heb je weer zo een opgeschoten vlegel die de leraren op het hbo verveelt.

 

We maakten het goed, en ik bereidde mij voor op het volgende werkcollege.

 

Een groep meisjes kwam iets na het begin van de les binnen. Ik keek met zo een blik, boven mijn brilmonteur, van niet meer doen. Ze knikten instemmend en namen plaats.

‘Eén van hen mompelde: “Ik zit op strafrecht.” Ik dacht: Je zit in het strafrecht’

In mijn ooghoek merkte ik dat er voor de glazen wand van het klaslokaal iets gaande was. Er stonden vijf jongens, die naar de meisjes gebaarden. We weten jullie te vinden en bek houden, beeldden ze uit. Een van de meisjes flipte uit haar stoel en schreeuwde: “Wat moeten jullie, vieze flikkertjes!” De idioten maakten zich uit de voeten.

 

De jongens hadden de studentes in de kantine lastiggevallen en waren hen naar het klaslokaal gevolgd. Ik sjeesde achter ze aan om verhaal te halen. Het werd mij niet duidelijk wie het waren – ze ontweken mijn vragen. Wel mompelde één van hen: “Ik zit op strafrecht.” Ik dacht: Je zit in het strafrecht.

 

Ik liep terug naar het klaslokaal en vervolgde met een onaangenaam gevoel in mijn lijf de werkgroep. Na de les keek ik naar de klok. Het was bijna avond en ik voelde mij allesbehalve lekker.