Van de vrije school naar de HvA: ‘Wij maakten onze boeken zelf’

23 oktober 2019
Beeld:

Pixabay

Geplaatst door
Tim van den Broek
Op
23 oktober 2019

Met je klasgenoten sokken breien, de leerkracht dagelijks een hand geven en in pyjama naar de les: op de vrije school kan het allemaal. We vroegen oud-leerlingen hoe ze de HvA overleven en of ze een beetje kunnen wennen.

Nina Ambrus (22, Voeding en Diëtetiek)

‘Na een tussenjaar in Marokko ging ik studeren, en dat was best chaotisch. Die hectiek was ik wel gewend op de vrije school, er hing een alles-komt-wel-goed-sfeertje en je hebt wisselende klassen.’

Wat is de vrije school?

De vrije school is net als het montessori of jenaplan een onderwijsvorm. De methode van de vrije school stimuleert de creativiteit en verbeeldingskracht van kinderen. Leerlingen doen ook schoolopdrachten, maar krijgen meer vrijheid in de manier waarop ze die uitvoeren. De vrije school is er in het basis- en voortgezet onderwijs.

‘Waar ik écht aan moest wennen is dat hier bijna alles digitaal is. Op de vrije school deden we namelijk nóóit iets met computers, daar maakte ik hele boekverslagen met de hand. Op de eerste dag van mijn studie zat iedereen met een laptop op tafel. Daar zat ik dan, met mijn pen en papiertje. Ook had ik moeite met spelling, maar ik hoorde dat veel vrijeschoolstudenten dat hebben.’

Beeld: Tim van den Broek | Nina Ambrus

Telefoon

‘Ook de mensen op de HvA zijn een tikkeltje anders. Hier heb ik van die klasgenoten, voedingstutjes noem ik ze soms, die tijdens de les kauwgom kauwen en alleen maar op hun telefoon zitten. Op de vrije school in Den Haag ging iedereen in de pauze lekker de duinen in. Niet dat we helemaal van de wereld waren afgesloten, want wij hadden ook wel mobieltjes. Ze worden hier alleen wat vaker gebruikt.’

 

‘Het is vooral het gezellige, huiselijke gevoel dat ik hier mis. Er was een voorstelrondje, maar daarna ging iedereen weer zitten. Eigenlijk ken je hier niemand en word je in het diepe gegooid. Dat kinderlijke vond ik wel fijn, zoals de leraar een handje geven als je binnenkomt, met de klas het nieuws bespreken en vragen hoe het weekend was. Hier gebeurt dat niet.’

Beeld: Privéarchief Lyvana Fiszbajn

Lyvana Fiszbajn (22, Sociaal Pedagogische Hulpverlening)
‘Ik moest vooral erg wennen aan de vrije school, want ik zat eerst op een reguliere basisschool. De eerste twee jaar heb ik echt niks gedaan, omdat ik al veel wist. Ze gingen voor het eerst zinnen ontleden en dat deed ik jaren ervoor al. Op de vrije school heb je geen boeken, die maak je zelf. Zelfs bij wiskunde gebeurde dat. Bij aardrijkskunde tekenden we zelf landkaarten, dat vond ik wel leuk, want ik hield van tekenen.’

 

‘Ik heb absoluut geen spijt dat ik op de vrije school heb gezeten. Mijn broertje zit op een reguliere middelbare school, en daar worden sommige brugpiepers gepest. Dat was bij ons wel anders. Daar kwamen leerlingen in hun pyjama’s of met gekke hoeden en brillen naar school, en er was niemand die daar gek van opkeek.’

 

‘Het lastigste hier vind ik de computers en de software. Dan was ik net gewend aan MijnHvA en werd het erna weer veranderd naar Brightspace. Maar over Brightspace hoor ik meer mensen klagen, mijn docenten snappen dat programma ook niet helemaal.’
 

Beeld: Privéarchief Hester Philips

Hester Philips (22, Voeding en Diëtetiek)
‘Op de vrije school in Amsterdam had ik een geweldige tijd: we zongen, dansten en speelden de hele dag door. De focus lag toen vooral op zelfontplooiing. Dat is op de HvA wel anders.’

 

‘Je herkent vrijeschoolleerlingen ook op straat. Zo zag de vader van een vriend in de stad ooit allemaal kinderen lopen met euritmietjes, een soort dansschoenen. Toen hij erachter kwam dat het kinderen van de vrije school waren, dacht hij: hier moeten mijn drie zonen ook naartoe. En dat gebeurde.’

 

‘Op de HvA kreeg ik een andere band met de docenten. Ik moest mezelf afleren om een handje te geven als ik binnenkom. Ik betrapte mezelf erop dat ik al naar de docent liep en dacht: oh nee, hier doen we dat niet. Dan ging ik maar snel zitten.’

 

‘Ook mijn klasgenoten waren anders dan ik gewend was. We stonden ooit tijdens een pauze met een meidengroepje buiten, en toen zei iemand: “Kijk naar haar schoenen”. Ik zei dat ik ze wel mooi vond, en toen kreeg ik van die afkeurende blikken. Dat was wel nieuw voor mij.’