Grachtenrace sloopt HvA’ers: ‘Aan bilpijn en blaren ontkom je niet’
Een 1200 kilo zware sloep door de Amsterdamse grachten voortroeien is niet makkelijk en na een tijdje ook niet leuk meer. Toch nam een team van HvA’ers dit weekend de uitdaging op zich, tijdens de Grachtenrace 2019.
Zaterdagochtend, 11.45u. Nog vijftig minuten te gaan tot de start. Michael van der Zaan (17) trekt zijn speciale roeihandschoenen nog wat strakker aan. De Grachtenrace 2019 wordt zijn eerste sloeprace ooit. Hij kent slechts de verhalen van zijn bootgenoten, vooral over roeien in de regen. Hij kijkt naar zijn zwarte handschoenen. ‘Deze zullen me helpen tegen de blaren, hoop ik.’
‘Als het gaat om doorzettingsvermogen kweken, dan is deze trage boot heel geschikt’
Naast hem, op een kletsnatte kade dichtbij het Olympisch Stadion, treffen ook Michael’s bootgenoten hun laatste voorbereidingen. Een roeier pakt een grote rol plakband en bindt deze om zijn poreuze hardloopschoenen. Een ander loopt met een pot vaseline uit het zicht, om zijn zitvlak in te smeren. Weer een ander haalt uit een grote tas een stapel schapenwollen vachten tevoorschijn. ‘Gister bij Ikea opgehaald’, klinkt het, terwijl hij de vachten over de zitplanken van een forse, knalgele sloep drapeert.
Vince Kraaijenbosch (23) moet een beetje lachen. Zelf draagt hij niet eens handschoenen. ‘Leuk al die trucs, maar aan blaren en bilpijn ontkom je niet’, aldus de ervaren sloeproeier.
Traagste boot
Het is inmiddels traditie geworden. Elk jaar mogen elf studenten van de Hogere Zeevaartschool Amsterdam (die onderdeel is van de HvA) de plompe Plancius door de Amsterdamse wateren roeien, in het kader van de Grachtenrace.
‘Je hoeft niet bang te zijn dat we gaan winnen’, vertelt Vince. Van de 136 deelnemende boten is de Plancius zo ongeveer de traagste. ‘Maar als het gaat om doorzettingsvermogen kweken, dan is deze boot juist heel geschikt.’
Bijsturen
Het begin van de race verloopt voor de studenten soepel. Met hun 2,5 meter lange roeispanen pompen de roeiers de Plancius over het Amstelkanaal en over de Amstel zelf. Soepel stuurt de stuurman van dienst de boot daarna over de slingerende Singelgracht.
‘We gingen sneller dan de brandweer’, zou Richard Kollerie (22), achteraf zeggen. ‘Letterlijk, want we bleven de sloep van de brandweer voor.’
‘We gingen letterlijk sneller dan de brandweer’
In de buurt van Artis gaat het fout. De stuurman ziet een andere sloep linksaf slaan. Hij schrikt en roept op tot bijsturen. Met een immense krachtsinspanning vervolgt de Plancius zijn weg naar links. De stuurman kijkt nog eens op zijn kaart. Shit. Ze hadden wél gewoon rechtdoor gemoeten. Opnieuw moet de boot keren.
Er vallen harde woorden. Daarna is het juist stil. De brandweersloep ligt inmiddels dik voor. Opeens voelt iedereen zijn fysieke klachten twee keer zo zwaar als daarvoor. ‘Vanaf dat moment was het eigenlijk kut’, biecht Michael na afloop op.
De zwaarste stukken moeten dan nog komen. Eerst de smalle Keizersgracht met zijn nauwe bruggetjes, daarna de eindeloze Kostverlorenvaart en vervolgens, in de regen, de slotkilometers over de Schinkel.
Dat laatste deel was het ergst, aldus Richard na de race. ‘Het voelde alsof we door cement moesten roeien.’ Het roei-elftal ploetert evenwel door richting de finish, waar het na 3 uur en 17 minuten varen weer aanmeert.
Afgepeigerd, verregend en totaal leeg strompelen de studenten het land weer op. Hun indrukwekkende inspanningen blijken goed voor een 99ste plaats. Het levert ze geen grote trofee op, en ook geen huldiging. ‘Maar wel dit’, zegt Vince, terwijl hij zijn handen toont. Twee handen, tien vingers, elf blaren.