Ik liep zonder te trainen de Dam tot Damloop en dit is wat er gebeurde

23 september 2019
Beeld:

Sebastiaan van de Water

Geplaatst door
Heleen Gorris
Op
23 september 2019

Roekeloos of heldendaad? Daar zijn de meningen over verdeeld. Hoe dan ook, ik ging zondagochtend ongetraind van start bij de Dam tot Damloop en neem je mee door de hoogte- en dieptepunten.

Zodra ik zondagochtend om 7.30u mijn ogen open, voel ik de zenuwen in mijn buik. Nog voor m’n slaperige hoofd beseft welke dag het is, weet mijn lichaam het al: we gaan vandaag pijn lijden.

 

Terwijl ik drie pannenkoeken en een liter water wegwerk, denk ik met spijt terug aan twee weken geleden. In mijn enthousiasme claimde ik het laatste ticket van het UvA/HvA-team voor de Dam tot Damloop. Het grootste hardloopevenement van Nederland waarin ruim veertigduizend sportievelingen vanaf de Amsterdamse Prins Hendrikkade naar de Peperstraat in Zaandam rennen. Afstand: tien Engelse mijl, ofwel 16,1 kilometer.

Hardlopen? Dat doe ik nooit (roken ook niet, dat scheelt). Maar bij het sportcentrum van de UvA en HvA deed ik van tevoren wel een conditietest én kreeg ik groen licht: sportfysioloog Maurice Maas had er vertrouwen in dat ik de finish zou halen. Het zal wel meevallen, dacht ik.

 

En zo zette ik om 11.45 uur mijn eerste shakende passen. Geen idee waar ik aan begon, en dat was maar goed ook.

‘Waarom doen mensen dit? Waarom doe ik dit?’

Kilometer 0-5: Highway to hell

Al na driehonderd meter laten we de hordes toeschouwers achter ons om de IJtunnel in te gaan. Ik ren grijnzend het fijnstof tegemoet en zwaai uitbundig naar een dweilorkest dat op een verhoging in de tunnel staat te spelen. Wat is dit gaaf! Ik heb zelfs nog energie om een video te maken.

 

Deze tunnel is berucht. Helemaal aan het begin en nog vol met adrenaline storten veel lopers zich in een veel te hoog tempo naar beneden. Ik niet. Ik heb goed geluisterd naar USC-trainer Frank Aarts en loop op een heel rustig tempo naar beneden en omhoog.

Beeld: Myrte Gorris | Na kilometer vier keek ik reikhalzend uit naar water

Zodra ik onder de heerlijk blazende ventilatoren van de IJtunnel door ben en over de snelweg ren, besef ik het: het is fantastisch weer. Om aan te moedigen. De zon brandt ongenadig fel in mijn nek en het zwarte asfalt onder m’n voeten is ook al lekker opgewarmd. Waarom doen mensen dit? Waarom doe ik dit? En waar is dat verdomde eerste waterpunt?

 

Kilometer 5-10: Familie en vocht

Dat eerste waterpunt van de organisatie komt pas na vijf (!) kilometer. Toch raar met temperaturen boven de 20 graden. Goddank heb ik vlak daarvoor mijn familie gespot, en hun hele watervoorraad over mijn hoofd gekieperd. 

 

Met hernieuwde energie ren ik de pittoreske straatjes van Tuindorp Oostzaan door. Ik stoot bijna een behulpzaam jongetje voor zijn hoofd als ik een waterbeker uit zijn hand gris. Blijven drinken, blijven drinken, herhaal ik als een soort mantra in mijn hoofd. Sinds er in 2016 iemand is overleden vanwege de hitte wil ik geen enkel risico lopen.

 

Langs dit stuk van de route is gelukkig veel vertier. Een buurtbewoner deelt zelfs gehaktballetjes uit aan lopers. Anderen zitten op hun klapstoel te kijken en aan te moedigen. Mét een biertje, zij wel. Als de zijkant van mijn linkervoet langzaam harder begint te bonken, dwalen mijn gedachten af naar het biertje dat na de finish op mij wacht. Ik probeer mijn gedachten stil te zetten en focus me op een gezellig keuvelende vader en dochter die blijkbaar liever rennend bijpraten dan zittend op een comfortabel terras.

Beeld: Kyrie Stuij | De kinderen in Zaandam redden mij tijdens de laatste kilometers

Kilometer 10-12: Kippenvel

Ik zit lekker in mijn ritme als ik de tien kilometer aantik. Op mijn voet na heb ik nog geen pijntjes, en ook mijn ademhaling is rustig en onder controle. Maar de moed zakt me in de schoenen als we op een lange asfaltweg langs de snelweg terechtkomen. Ik kan een kilometer ver kijken en dat motiveert niet. 

 

Na een wilde worsteling met mijn telefoon die weigert verder muziek af te spelen, voel ik ineens kippenvel op mijn armen. Met deze hitte? Hoe dan? Omdat ik me verder niet misselijk en verward voel, besluit ik door te lopen. Ik besef hoe weinig schaduw er op dit hele parcours is.

Kilometer 12-Finish

Net als ik me serieus begin af te vragen of ik niet even moet gaan wandelen, hoor ik achter me: ‘Tandje bij lieve dames, neus in, mond uit en lekker gaan!’ Een kleerkast van het team van de Politie komt breed grijnzend voorbij lopen en steekt zijn duim naar me op.

 

Als ik bij kilometer dertien een van mijn favoriete nummers van Avicii door een speaker hoor schallen, voel ik een gelukzalig gevoel door m’n buik trekken. Op dat moment weet ik het: ik ga dit niet meer weggeven.

Beeld: Sebastiaan van de Water | Euforisch richting de finish

De vreugde is compleet als ik eindelijk die snoeihete dijk achter me laat en Zaandam in ren. De aanmoedigingen van collega Kyrie, mijn moeder, zusje én een goede vriendin die ik uit het niets ineens zie, slepen me door de laatste kilometers.

 

Vlak voor de finish moet ik bijna huilen, zo blij ben ik. Ik heb het gewoon gedaan! Ik kom in een vreugdesprong over de finish, waarna een EHBO-medewerker meteen twee zeiknatte sponzen op mijn rug uitknijpt. Heerlijk! Ik val collega Marleen om de hals, die verbaasd is dat ik nog in zo’n blije staat over de finish kom.

 

Kom maar op met dat biertje!

Beeld: Mariska van Heerde | Met collega’s Altan (links) en Marleen (rechts)

Wil je meer lezen over de Damloop en de prestaties van het UvA/HvA-wedstrijdteam? Check dan dit artikel van onze collega’s van Folia.