Bowi Jong: ‘Maak van inclusie geen slogan, maar verwerk het in de les’

14 mei 2019
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Kyrie Stuij
Op
14 mei 2019

Hij kaartte homofobie aan in de voetbalwereld, deed Twitter overstromen met #SorryJohan en is de winnaar van de Jos Brink Innovatieprijs. Met zijn afstuderen breken voor Bowi Jong de laatste dagen aan op de HvA. Hoe kijkt hij terug op zijn studententijd?

Daar staan we dan, bij de ingang van de Fraijlemaborg in Zuidoost. De plek waar Bowi (20) vier jaar geleden aan zijn studie International Business begon. Nu hij zijn scriptie afrondt met het vooruitzicht op een vervolgstudie Chinees in Gent, is het vermoedelijk een van de laatste keren dat hij het gebouw betreedt. 

 

Dat er in vier jaar studeren veel kan veranderen, bewijst Bowi als geen ander. In zijn eerste studiejaar kwam hij nog voorzichtig uit de kast, in zijn laatste jaar staat hij landelijk bekend als een van de voorvechters van homo-acceptatie. 

 

‘Flinke jongens’

Het begon eind vorig jaar toen Bowi de KNVB in een brandbrief opriep actie te ondernemen tegen het negatieve gebruik van het woord homo in voetbalstadions. Voor presentator Johan Derksen aanleiding om in zijn programma Veronica Inside te verzuchten dat ‘het heus niet zo moeilijk is om uit te kast te komen’. De briefschrijvers moesten maar een keer ‘flinke jongens gaan worden’. 

 

Die week veranderde Twitter in een storm waarin Bowi met honderden andere lhbti’ers onder de cynische hashtag #SorryJohan zijn ervaringen met homofobie deelde. Bowi verscheen in kranten, nieuwsitems en video’s. De media-aandacht leverde hem steunbetuigingen op, maar ook bedreigingen. Bowi werd uitgescholden, was een aandachtszoeker, zou niet voor de lhbti-gemeenschap spreken en moest vooral zo snel mogelijk ‘zijn bek houden’. 

Bowi besloot daarop de rust op te zoeken en voorlopig geen interviews te geven. Maar zijn acties voor homoacceptatie blijven niet onopgemerkt. In februari dit jaar ontving hij de Young Diversity Award van Winq Magazine. En sinds afgelopen zondag is hij de winnaar van de Jos Brink Innovatieprijs, een onderscheiding van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Beeld: Beeld: Daniël Rommens

En tussendoor moet hij ook nog even afstuderen. We nemen plaats in een overlegkamer met uitzicht op de centrale hal van de Fraijlemaborg. Nee, Bowi heeft het nooit een mooi gebouw gevonden, biecht hij op. Zijn economieknobbel en interesse voor het buitenland leidden hem naar de studie International Business, maar als het had gekund was hij liever van campus gewisseld. 

 

Fraijlemaborg

Hoe kijkt hij terug op zijn studententijd? ‘Dubbel’. ‘Het voelde als een verlenging van mijn middelbare school: waar ik altijd bewust was van mijn houding zodat ik niet zou opvallen, om niet te laten zien dat ik op jongens val. In het eerste studiejaar kwam ik uit de kast en natuurlijk voelde ik me toen niet zo zeker als nu. Maar deze campus, met een meerderheid van stoere, competitieve jongens die veel geld willen verdienen, heeft niet bijgedragen aan het gevoel dat ik geaccepteerd werd.’ 

 

‘Ik ben hier nooit voor homo uitgescholden, maar klasgenoten noemden elkaar wel zo voor de grap. Eén keer ving een klasgenoot op dat ik uit de kast was gekomen. Hij riep toen vanuit de andere kant van de klas: “Hé Bowi, op wat voor soort jongens val je?” Ik kon wel door de grond zakken. Ik was daar echt even ziek van. ‘‘Daar gaan we weer,’’ dacht ik. Die middelbare school had ik toch afgerond? Mijn docent keek er niet eens van op. Ze zei er niets van. Alleen een klasgenoot, die later ook homo bleek te zijn, nam het voor me op.’

‘Waarom accepteren we dat we homo als woord gebruiken voor een vijand of als grap om iemand zich minder te laten voelen?’  

‘Het had geholpen als de docent er wel wat van had gezegd. Als die het bespreekbaar had gemaakt in de klas. Als ik terugdenk aan vier jaar op de Fraijlemaborg heeft geen enkele docent dit onderwerp ooit aangesneden. Mensen en organisaties hebben vaak hun mond vol over diversiteit en inclusie, maar in de praktijk blijft actie uit.’

 

Beluister ook de podcast met Bowi. (Tekst loopt door onder de podcast-player.)

‘Afgelopen Koningsdag stond ik in de McDonald’s toen ik werd uitgescholden voor vieze homo. Niemand die daar wat van zegt. Bij de voetbalwedstijd Nederland-Duitsland zat ik tussen de supporters die ‘‘alle Duitsers zijn homo’’ zongen: iedereen vindt dat normaal. Stel je voor dat zo’n liedje een racistische boodschap had, dan was de wedstrijd toch gelijk stilgelegd? Waarom accepteren we dat we homo als woord gebruiken voor een vijand of als grap om iemand zich minder te laten voelen?’

 

Bespreken in de les

Bowi denkt dat docenten veel kunnen bijdragen aan een veilig gevoel in de klas. ‘Je kunt kiezen naar wat voor soort kroeg je gaat. Je weet dat elke kroeg z’n eigen cultuur heeft. Op de ene plek voel ik me misschien meer thuis dan op de andere. Maar school kun je niet vermijden. Als docent verwacht je misschien dat studenten volwassen mensen zijn die dat zelf wel kunnen bedenken, maar lang niet elke student is zo ver.’ 

Beeld: Beeld: Daniël Rommens

Neemt hij het de HvA kwalijk dat hij zich niet altijd veilig voelde? ‘Nee. Tenminste; in hoeverre kan ik het de HvA kwalijk nemen? Het is een enorme organisatie. En ik heb ook gezien dat het anders kan. In het derde jaar volgde ik de minor Diversiteit in de Stad in het Wibauthuis. Op de Amstelcampus voelde ik me veiliger. Daar had ik fijne, open gesprekken. Misschien omdat de studies daar meer gericht zijn op de mens en minder op geld.’ 

 

‘Medewerkers van de faculteit hebben ook contact met me opgenomen toen ik midden in de storm rond #SorryJohan zat. Er werd me gevraagd hoe het ging, en of de HvA iets kon doen. Dat heb ik gewaarderd. Ik ben toen op gesprek gekomen en ik heb ook verteld over hoe ik mijn tijd op de HvA heb ervaren. Dat vonden ze nuttig: ze willen dat klimaat verbeteren. Dat is fijn. Tegelijkertijd blijft het een grote instelling en hoop ik niet dat het bij een slogan blijft over diversiteit en inclusie, maar dat de HvA ook echt actie onderneemt.’  

 

Bowi denkt dat het kan werken om er actief aandacht aan te besteden in de lessen. ‘Dat hoeft niet een heel lespakket te zijn. Alleen al twee uurtjes in het eerste jaar kan helpen. Dat is voor elke studie goed. Zeker voor de Fraijlemaborg waar dit onderwerp een stuk minder zichtbaar is dan op de Amstelcampus.’