Taalcolumn | De bewaker

1 mei 2019
Beeld:

iStock

Geplaatst door
Redactie HvanA
Op
1 mei 2019

Van managementtermen tot woordspelingen. HvA-docenten van het blog ikzegookmaarwat.nl nemen je in deze tweewekelijkse column mee in hun verwondering én vermaak over taal. Vandaag: waarom gebruiken studenten het woord ‘bewaker’ zo graag?

En ja hoor: daar kom ik het foutief gebruikte woord ‘bewaker’ in het ‘echt’ tegen. En wel op de site van onze eigen NOS. Het artikel gaat over het relletje van de Nijmeegse clubs en cafés waar op verschillende heren-wc’s camera’s zijn ontdekt. De NOS parafraseert een medewerker van een discotheek die zegt dat de camera’s dienen voor ‘de bewaker’.

 

Er ging toen direct een belletje rinkelen bij mij aangezien de studenten van mijn schrijfklasjes dol zijn op het woord ‘bewaker’. Het stikt er van in cafés en discotheken, van die ‘bewakers’. Dat geeft mij een surrealistisch beeld want als ik een ‘bewaker’ voor me zie, dan denk ik aan iemand met een geweer in zijn handen die een gevangenis bewaakt, of een kazerne. Een cipier is ook een bewaker. Iemand met zo’n gezellige rammelende sleutelbos. Maar discotheken en cafés worden doorgaans niet bewaakt (behalve uiteraard in landen waar de kans op terroristische aanslagen wat groter is dan normaal).

 

Strategie

Waarom dan toch die liefde voor het gebruik van het woord ‘bewaker’? Ik vermoed omdat er geen mooi woord is dat de lading beter dekt. ‘Iemand van de beveiliging’ zou kunnen, maar dat is dus niet één woord. Of ‘beveiliger’, maar dat woord associeer ik ook meer met iemand die de strategie bepaalt voor de beveiliging van een gevoelig militair object, of iemand die een politicus beveiligt omdat die wordt bedreigd.

 

‘Beveiligingsmedewerker’ klinkt weer te soft. Maar ‘uitsmijter’ is vaak weer te lomp. In de jaren tachtig, toen had je pas uitsmijters, stevige kerels met kale koppen die zich erop verheugden om iemand de tent uit te kunnen slaan en die intimiderend hun fooi opeisten: ‘We zijn toch niet de portier vergeten?’ Maar ‘bewaker’ klopt al helemaal niet. Want bezoekers van een café hoeven niet ‘bewaakt’ te worden.

 

Richting

Net zo merkwaardig, maar dan van een geheel andere orde, is het gebruik van het woord ‘richting’. Studenten schrijven zinnen als: ‘Hij liep richting zijn kamer.’ Of: ‘Hij fietste richting zijn huis.’ Het woord ‘naar’ lijkt bij sommigen volledig uit het vocabulaire verdwenen.

 

Ik geef dan altijd als commentaar dat je ‘richting het noorden’ loopt, als je bij voorbeeld net uit een gecrasht vliegtuig bent gekropen en je ongeveer weet waar de bewoonde wereld is. ‘Richting’ is niet helemaal helder, ‘naar’ is doelgericht. Je kunt ‘richting’ je hotel lopen als je bijvoorbeeld ’s nachts stomdronken door een vreemde stad dwaalt en je ergens met je zatte hoofd een vermoeden hebt van waar je hotel zich bevindt.

 

Waarom studenten ‘richting’ gebruiken in plaats van het voor de hand liggende ‘naar’? Geen idee.

 

Een groep HvA-docenten is het brein achter het blog ikzegookmaarwat.nl. Wekelijks wisselen ze de column voor HvanA af. Vandaag is de beurt aan Binnert de Beaufort.